discussies

spelregels

over stuggezaal

nieuwsbrief

bijeenkomsten

archief



gasthuis



Drang of verplichting?

de discussie liep van 9/4/02 tot 22/10/02

Door de aanslagen op elf september is duidelijk geworden hoe belangrijk stellingname is. De gevolgen hebben invloed op het persoonlijke belang. Grootste vraag is nu hoe we ons verhouden tot de wereld om ons heen. Voel je als theatermaker een drang of misschien wel een verplichting om hier iets mee te doen? Is jouw positie ten opzichte hiervan hetzelfde gebleven na elf september of is die veranderd en heb je jezelf wellicht moeten herdefiniëren als maker?

Printversie >




Omdat de redactie het idee had dat we wel uitgeschreven, maar nog niet uitgepraat waren, is er naar aanleiding van deze bijdragen op 16 september 2002 in Het Gasthuis een live-bijeenkomst geweest. Daar is verder gesproken over geëngageerd theater en hoe je je als makers verhoudt tot de maatschappij. Voor een verslag van deze bijeenkomst kijk op:
Stuggezaal bijeenkomst 16 september 2002
Floortje Bakkeren, (stuggezaal@moose.nl)
Floortje Bakkeren is redactielid van stuggezaal
22/10/2002 15:07



Oordelen is niet hetzelfde als simplificeren.
Dat is, in een notendop, het probleem.
Willem de Vlam, (willemdevlam@hotmail.com)
Willem de Vlam is Student Theaterwetenschappen.
04/10/2002 03:47



'Apathie en vrijblijvendheid is de stroming die de Nederlandse maatschappij op dit moment beheerst’, zegt Willem. Ik ben het daar niet mee eens en blijf het een vals sentiment noemen. Je kunt toch niet met goed fatsoen beweren dat ‘wij Nederlanders’ al jaren niets anders doen dan achterover leunen en het allemaal wel best vinden, dat ‘we’ alles maar laten gebeuren. Ik begrijp dit echt niet, en het kan niet postmodern genoemd worden. Postmodern betekent o.a. dat men zich is gaan realiseren dat het modernisme een project was, dat nooit helemaal is gerealiseerd. Maar wat rest is niet vrijblijvendheid en apathie, wat rest is onrust en zenuwen, het gevoel dat een en ander uit de hand is gelopen en dat we daar iets aan moeten doen. Dit gevoel leeft bij velen in de maatschappij, niet bij iedereen, maar zeker ook wel in het theater. Gelukkig is in eerdere bijdragen reeds gewezen op het feit dat het theater zich sinds zijn ontstaan heeft afgekeerd van eenduidigheid, kritisch is geweest en heeft gereflecteerd en gerammeld aan de kettingen van systemen. Theatermakers en schrijvers hebben zich altijd druk gemaakt over de wereld en de verwarring van het individu daarin, en hebben daar altijd uiting aan gegeven.

Ten aanzien van onze maatschappij denk ik echt dat het niet zo is dat er geen actie meer is, dat men alles maar voor lief neemt, dat men alles maar toelaat. Er is debat, er is actie en er is vooral het schuldgevoel dat ‘we’, het grote Westen, er een potje van hebben gemaakt. Olivier Provily gaf de imperialisatiedrang van het kapitalisme aan als iets onnatuurlijks (kunstmest), ten opzichte van iets natuurlijks (aarde). Iemand anders gaf aan dat Nederland bewust meewerkt aan de ondergang van kleine bedrijven in landen waar men geen nagel heeft om aan zijn kont te krabben. Wij zouden onnatuurlijk bezig zijn, puur en alleen op het geld uit, terwijl zij arm zijn, en geen enkele kans krijgen om zichzelf te redden. Een en ander heeft ertoe geleid dat ‘we worden uitgekotst’, dat er vliegtuigen op Amerika zijn ingeramd. Hoewel er heus waarheid zit in deze gedachtegang, vind ik dat het wat te simpel klinkt. Het kapitalisme kan niet langer worden gezien als een monster dat op onnatuurlijke wijze de wereld in zijn macht heeft. Het is gecompliceerder dan dat. Het kapitalisme is alom, alles is ermee vergroeid, bestaat eruit, is ‘natuur’ geworden.

