theaterpraat

RiRo's Theaterdagboek: Discussie met een toneelschrijver

The Glasshouse.jpg

Over mijn minirecensie van Melk en Bloed van The Glasshouse kreeg ik een mailtje van Kees Roorda (die het stuk schreef en regisseerde). Ik zei hem dat ik zijn reactie graag op Moose wilde zetten. Hij wilde dat eigenlijk niet. Maar hij zei niet dat hij het niet zou pikken als ik het wel zou doen.

In het fragment dat deel uit maakt van Roorda’s reactie praat een boer met zijn hond. Het is een fragment uit de openingsscène van het stuk.

Omdat de opmerkingen van Roorda vooral betrekking hebben op de vierde alinea van mijn recensie, neem ik die alinea hier nog even over:

‘Wat ik mis is een of andere vorm van commentaar, van iets wat al die herkenbare situaties en zinnetjes naar een ander niveau tilt. Voor mijn part ironie. Als het maar iets is. In de dialogen zit nauwelijks metacommunicatie. Maar ook in de enscenering en in het spel wordt het directe niveau van het vertellen niet overstegen. Inhoudelijk is de tekst af en wel boeiend, maar nou niet echt van een heel hoog literair gehalte. Zou dat wel het geval zijn, dan zou het ontbreken van een of andere vorm van commentaar mogelijk wat minder zwaar wegen.’

Dag RiRo,

Ik las je minirecensie, waarvoor dank. Jammer dat het stuk je niet heeft kunnen bekoren. Zo gaat dat wel eens. Ik hou niet van toneelstukken waarin personages een groter reflectief vermogen hebben en slimmer zijn dan het publiek. Ik wil dat het publiek compassie voor mijn personages kan opbrengen, ongeacht waartoe ze in staat zijn.

Ook hou ik niet van toneelstukken waar kunsttaal het esthetisch handschrift -en de intelligentie van de schrijver moet bewijzen. Mijn personages praten zoals ze zijn geboren. Dat wil niet zeggen dat ze geen meta bewustzijn hebben.. Nou ja, misschien dat een volgende je meer aanspreekt. Zoals Peter het in het stuk al zegt, ik kan het niet iedereen naar de zin maken helaas.

Als aanmoediging voor jou een fragment van de boer.

Boer:
En ineens is ’t zomaar over, dan weet je dat het nooit meer zal komen… Waarom wist ik dat niet eerder? Alle gekken zien vergeefs. Moet je maar denken. Alle gekken zien vergeefs.

Hij kijkt naar boven.

Boer:
Er is meer dat we niet zien dan dat we wel zien. Neem dat maar van me aan jongen. Zie je dat vliegtuig? Die lampjes daar in de hemel? Dat zijn ook mensen. Mensen op weg, met een bestemming, op weg naar God mag weten waar. Ze weten niet dat we ze nu bekijken. Die zitten rustig met elkaar te kletsen. Daar boven. Ze weten niet dat ik nu naar ze kijk. Maar misschien is er eentje, ja eentje die door het ruitje naar beneden kijkt en denkt, wat zou daar nou wezen daar beneden, in dat donker, wie zou daar nou leven.

Boer:
Het is helder…Een donkere vijver vol witte stenen. Dat daar is de Ossenhoeder, van de Noorderkroon en daar staat de Grote Beer te zingen. En daar is Mercurius en daar Venus. Ja, ze staan te zingen. Niet te geloven. Zoals ze daar staan….

Pauze. In de verte horen we een merel.

Boer:
Straks doven ze een voor een. Als het licht wordt. Eerst Mercurius, en dan Venus. Dan zal het precies zo zijn alsof ze nooit hebben geschenen, alsof jij en ik hier nooit hebben gezeten. Ja. Niemand zal meer weten wie of wij waren. Neem dat maar van mij aan jongen. Wat denk je, zal de wind de namen van vroeger onthouden? Nou?…Kom nou.

Stilte.

Illustratie:
Hylke van Sprundel als Peter in Melk en Bloed van The Glasshouse
(foto: Bowie Verschuuren)

RiRo op 03/02/2012 - 17:33