Een belangrijk doel van Jonge Harten is jongeren kennis laten maken met theater. Dat kennismaken met theater moeten die jongeren dan maar even bij een andere voorstelling gaan doen, er zijn er genoeg deze week. Sorry hoor, maar de voorstelling van vanavond, Audience van Ontroerend Goed, willen we zelf graag zien. Goed volk zie ik om me heen: de directeur van Jonge Harten, de voormalig directeur van Jonge Harten, programmeurs van schouwburgen en kleine zalen, recensenten, en veel andere doorgewinterde theaterbezoekers.
Wil er iemand iets drinken?
De horecamedewerkster van de schouwburg staat moedeloos voor zich uit te staren achter rijen koffiekopjes en theeglazen. Zo’n driehonderd jongens en meisjes van veertien, vijftien, zestien, wachten tot de zaal opengaat voor Het Portret van Dorian Gray door Theater Artemis. Maar niemand, echt helemaal niemand komt naar haar toe. Niemand wil thee, niemand wil koffie, niemand wil iets anders drinken.
Even lijkt het alsof twee jongens toch de stap gaan zetten. Niet dat ze iets willen drinken, maar ze kijken, vanaf een veilige afstand, naar de kleine stellage met m&m’s en andere zoetigheden. Ze aarzelen. ‘Hoe duur zou snoep hier zijn?’, vraagt de een. De ander geeft met een schouderophalen te kennen dat hij dat niet weet. ‘Ik vind dat we dat eerst moeten vragen’, vervolgt de eerste. De ander reageert niet. Er gebeurt verder niets. Ze gaan niet naar de counter waar de horecamedewerkster werkloos staat te zijn. En ze praten er ook niet meer over. Misschien betekent ‘ik vind dat we dat eerst moeten vragen’ in de taal van deze twee jongens wel gewoon ‘het zal wel te duur zijn.’
Honderden jongens en vooral meisjes in de schouwburg. Zouden ze hebben gekozen voor Het Portret van Dorian Gray omdat het een stuk van Oscar Wilde is?
Het is niet eng!
Op een rode sofa wacht ik samen met twee meisjes tot ik wordt gehaald voor de voorstelling. Ze kijken een beetje zenuwachtig. Vijftien, zestien, schat ik, de een blond, de ander donker. Ze zijn allebei, met fronsende blik, verdiept in het programmaboekje. Ik weet wat daar staat over A game of you van Ontroerend Goed. Daar staat: ‘In plaats van dat je letterlijk vastgebonden bent in een rolstoel zoals in het eerste deel (…).’
‘We moeten van school’, antwoordt het blonde meisje, een beetje boos, op mijn vraag.
‘Rare school dat ze jullie naar zo’n enge voorstelling sturen.’
‘Het is niet eng!’, zegt het andere meisje hoopvol maar met een angstig gezicht.
‘En we moesten naar een voorstelling van Jonge Harten, niet perse deze.’
Eerst gaat het donkere meisje naar binnen, vijf minuten later is het mijn beurt, het andere meisje moet mij om een of andere reden voor laten gaan. Ik haal even diep adem. Dan ga ik door het rode gordijn een donkere ruimte binnen.
Nee, dat klopt niet
Met een cd in mijn hand gedrukt word ik een half uur later weer door datzelfde rode gordijn naar buiten geleid. Een van de twee meisjes zit alweer op de sofa, ook met een cd in haar hand. Over de andere, de blonde, heb ik, door een doorkijkspiegel naar haar kijkend, en door actrice Maria Dafneros van Ontroerend Goed daartoe uitgedaagd, allerlei persoonlijke gegevens verzonnen. Die opgenomen zijn. Realiseer ik me nu plotseling. En op een cd gezet. Die ze straks meekrijgt … maar dan heeft dat andere meisje natuurlijk, ik kijk naar de cd in mijn hand, ja dat kan niet anders, mij moeten verzinnen.
‘En?’
‘Ik vond het heel leuk. Helemaal niet eng!’
Enthousiast vertelt ze me over haar belevenissen achter het rode gordijn. Ze vertelt me dat ik Frank heet, hoe mijn huis eruit ziet, dat ik twee kinderen heb, en vraagt me dan of dat klopt.
Nee, dat klopt allemaal niet.
Nu ze zo enthousiast over deze voorstelling is, gaat ze natuurlijk ook nog naar andere voorstellingen van Jonge Harten veronderstel ik als ze eindelijk is uitgepraat.
Een verbaasde blik: ‘Nee, we moesten er maar naar één.’
Illustratie: A game of you van Ontroerend Goed