Op dit moment woon ik in een favela in Rio de Janeiro met mijn vriend, Martijn Oosterbaan, die antropoloog is en bezig is met zijn promotieonderzoek. Door het raam van ons hoog gelegen huisje, kunnen we de wijk overzien, maar ook de omgeving ervan: de wijk is ingeklemd tussen de rijke en beroemde wijken Ipanema en Copacabana. Op tien minuten loopafstand bevind je je op het mooie strand, er zijn dure winkels, torenhoge dure hotels en gated communities. Midden in deze rijkdom ligt de favela, samenklontering van zij die niets hebben. Een schitterend en afschuwelijk beeld, dat je met weinig moeite zou kunnen nemen als metafoor voor de Grote Ongelijkheid. Dat is echter te simpel. Hier in de favela tuimelen de overheidsinstanties en NGO’s over elkaar heen om met allerlei projecten, ook theater, om iets te doen aan de slechte leefomstandigheden, het geweld en de armoede. Hoewel het zeer nastrevenswaardig is, is er ook veel kritiek van de bewoners zelf. Wat levert het in godesnaam op? De sloppen en de mensen erin worden als op zich staande objecten behandeld, als uitwassen, als ziektes, en vaak wordt voorbij gegaan aan het feit dat ze compleet verweven zijn met de geschiedenis van de stad, van het land. De favela’s en het rijke gedeelte, ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, ze zijn dankzij en ondanks elkaar ontstaan. Geweld en armoede los je niet op door het te isoleren van de omgeving die het veroorzaakt, door het tegenover elkaar te plaatsen, door het te behandelen als goed vs. slecht. Dat een en ander niet betekent dat we dan maar gewoon achterover moeten leunen, lijkt me duidelijk, en geen punt van discussie.

Het feit dat de ongelijkheid in het algemeen groot is, dat wij hebben en zij niet, zou een van de belangrijkste redenen kunnen zijn dat sommige mensen zich zo machteloos, boos en misdeeld voelen, dat ze met vliegtuigen op de grootste machthebber, de grootste bemoeial, de grootste boosdoener zijn ingevlogen. Een terroristische actie, omdat het ‘gewone’ oorlogsgeweld niet toereikend kon zijn, zij wilden en konden daar niet over beschikken, zij hadden namelijk niets meer, de grote bemoeial had daar al eerder voor gezorgd. ‘In zaken van leven en dood moet de meervoudige waarheid het veld ruimen voor het enige echte gelijk, de waarheid, die nu bij het Westen ligt’, zegt Willem. Ik begrijp deze uitspraak echt niet, en vind hem verwerpelijk. Er is in deze geen waarheid en je mag je nu, MEER DAN OOIT, niet verliezen in simpelheid en eenduidigheid, hoe aanlokkelijk ook. Je kunt ook niet eenvoudig het kapitalisme de schuld geven, de wereld is kapitalisme, kapitalisme is de wereld. Dit is geen versimpeling, het is een toestand, een realiteit. Je moet dit gruwelijke terrorisme veroordelen, natuurlijk, en huilen om de gestorvenen. Onder hen waren ook de terroristen zelf. Dit is denk ik een belangrijk feit, en hoewel we er weinig mee kunnen, denk ik dat je niet slechts kunt beweren dat deze mensen gek waren, daarmee maak je ze tot onmens, en dat betekent dat je er niet meer over hoeft te praten, dat je ze dood mag maken, dat het een verder betekenisloze gebeurtenis was.
Tot zover dit verhaal, dat eigenlijk niet over theater gaat. Waar komt het theater weer om de hoek kijken? Pas later eigenlijk. Maar daarom niet onbeduidend, een misvatting die ook weggewerkt is. Het theater komt weer kijken wanneer de maker het gevoel van onmacht en de angst weer een beetje onder controle heeft (het theater en de controle, ze zijn onlosmakelijk verbonden, zijn we niet allemaal controlefreaks?) en zich weer eens realiseert dat hij niets heeft dan zijn medium om zich te verhouden tot de wereld, die opeens zieker, rotter en kapotter lijkt dan ooit. De toeschouwer komt weer kijken wanneer hij zich realiseert dat het theater de mogelijkheid biedt een beetje grip te krijgen, ook als op toneel slechts meer verwarring wordt gezaaid, meer lelijkheid en meer ontsporing.

