theaterpraat

4.48 Psychose (17) / Kester leest Roland Barthes

458_Halina 83 x 100.png

April 2005 Na de voorstelling applaudisseert ze niet. We zitten op de eerste rij in Frascati. Nanette Edens staat vlak voor ons. De hele zaal applaudisseert, maar M. blijft strak voor zich uitkijken. Ze zit doodstil, ze beweegt niet.

Terwijl ik beleefd doorga met applaudisseren, probeer ik uit haar gezichtsuitdrukking op te maken wat er in haar omgaat. Vindt ze het helemaal niks?

Zelf ben ik niet zo enthousiast over deze monoloogvoorstelling waarin Nanette Edens zo goed als stokstijf staat te praten. Af en toe ze gaan haar armen dan wel even slapjes omhoog, maar meer handelingen verricht de actrice niet. Ook de tekst spreekt me niet aan. Ik vind de woorden afstandelijk, kil. Later, als ik wat over Sarah Kane en over de bedoeling van Olivier Provily met 4.48 Psychose lees, begrijp ik die afstandelijkheid van de tekst, de afstandelijkheid van het personage en van de regie wat beter. Toch blijf ik bij mijn eerste indruk. Het raakt me niet. Maar helemaal niet applaudisseren, als je op de eerste rij zit? En de actrice ongeveer een meter van je af staat?

Zwijgend lopen we naar café Blincker. Laten we eerst maar even een plaatsje aan de bar zoeken, denk ik. Eerst maar even wat te drinken bestellen, dan vraag ik daarna wel wat ze nou bedoelde. Waarom ze niet klapte. Dat lukt niet. Een pilsje bestellen gaat nog net, maar dan eist Kester alle aandacht op.

De nulgraad van het schrijven
‘Wat opvalt in deze voorstelling,’ legt hij ongevraagd maar vol verve uit, ‘is een tergende dadenloosheid. Nanette Edens reciteert nagenoeg zonder heffingen of dalingen. Zonder haar stem als een muziekinstrument te gebruiken zegt ze de laatste en wanhopigste tekst van de Engelse schrijfster Sarah Kane. Regisseur Olivier Provily voert zijn zoektocht naar het minimalisme met 4.48 Psychose bijna tot het uiterste. Hij zoekt, zoals de Franse filosoof Roland Barthes het noemt, de nulgraad op. Daar waar elke taal of handeling eindigt en de leegte begint. Het is daarmee kunst die balanceert op de rand van het zegbare en onzegbare. De tekst van Kane als een sobere kerkdienst, een recitatief van inktzwarte eenzaamheid.’

Heel mooi gezegd, denk ik. Heel mooi en toch ook blijk gevend van belezenheid. Geen verwijzing naar Jacques Lacan natuurlijk, dat zou te veel voor de hand liggen, want daarmee koketteert Provily zelf al. Maar naar Roland Barthes. Goed gevonden. Hoewel ik Barthes geen filosoof zou noemen. Maar goed. En dan dat slot. ‘Een recitatief van inktzwarte eenzaamheid.’ Prachtig. Pure poëzie. Zou ik dat ook kunnen? Zo’n geleerd vertoog opbouwen? Ik ga het gewoon proberen. Waarom niet?

Ahum, een geleerd vertoog
‘Regisseur Olivier Provily kiest volgens mij voor een dramaturgie,’ zeg ik, ‘die is losgeweekt van de gebruikelijke cliché’s. Die geen verantwoordelijkheid voor welke context dan ook wil nemen en waarin afwezigheid van vorm het hoogste doel is. Het is een dramaturgie die een monotoon geluid en een doffe kleur voortbrengt, waardoor de eenzaamheid van de tekst wordt bevestigd. De structuur van Provily’s regie is geen andere dan die van de zelfmoord, zijn minimalisme fungeert als een homogene tijd die zich losmaakt van de ruimte en die de tekst van Sarah Kane uiteindelijk in een existentiële leegheid achterlaat. Als regisseur is Provily als Orfeus, die wat hij liefheeft alleen kan redden door er afstand van te doen. Hier wordt een voorstelling tot voor de poorten geleid van het beloofde land, een wereld waarin het theater is bevrijd van vormen.’

