theaterpraat

11. Atreus en Thyestes / Verzoeningsmaal in Parijs

431_Halina 83 x 100.png

Februari 2005 Atreus en Thyestes zijn broers, kleinzonen van Tantalus. Dat is die van de kwelling die zijn naam draagt. Samen vermoorden de twee hun stiefbroer. Dat levert ze een vervloeking op: ‘Waar deze twee samen zijn, zal bloed vloeien.’ Atreus komt goed terecht, maar Thyestes vergaat het wat minder en omdat hij jaloers is, verleidt hij de vrouw van zijn broer. Daarover raakt Atreus dan weer gepikeerd en hij gooit Thyestes het land uit. Begrijpelijk. Al vindt Thyestes het minder geslaagd. Die beraamt dan ook een moordaanslag op zijn broer en gebruikt daarvoor Atreus’ zoon. De aanslag mislukt en Atreus laat de dader terechtstellen. Zonder te weten dat hij zijn eigen zoon laat ombrengen. Leuke jongens dus, die broers.

Als we De Brakke Grond binnenkomen heeft Atreus, inmiddels opgeklommen tot eigenaar van een grote restaurantketen, zijn broer uitgenodigd voor een verzoeningsmaal in zijn restaurant in Parijs. Thyestes zit al aan tafel en wacht, want Atreus heeft door laten geven dat hij wat vertraagd is. Dus steekt Thyestes er nog maar eens eentje op. Boy Raaijmakers, wat opzij op het podium, onderbreekt zijn schurende stukje jazzmuziek om ons op de hoogte te brengen van wat vooraf ging. Later zal blijken dat hij niet op het toneel staat om af en toe voor een muzikaal intermezzo te zorgen. Met zijn trompet bemoeit hij zich nadrukkelijk met het verhaal. Soms speelt hij zelfs dwars door een dialoog heen om er een andere kleur aan te geven. Of zo hard dat hij het geruzie overstemt. Aan het eind van de voorstelling neemt hij weer het woord, net als aan het begin. Dan om te vertellen hoe hetallemaal verder gaat.

Bieheuvel in zijn onderbroek
Vervloekt als hij is, heeft Atreus al voor de aankomst van zijn broer zijn neefjes vermoord met de bedoeling die als maaltijd aan hun vader op te dienen. Als hij eindelijk opdaagt, laat hij Thyestes weer wachten. Regelmatig verdwijnt hij de keuken in, buiten beeld, om nog wat verfijningen aan de gerechten aan te brengen. Het lijkt wel of Atreus het opdienen alsmaar uitstelt om alsnog aan de vloek te ontkomen. Thyestes steekt zijn zoveelste sigaret op en neemt nog maar een glas wijn. Of hij staat op en stapt even uit het verhaal. Om een vertoog op te zetten over het lezen van de boeken van Dan Browne bijvoorbeeld. Of om in zijn onderbroek en met een indianentooi op zijn hoofd een dansje te maken. Ik gniffel wel heel vaak. Blijkbaar ben ik bij mijn tweede Dood Paard al gewend aan die rare fratsen van Biesheuvel en Van Woensel. Of misschien houd ik wel gewoon van die jongenshumor. Ik zal toch niet de enige zijn in die lang niet volle zaal? Vast niet. Ik ben gewoon de enige die het zo duidelijk laat merken. Door hardop te gniffelen.

Relatie loopt serieus gevaar
‘Jammer dat het van die matige acteurs zijn’, zegt R., als we in Blincker staan met een pilsje. Is dat nou wel zo, vraag ik me af, zijn het wel van die matige acteurs? En voor ik het goed en wel in de gaten heb, sta ik dat ogenschijnlijk slordige acteren van Van Woensel en dat gedans in die grote witte onderbroek van Biesheuvel vol verve te verdedigen. R. merkt dat er iets niet klopt in mijn gloedvolle betoog. Waarschijnlijk heeft ze door dat ik ook zo mijn twijfels heb. Dat ik alleen maar net doe alsof ik dat acteren zo geweldig vind. Ze raakt wat geïrriteerd. We krijgen zelfs bijna ruzie.

Op het moment dat onze relatie serieus gevaar begint te lopen, schiet Wilfred te hulp. ‘Het is gecultiveerd, die hangerige speelstijl,’ legt hij uit. ‘Het is nou eenmaal de groepsstijl van Dood Paard om bijna onneembare barricades op te werpen tussen publiek en toneelstuk.’ ‘Volgens mij kan het publiek ze helemaal geen bal schelen,’ werpt R. hier tegenin. Wilfred blijft geduldig, zoals altijd. ‘Het lijkt maar of het ze geen bal interesseert,’ zegt hij met een innemende glimlach, ‘dat doen ze om ons er steeds op te wijzen dat we naar een verzonnen verhaaltje zitten te kijken. Dat het alleen maar twee mensen zijn die doen alsof.’ ‘Hou toch op,’ zegt R., en ze trekt haar jas aan.

Van Woensel dreigt er mee op te houden
‘Zou ik ook even iets mogen zeggen?’ Een antwoord wacht Marian niet af. Zo is Marian niet. ‘Aan vormgeving, licht en muziek hebben ze toch ook de uiterste zorg besteed?,’ vraagt ze. ‘Nou dan?’
Omdat ik denk dat dit een retorische vraag is, doe ik er het zwijgen toe.
R. reageert wel op de interruptie van Marian.
Ze doet dat met een nogal bits ‘Ja, en?’ Ze heeft er duidelijk schoon genoeg van. Marian kijkt me erg zelfverzekerd aan en neemt een flinke slok van haar wijn.
‘Waarom hebben ze hun tekst dan niet gewoon uit handen gegeven aan twee goede acteurs?’ De rest van de wijn gaat nu in één keer naar binnen.
R. kan haar gevoel van triomf nauwelijks verbergen.’ Zullen we toch nog maar een pilsje nemen, oppert ze? En Marian, nog een witte wijn?’

Later zegt Oscar van Woensel dat hij vindt dat je eigenlijk alleen wat over acteerstijlen en over toneel in het algemeen mag zeggen als je elke voorstelling in een kader kunt plaatsen, weet in welke traditie een theatergroep staat en bij welke stroming de theatermaker hoort. Over de harde woorden van Marian maakte hij zich zo boos, dat hij zelfs even heeft overwogen er mee op te houden. Gelukkig heeft hij dat niet gedaan. Tussen R. en mij gaat het overigens ook weer goed.

Atreus en Thyestes van Dood Paard ging in première op 18 februari 2005
Spel: Gilles Biesheuvel en Oscar van Woensel
Muziek: Boy Raaijmakers

RiRo op 17/03/2007 - 08:55  

Atreus en Thyestes (Dood Paard)