Terecht is eerder opgemerkt dat de dramaturgie moet erkennen dat er geen eenheid meer is, en zichzelf moet herschrijven, maar geheel onterecht wordt gesuggereerd dat het een op zichzelf staand vakgebied is. De dramaturgie wordt gemaakt en gebroken met elke nieuwe voorstelling, en herschrijft zichzelf elke dag. Aristoteles is dood, hij was reeds meer dan een eeuw stervende, en veel makers bouwen dan ook al lang aan een nieuwe dramaturgie. Men zoekt naar een nieuw geheel. Want, het geheel is dood, leve het geheel!

Sinds een tijdje zijn we gezegend met de wetenschap dat alles politiek is: het lichaam, de man, de vrouw, de taal. Of je het er mee eens bent of niet, dit heeft het theater de mogelijkheid gegeven altijd politiek te zijn, als het wil. Eerder is opgemerkt door Marc-Jan Trapman dat het politieke niet meer wordt herkend in theater, ik denk dat het hiermee te maken heeft. Het politieke is verworden tot het algemene, het gaat niet langer slechts een bepaalde groep aan, door ‘de globalisering’ is het een zaak geworden van elke aardbewoner. Om die reden kan het ook met gemak worden geïncorporeerd door bijvoorbeeld de Amerikaanse filmindustrie. Hollywood lijkt het patent te hebben op geschiedvervalsing, herschrijving van alle Grote Gebeurtenissen van de wereld met Amerika als brandpunt. Het gevoel leeft in theater dat er ‘opnieuw’ stelling ingenomen moet worden, op subtiele of minder subtiele wijze. Dit gevoel mag echter JUIST NIET NU leiden tot eenduidige stellingname en simplificatie. Dat is wat ik tegen Willem zou willen zeggen. Maar nogmaals, theatermakers zullen zich, als ze dat niet willen, nooit op een lijn hoeven plaatsen met het makkelijke sentiment van massamedia. Net zo goed hoeven theatermakers niet het gevoel te hebben concrete problemen op te moeten lossen (niet te verwarren met het willen geven van ‘inzicht’). Dit kan een persoonlijke drang zijn van een maker, maar het lijkt me volkomen zinloos en zelfs gevaarlijk. De enige vormen van theater die zich zuiver richten op het ‘verbeteren’ van een samenleving, zijn propagandistisch en bij voorbaat eenduidig en simpel. Zolang het kritisch blijft denken, reflecteren, vragen blijft stellen, zich bezighoudt met het Niet Begrijpen (zoals Lotte vd Berg het treffend verwoordde), doet het alles wat het in zijn macht heeft. Het theater moet denken, niet oplossen. Oprecht zijn, door het meerduidige in te zien, niet zoeken naar eenvoud, dat is per definitie vervalsing. En dat zien we al genoeg. Eerlijk zijn. Onze grote gevoelens van onrust en onmacht weergeven, bestuderen, vormgeven en onderzoeken. Het theater hoeft geen politiek te bedrijven. De maker, de (politieke) mens dus, kan door zijn medium namelijk afstand nemen, reflecteren, en dat is een van de mooiste dingen en vreselijkste dingen van theater, het lost niets op, de onrust blijft. Het theater is altijd in gevecht, als het goed is, en moet vooral ook altijd in gevecht blijven. Met de wereld, de politiek, zichzelf, de werkelijkheid van alledag, het mooie en het vreselijke ervan, met de subsidiegever zonder wie hij niet kan bestaan maar van wie hij niet afhankelijk wil zijn, met alles, altijd. Het is zijn lot, zijn pijn en zijn grootste zegen.
Ik realiseer me terdege dat makers willen creëren, niet afbreken, zoals ik nu doe en ik heb dit alles natuurlijk ook niet zelf bedacht. Ik begrijp ook wel dat een aantal, veelal jonge makers, zich verzetten tegen het mensbeeld van een oudere generatie regisseurs, dat Marc-Jan Trapman omschreef als minachtend (ik ben het daar mee oneens, maar dat terzijde). Toch voel ik het bewustzijn, wat ik hierboven heb getracht te omschrijven, altijd doorschemeren bij voorstellingen die me raken, gemaakt door jonge makers. Het is de oprechtheid en eerlijkheid, lef en moed, om er een gevecht mee aan te gaan, en dat stemt uiteindelijk altijd hoopvol.
Daphne Richter, (daphnerichter@hotmail.com)
Daphne Richter is theaterwetenschapper
10/08/2002 21:09



