Net nu ik voor mijzelf had besloten dat ik een voorstelling niet meer voortijdig zou verlaten, belandde ik bij deze voorstelling; Hemel wat ellendig! Een verhaallijn waar ik mijn gedachten niet bij kon houden, rare danspasjes, acteurs die zich ongemakkelijk voelden in hun rol, gehannes met achtergronddoeken en changementen die veel te lang duurden, en dat alles overgoten met een revue-sausje! Het waren een lange twee uur.
Toch nog een gewei, en daarbij sluit ik mij aan bij mijn voorganger, voor Nanette Edens die het met haar inzet nog een beetje aangenaam maakte. Bedenk me ook dat de laatste voorstelling waar ik ben weggelopen “Tirannie van de tijd” was, ook van Het Zuidelijk Toneel en Rümke, hmm…
Bon, dat was het.
Wat ik zou moeten zien is het verhaal van de vertwijfeling van een al wat oudere docente van een toneelschool, die moeite heeft met de oprukkende commercie en de invloed daarvan op haar leerlingen. Maar dat zie ik niet. Ik zie niet docente Magda die lijdt, ik zie Ria Eimers die lijdt. Ze lijdt omdat haar rol zo ontzettend leeg is. Ze lijdt omdat ze die stomme liedjes en dat belachelijke gedoe met die achterdoeken haat. Ik zie ook de ontstellende woede die Nanette Edens van het podium laat spatten. Niet omdat dat bij haar personage past, maar omdat ze tegen beter weten in blijft vechten om er nog wat van te maken. Misschien was het allemaal wel anders geweest als Frans Strijards zijn tekst zelf had kunnen regisseren in plaats van machteloos te moeten toezien en er uit wanhoop nog maar eentje te nemen. We zullen het nooit weten. Voor mij is het niet zo erg, voor mij is het na twee uur voorbij. Maar wat regisseur Matthijs Rümke zijn acteurs durft aan te doen. Die moeten nog tot half januari volgend jaar door. Alle tomaten zijn dus voor Rümke. Het ene gewei is voor de moed van Nanette en als troost voor de andere acteurs.
Het was best saai. Het verhaal was een beetje langdradig, ik had zoiets van wanneer gaat er iets gebeuren? Het decor vond ik maar raar: het waren allemaal verschillende doeken met bijvoorbeeld landschappen. Verder waren de dansjes wel leuk enzo.
In het theater, en bij de theateropleidingen, is het tegenwoordig al net als elders: managers nemen de leiding over van kunstenaars en vakmensen, de activiteiten van het gezelschap of de opleiding worden gegoten in een soort naïef bedrijfsmodel, publiek en studenten worden gezien als cliënten, een toneelstuk wordt een product, een opleiding handelswaar. Kunst en pedagogie zijn allebei termen die je beter kunt vermijden want ze zijn zo slecht te kwantificeren. Winst is niet eens het doel, maar helderheid, hanteerbaarheid, rationaliteit. Angst is het motief, angst voor het irrationele, voor het ongrijpbare leven. Alleen jammer dat iedere kwaliteit die je kwantificeert uiteraard verandert in een kwantiteit. En sterft.
Een wat pijnlijk stuk had ik dus verwacht. Pijnlijk herkenbaar vooral. Eigenlijk geeft de hele voorstelling ook inderdaad een korte samenvatting, en redelijk natuurgetrouw, van zo’n opleiding.
Ria Eilmers speelt een voormalige toneeldiva die nu les geeft op de toneelschool, op de harde manier, ze gooit haar studenten in het diepe, geeft ze voortdurend opdracht om ‘kervende’ ervaringen te verbeelden. Haar leerlingen gaan daar niet zonder meer in mee. Het werkelijke conflict is echter van het begin af aan met Andrew, de zakelijk leider van de opleiding (Bert Luppes), die het moderne managertype moet voorstellen.
De scènes, dansjes en Brechtiaanse liedjes die het klasje uitvoert zijn inderdaad grappig, en precies zoals je dat leerlingen van de toneelschool ziet doen - ook op dat niveau trouwens. Mooie voorbeelden van acteurs-dansjes en acteurs-zang. In kan daar wel van genieten.
De opzet van het stuk bleef echter wat mager. Meer lijnen, meer complexiteit, dat had het allemaal wat geloofwaardiger gemaakt. Bovendien zag ik erg weinig ontwikkeling in het geheel. Het standpunt van de artiest tegenover dat van de manager was er vanaf het begin, en dat bleef eigenlijk onveranderd zo. Ik zag de docente niet afbrokkelen of ten ondergaan, ze was van het begin af aan al wat wereldvreemd, en de wereld bleek haar ook bij verdere confrontatie niet echt veel te kunnen schelen. De (prachtige!) op de achtergrond geprojecteerde bewegende portretten van Magda overtuigden op dit punt inhoudelijk meer dan haar spel. Als karikatuur van de archetypische speldocent was haar personage overigens wel heel leuk!
Meer bezwaar had ik tegen de manier waarop Bert Luppes de manager vorm gaf. Dit was verdorie een manager met gevoel voor de zaak, die regelmatig uitspraken deed waar ik het nog mee eens was ook. Ik wou dat ik er meer van zulke tegenkwam in het theater, en in de opleiding! Als alle managers in de kunsten en in het (kunstzinnig) onderwijs er zoveel van begrepen als Andrew, was het probleem maar half zo groot. Bert Luppes is een acteur met een mooie komisch-laconieke présence, waar hij ook deze keer weer volop gebruik van maakte. . Voor de verduidelijking van het conflict was dat in dit stuk niet behulpzaam, het ontnam er eigenlijk de ernst aan, en dat vond ik jammer. Ook een komedie is pas leuk als het echt ergens over gaat. Wie of wat was hier nu eigenlijk breekbaar?
Deze uitvoering had het uiterlijk van een licht absurde komedie, die best adequaat de actuele situatie binnen een toneelopleiding (een kunstopleiding in het algemeen / een kunstzinnig bedoeld onderwijs), laat zien, maar die zelfs de betrokken toeschouwer dus toch wat onaangedaan achterlaat. Het mooiste was misschien nog het slot. Het on-affe slot. Het gelukkig nooit affe slot.
Na afloop van de voorstelling overheerste een dubbel gevoel, het was absoluut een vermakelijke voorstelling, maar waar-ie nou precies over ging…? Het verhaal op zich is wel te volgen, maar de diepere lagen die men zegt aan te brengen zijn ver te zoeken. De dansjes en muziek waren leuk en goed uitgevoerd, de leerlingen zetten een prima prestatie neer, Ria Eimers speelde een goede voorstelling en Bert Luppes was in zijn bijrol betrouwbaar en vakkundig als altijd. Toch sprankelde het niet, met deze cast had er meer ingezeten, vandaar de tomaat. De geweien zijn voor het krankzinnige decor en de alround vermaakfactor van de avond.