Alles is grijs. Niet alleen in het decor, ook in de kleding van de dansers. Versuft en verward komen ze in beweging. Schokkend, trillend. Want deze voorstelling gaat over sterfelijkheid, over rouwverwerking, en het zoeken naar een nieuw evenwicht. Gelukkig brengt een danseres in helblauwe kledij en met een vrolijke rode parasol niet lang na het begin al wat hoop, en dus wat kleur, in de voorstelling.
Vergeleken met Import Export, de vorige choreografie van Augustijnen, vind ik deze wat minder helder. Misschien ligt het aan mij, maar het blijven losse ideeën, weliswaar rond hetzelfde thema, maar het wordt niet echt één geheel. Daarom is er deze keer ook niet zoveel meerwaarde van al die verschillende lichaamstalen van die dansers uit alle delen van de wereld. Toch zijn er genoeg intrigerende scènes waar ik gefascineerd naar kijk.
Omdat niet alle dansscènes me boeien, laat ik me nogal eens meevoeren door de muziek. Soms is die muziek, vijf muzikanten en twee zangers met aria’s van Händel, zo ongelooflijk mooi uitgevoerd, dat ik niet eens naar de dansers wíl kijken. Dan kijk ik naar de muzikanten en geniet ik van de fantastische zang van vooral altus Steve Dugardin. De combinatie van dans met live uitgevoerde barokmuziek is een trend. Dat vind ik in dit geval dus helemaal niet erg.