Beste Daphne,

Ik ben het volkomen met je eens dat een postmoderne houding niet een vrijblijvende houding is, of zou moeten zijn. De meeste postmodernisten werkten met een duidelijk politiek doel voor ogen en staken dat niet onder stoelen of banken. Als filosofische stroming heb je volkomen gelijk. Als maatschappelijke stroming in Nederland zit het echter anders, en heeft het gedachtengoed, gecombineerd met de ontbindende verzuiling zich vertaald in apathie en vrijblijvendheid. Ik wil het best voortaan Nederlands Postmodernisme noemen, als ik je daar een plezier mee doe.

Je maakt je echter zelf schuldig aan deze verwarring met je stelling dat 'niemand gelijk heeft'. Je zult het toch met me eens moeten maken dat een stelling als "Niemand heeft gelijk" / "Het gelijk bestaat niet" activisme in de weg staat. Een overtuiging bestaat een beetje bij de gratie van de gedachte dat jij op dit punt toevallig even meer gelijk hebt dan die ander, bijvoorbeeld ik. Zoals nu, neem ik aan.

Los van de politiek theater-discussie: Het concept van de meervoudige waarheid is me zeer dierbaar, maar ik wil volhouden dat er gebieden zijn, waarin het onverstandig is dit concept toe te passen. Kunst, letteren, en zelfs (of juist) politiek zijn allemaal uitstekende biotopen, maar in zaken van leven en dood gaat het gewoon niet op. Dan gaat gewoon de regel op: dood is kut, leven is okee.
De meervoudige waarheid betekent soms dat ook de meervoudige waarheid opzij moet voor een eenduidige.

Natuurlijk heb je helemaal gelijk als je zegt dat de mens de eerste focus is van theater, het uitgangspunt, hoe je het noemen wil. Zelf ben ik van mening dat het de unieke mens is, die centraal staat, en niet de archetypische, maar dat is een opvatting die er nu even niet toe doet. De vraag wat de mens beweegt is stukken ouder dan het postmoderne maar dat is ook niet belangrijk.

Waar het om gaat is de vraag of je na het analyseren, deconstrueren, discussieren, fragmenteren, relativeren, filosoferen en communiceren uiteindelijk aan een politieke stellingname toekomt, en bereid bent die uit te dragen. (Je hebt er tenslotte het een en ander voor gedaan). Zo ja, bravo! Zo nee, dan niet.

EN als het hele onderwerp je niet weet te boeien, dan maak je iets anders over dingen die je wel leuk vindt.

Overigens was mijn opmerking over Balkenende een poging tot humor. Dat heb ik wel vaker. 'Christenhond' (met diverse adjectieven) was een term die Moslims ten tijde van de kruistochten gebruikten voor onze voorvaderen. Niet zonder reden, overigens.
willemdevlam, (willemdevlam@hotmail.com)
willemdevlam is student theaterwetenschappen
07/08/2002 19:37