‘Niet gek,’ zegt Kester.
Maar ik zie dat hij niet erg onder de indruk is. Even heb ik het idee gehad dat ik een paar hoogst belangwekkende zinnen had geuit. En dat zo maar even uit de losse pols. Ondertussen ben ik al weer met mijn gedachten bij M. Omdat ik me afvraag of ik er wel zo verstandig aan heb gedaan haar te vragen mee te gaan naar deze voorstelling.

‘Het dogma van het minimalisme is dan wel Less Is More.’
Dat is Kester weer. Voor de tweede keer neemt hij het woord als ik net op het punt sta aan M. te vragen wat ze van de voorstelling vond.
‘Sorry hoor, maar ik zou toch ook wel graag willen weten wat Provily er zelf over te zeggen heeft.’
‘Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, Kester. Het probleem is dat ik hem niet heb gesproken en hem dus niet kan citeren.’
‘Plak dan wat zinnen uit dat interview aan elkaar, suggereert Kester, ‘uit dat interview met hem in Etcetera. Dat doe je bij mij toch ook.’
‘Maar jij bent een verzonnen personage, bij jou kan dat. Olivier Provily niet, die heb ik niet verzonnen. Die kan ik dus niet zomaar woorden in de mond leggen, ook al zijn het zijn eigen woorden.’
Iets in de blik van Kester, ik weet eigenlijk niet precies wat, helpt me over de streep. ‘Goed Kester, voor deze ene keer dan. Echt bij wijze van uitzondering plak ik dan wel wat aan elkaar uit dat interview.’

De tranen voorbij
‘Het is duidelijk,’ legt Olivier Provily uit, ‘dat Sarah Kane probeert om beelden te evoceren met taal. Niet om in taal beelden te omschrijven, maar om beeld en taal te laten samenvallen. Op het toneel wordt een beeld of een situatie meestal uitgebeeld. Die worden dan getoond via personages met geschiedenissen en met objecten er omheen. Dat doen we nu niet. In 4.48 Psychose staat alleen maar een mens te praten, niet eens te acteren. We hebben ons gericht op de inhoud, en die geeft de geestesgesteldheid van een psychose weer, waarin de ikfiguur dus ook aan gevoelsarmoede lijdt, geen formele gedachten meer kan vormen, de tranen voorbij is. Daarom speelt Nanette bewegingsloos, zonder expliciete emoties uit te beelden.’ ‘Helder’, vindt Kester. Dat vind ik ook, ik vind dat Provily de enige van ons drieën is die kort en bondig uitlegt waarom we hebben gezien wat we hebben gezien.

Eindelijk kan ik M. vragen waarom ze niet applaudisseerde. Het blijkt dat ik er helemaal naast zat. ‘Ik was zo onder de indruk, ik vond het zo’n mooie aangrijpende voorstelling’, zegt ze, ‘daarom klapte ik niet, dat kon ik nog niet. Ik was nog bezig om het te verwerken, om het op me te laten inwerken.’

4.48 Psychose van ZTHollandia ging in première op 24 maart 2005
Tekst: Sarah Kane
Vertaling: Marcel Otten
Regie: Olivier Provily
Spel: Nanette Edens

RiRo op 04/05/2007 - 23:03   1 reactie

4.48 Psychose (ZT Hollandia)

reacties

Verhelderend verhaal. Nu, achteraf, besef ik in ieder geval hoe beredeneerd en geraffineerd die voorstelling destijds was.

Hoewel. Zónder al die kennis heb ik toen met “M” vergelijkbare ervaringen beleefd. Zonder kennis van de plattegrond van de regisseur valt er blijkbaar soms toch ook veel te genieten.

colson (niet geverifiëerd) 05/05/2007 - 07:32