O.k., de hoogste tijd om weer eens met wat modder te gaan gooien. Hier worden een aantal dingen verschrikkelijk door elkaar gehaald en dat vind ik absoluut onaanvaardbaar (klinkt goed he). Hoewel ik denk dat je iets anders bedoelt slaat het natuurlijk als kut op dirk dat het westen het grootste gelijk zou hebben. Het heeft de grootste vingers in de pap, maar dat is iets heel anders. De grap is namelijk, dat niemand gelijk heeft en dat het NIET OVER GELIJK HEBBEN gaat. Als het postmodernisme ons iets geleerd heeft, is het dat wel. De andere grap is, dat dit NIETS te maken heeft met vrijblijvendheid. Ik stoor me enorm aan die houding, het is een absolute misvatting dat nuanceren, relativeren, analyseren, deconstrueren etc. slechts zouden leiden tot vrijblijvendheid. Op deze misvatting en dit sentiment dreef het succes van onze pimmetje. Het postmodernisme heeft ons o.a. iets kunnen leren over DE MENS, over wie hij is en hoe hij wordt. Een geheimpje: mensen lijken meer op elkaar dan je denkt. Ze zijn eigenlijk allemaal nogal hetzelfde. Hun omstandigheden zijn anders, beinvloeden, vormen en bepalen veel. Maar in wezen zijn mensen redelijk hetzelfde. Leve Peter de Graaf, die dat begrijpt en dus van DE mens kan houden. Deze houding lijkt me uiterst noodzakelijk wil je theater maken. Soms vind je misschien dat mensen ongelijk hebben. Maar wil je daar interessant politiek theater over maken, dan zal je eerst moeten bedenken waarom iemand zegt wat ie zegt, en doet wat ie doet, vanuit welke omstandigheid, wat het beoogde doel is. Dit zal je met liefde moeten doen, ook al betreft het Hitler of Osama. Leg mij uit waarom je Balkenende een vuile christenhond vindt. Volgens mij is het gewoon een lieve man, met de bijbel, die van god houdt, en god is liefde, en als wij, alle mensen op de wereld, allemaal ons hart voor god zouden openen, en naar zijn woord zouden luisteren, zou alles fijn en vredig zijn. Heb ik gelijk of niet? Dat we dat nooit allemaal zullen doen is een andere zaak en van later zorg. Wil je politiek theater maken, dan zal je bij het begin moeten beginnen.
Daphne Richter, (daphnerichter@hotmail.com)
Daphne Richter is theaterwetenschapper
07/08/2002 17:35



Ik signaleer in de discussie een aantal misvattingen, die ik zo goed en zo kwaad als het gaat uit de weg wil proberen te helpen. Ik leef immers om te dienen.

Ten eerste de misvatting dat de postmoderne houding nog steeds legitiem is. Hoe dierbaar me dit gedachtegoed ook is, je kunt niet meer met goed fatsoen volhouden dat eigenlijk iedereen wel een beetje gelijk heeft, en dat je je er dus maar beter niet al te druk over moet maken. Sommigen hebben meer gelijk dan anderen en op dit moment, op deze planeet heeft het Westen het meeste gelijk. Zelfs de kritiek op het Westen is uitgesproken Westers. Je kunt evenmin met droge ogen beweren dat een racist even verstandige dingen zegt als ik. Zelfs al heb je me niet zo hoog zitten, dat moet je me toch nageven.
Het einde van het postmoderne brengt met zich me dat er keuzes gemaakt moeten worden; vrijblijvendheid is geen optie meer. (Osama Bin Laden heeft hier trouwens geen flikker mee te maken. De trend was in al enkele jaren zichtbaar. Ik vermoed dat het met de oorlog in voorm. Joegoslavië begonnen is, al zullen geschiedenisboekjes van de éénentwintigste eeuw wel braaf naar elf september 2001 wijzen. En niet omdat er een (overigens politiek) stuk van mij die avond in premiére ging) Het beroep van theatermaker brengt met zich mee dat je meer tijd besteedt aan het nadenken en bestuderen van de wereld dan anderen doen. Dat maakt ons niet beter of slimmer, net zomin als een hersenchirurg slimmer is dan een oncoloog, het is een kwestie van specialisatie. Het is bovendien een trekje van theatermakers dat hun bevindingen niet in een vuistdik boek worden gepubliceerd, maar in een zwarte doos zonder voetnoten.
Samen met het voornoemde betekent dit dat van theatermakers bij uitstek verwacht mag worden dat ze een stelling in nemen en daarover iets wezenlijks te melden hebben. Je zou je bijvoorbeeld kunnen afvragen waarom rassenhaat hier nog steeds populairder is dan sjoelen, terwijl het toch zo’n mooi spel is.

Ik wil hierbij nog opmerken dat er een verschil bestaat tussen maatschappij-kritisch theater en politiek theater. Maatschappij-kritiek kun je in je eentje af: je bekijkt de wereld en ventileert je mening erover. Politiek theater is toneel dat zich aansluit bij een reeds bestaande, levende opvatting over hoe het land bestuurd dient te worden. Politiek is een tamelijk technische aangelegenheid. Om een voorbeeld te geven: maatschappij-kritisch is de constatering dat we kennelijk te beroerd zijn om behoorlijk voor onze (groot)ouders te zorgen. Politiek is de constatering dat het met de bejaardenzorg kut geregeld is in dit land, en dat degene die daarvoor verantwoordelijk is zo gauw mogelijk vervangen moet worden.
Het verschil lijkt arbitrair maar dat is het niet: Maatschappij-kritiek houdt namelijk op bij het afkeuren alleen, het signaleert de misstand; politieke kunst suggereert of ondersteunt een alternatief en beoogt uiteindelijk de misstand te verhelpen, bijvoorbeeld door Pietje in plaats van Klaasje minister te maken. Wie enkel ‘vraagtekens zet’ is niet bezig met politiek theater, maar met maatschappijkritiek.
Het is hier geopperd dat IEDER theater noodzakelijkerwijs politiek is, omdat theater onlosmakelijk verbonden is met de maatschappij. Gezien het voorgaande gaat dit niet op: misschien is ieder theater maatschappelijk, met wat goede wil kun je zelfs volhouden dat alle theater maatschappijkritisch is; maar politiek theater kom je hier weinig tegen.

Een ander hier gelezen standpunt gaat er van uit dat theater niet een bruikbaar middel is om een politiek gedachtegoed te verspreiden. Immers, theaterpubliek bestaat grotendeels uit leden van de eigen parochie en er valt weinig te bekeren. Daarnaast gaat het maar om een klein gedeelte va de bevolking. En bovendien: wat kan een theatervoorstelling in hemelsnaam veranderen?
Om met het laatste te beginnen: Wil je een goed beeld krijgen van de kracht van een wapen moet je goed kijken naar het gezicht van degene op wie het gericht is. Bekijk hoe dictatoriale, religieuze of anderszins onfrisse regimes paniekreacties krijgen bij een kritisch toneel, en je krijgt een goed beeld van hoe machtig een goed geplaatst woord eigenlijk zijn kan. Zeker als er een lampje op staat. Theater is vleesgeworden meningsuiting. Haar relevantie bij voorbaat al bagatelliseren is niet een goed idee.
Wat het preken voor eigen parochie betreft: Zoals elke Missionaris je kan vertellen schuilt het geheim van een beklijvende bekering in een degelijke, goed onderhouden basis. De levende ideeën, het gemeenschappelijke gedachtegoed moet fris, lenig en in goede conditie gehouden worden, wil het in staat zijn nieuwkomers te bekoren. De ‘gelovigen’ moeten door voortdurende bevestiging en denkwerk de argumenten onder handbereik houden, waarmee ze de heidenen de oren kunnen wassen. Politiek theater heeft een ideologische onderhoudsfunctie, al komt dit op den duur wat incestueus over.

Wat betreft het volume van het theaterpubliek: daar zit hem de keuze: wat vind je belangrijker; de vorm of de boodschap? Je kunt ruwweg stellen dat de mate van vernieuwing in de vorm omgekeerd evenredig is aan het aantal mensen dat de boodschap begrijpt of wil begrijpen. Wie zieltjes wil winnen moet niet stug in het kerklatijn blijven praten.
Dat het Nederlandse theater een marginale positie inneemt in het politieke forum, is kortom niet te wijten aan een inherente kwaliteit van het toneel, maar is een gevolg van een belangenafweging door theatermakers, die kiezen voor esthetiek en de ethiek laten liggen.

Ik wil hiermee niet zeggen dat een politiek theater vereist, dat er een keuze gemaakt moet worden tussen artistieke en politieke integriteit. Integendeel: dat is een opvatting die ik nu juist probeer te bestrijden. Het is die oude, dwaze opvatting dat ECHTE kunst de werkelijkheid van alledag overstijgt en via inzichten, die het concrete voorbijstreven, universaliteit bereikt. Het concrete is slechts van belang voor zover het wijst op het algemene, het huidige slechts voor zover het wijst op het eeuwige.

In dit verband merkt Christophe Aussens iets heel scherpzinnigs op: Hij signaleert dat de afkeer van het concrete alleen bestaat bij moderne stukken. Bij uitvoeringen van klassiekers is theatermakers vaak niets te dol om de oude tekst te actualiseren. Het is zo’n beetje een nationale volkssport geworden. Bij 20ste-eeuwse teksten wordt daarentegen opeens de abstractie gezocht; men wringt zich in bochten om het maar vooral niet over de concrete werkelijkheid te hoeven hebben. Alsof een concreet thema een universele lading op een of andere manier schade toebrengt. Alsof een voorstelling over een politieke werkelijkheid de ‘condition humaine’ niet zou kunnen behandelen. Alsof een voorstelling over vandaag niets over morgen te zeggen heeft. Zouden theatermakers zo bang zijn dat hun voorstellingen voor het NOS-journaal versleten worden? En voelen ze zich daarom zo op hun gemak bij klassiekers, omdat universaliteit (en artisticiteit) van Shakespeare al lang en breed vaststaat?

Het zou kunnen, maar ik denk dat er nog andere dingen meespelen. Bijvoorbeeld het feit dat politiek theater een genre is. Er moet een bepaalde traditie in een genre bestaan, wil het tot bloei kunnen komen. Politiek theater vereist andere vaardigheden dan vermaaks-, filosofisch-, esthetisch- of zelfs maatschappijkritisch- theater. De verhoudingen tussen ironie en slapstick, tussen emotie en cognitie liggen anders dan we gewend zijn. We hebben dan ook een merkwaardig beeld van wat politiek theater nu eigenlijk IS.
Uit de bijdragen tot nu toe blijkt een beeld van politiek theater als een belerend, onaangenaam iets. Een dominee die op de kansel staat te rossen, zoiets. Dat is de schuld van die Duitse expressionisten. We moeten ons realiseren dat politiek theater natuurlijk geen straf is om naar te kijken. Het zou volkomen haar doel missen.
En hier komen we bij de laatste en misschien wel belangrijkste misvatting over theater en kunst in het algemeen, en dat is de misvatting dat ernstige, serieuze zaken alleen ernstig en serieus besproken kunnen worden en daaraan gekoppeld de gedachte dat het enige serieuze theater de tragedie is.
Mensen die kunst met een grote K willen maken wenden zich niet tot de lolbroeken uit de geschiedenis, maar tot de huilbuiken. Vooral jonge theatermakers hebben ontzettende last serieuzeritis. En als dat je toneelopvattingen zijn, kan ik me levendig voorstellen dat je geen zin hebt om er ook nog eens een indringend politiek statement tegen aan te gooien: je voorstelling zou een onverteerbare, verzuurde zedenpreek worden.
Misschien is het hierom, dat zoveel theatermakers denken dat politiek het terrein van de cabaretier is; de verhalen zijn niet groot genoeg voor een tragedie, en komedie is eigenlijk geen kunst. Daarom kan politiek theater ook geen kunst zijn, en daarom maken wij het niet.

Maar de politieke theatermaker houdt wel van een geintje. Het kan hem geen lor schelen of hij kunst maakt of niet, hij heeft wel wat anders aan zijn hoofd. Hij bespot alles wat los en vast zit, zijn genre is slechts bij hoge uitzondering de tragedie. Van zijn grootste politieke vijand maak hij geen in bloed badende brullende booswicht, maar een onhandige zakkenvuller met eczeem achter zijn oren. Haal ‘The Great Dictator’ of ‘Modern Times’ van Chaplin maar eens uit de videotheek, dan zie je wat ik bedoel. Eén grap zegt meer dan duizend manifesten.
Het politieke theater is het theater van de satire, de ironie, het sarcasme. Het is het theater van het gesproken woord maar ook het theater waarin een heel maatschappij-filosofisch gedachteconstruct wordt teruggebracht tot één welgemikte schop onder je hol.

Kortom: Het is waanzin om te veronderstellen dat Politiek theater uit de aard der zaak artistiek of filosofisch oninteressant, vervelend, overbodig, of verwaarloosbaar zou zijn. Evenzeer is het waanzin om kunstenaars hunburgerlijke en politieke rechten te ontzeggen enkel en alleen omdat ze overheidssubsidie krijgen: ik geef het je te doen om in Nederland een beroepsgroep te vinden die NIET gesubsidieerd wordt. Zouden die allemaal hun mond moeten houden? Politieke partijen en omroepen incluis? Hoe zit het met het NOS-journaal? En trouwens, we kregen toch allemaal studiefinanciering en kinderbijslag?

De vraag of theater uberhaupt subsidie moet krijgen is de vraag stellen of kunst van landsbelang is. Een andere discussie.

Er is eigenlijk maar één reden om geen politiek theater te maken, en dat is dat politiek je geen reet interesseert. Dat kan natuurlijk gebeuren. Niet iedereen hoeft een ideologische stroming aan te hangen of aan te voeren. Liever niet zelfs: zo moet ik er niet aan denken dat Dirk Tanghe opeens politieke ambities krijgt. Maar als politiek je koud laat, kom daar dan gewoon rond voor uit en geef niet de schuld aan een theatraal genre dat zijn sporen gelijk met het zogenaamde ‘tijdloze’drama verdiend heeft.

Trouwens, Lex, ik ben bang dat die vuile christenhond van een Balkenende het theater enkel ziet als een borrelende gierput van sodomie, duivelsaanbidding en communisme, dus verwacht er niet te veel van.
Willem de Vlam, (willemdevlam@hotmail.com)
Willem de Vlam is Theaterwetenschapper en landschapsarchitect.
27/07/2002 02:02



Cho!
Wa moettek hier op zeggen?
De laatste jaren heb ik er mij op toegelegd om mijn mening voor me te houden. D'r zijn al genoeg meningen. En een suizende stilte valt ook niet te onderschatten, qua statement, dacht ik, maar ....
Soms betwijfel ik of die stilte wel zo gesuisd heeft en soms wil ik mijn mond nog wel's opentrekken al was het alleen maar om niet onaardig te zijn. Want een werkelijk standpunt heb ik niet in deze. De gebeurtenissen hebben mijn kijk op de wereld en het leven niet beinvloed. Het was eerder een bevestiging van wat ik al vermoedde. En ik probeer in mijn werk nog steeds zo eerlijk mogelijk verslag uit te brengen van wat ik kan zien dat op dit moment belangrijk is, voor ons allemaal. Maar daarnaast vind ik alle overige standpunten minstens zo plausibel. Ook dat van Osama!
Als we in een verlichtte samenleving zouden leven zou wat hij vertelt alleen maar komisch zijn. We zouden hem op een toneel zetten; lichtje d'r op, muziekje d'r bij, en dan in de zaal gaan zitten en niet meer bijkomen van het lachen. Omdat we allemaal dat fanatisme in ons hebben, we zijn allemaal al wel 's onverzoenlijk geweest in een konflikt. En als we daar dan pakweg tien jaar later op terugkijken is het voor alle partijen een opluchting dat er om gelachen kan worden. Dat de wereld Osama niet met de prijs voor beste standup comedian kan vereren op dit moment vertelt veel over die wereld en de laaiende frustraties die er in zovele individuele harten zitten opgesloten; zowel in het Westen als in het Oosten.

Nu ik persoonlijk kan geen stukken maken over hofintriges, pattriottisme, het dagboek van levende bom, Mijn buurman Hasmillah, of weet ik wat er verder nog aan belichtenswaardigs n.a.v. 11 sept. kan worden te berde gebracht. Maar als er mensen zijn die zich daar wel geroepen toe voelen vind ik dat ze dat absoluut moeten doen. D'r is niks mis met pattriotisme. Als het goed is dan komt het naast Osama op het toneel te staan. Maar als dat nog leeft, of weer leven ingeblazen krijgt en er is een collega toneelmaker die gemotiveerd voeling heeft met die wind en die mee wil helpen blazen ....
Wat kan ik daar op tegen hebben.... !?
Ik geloof niet in maatschappelijke verandering. Het bestaat natuurlijk wel, de maatschappij evolueert. Maar dat ik daar als individue nu mee aan ga liggen duwen of trekken, nee Waar ik wel in geloof is dat we als mensheid ons bewustzijn naar een ander niveau kunnen tillen, de beste manier om de mensheid daarbij te helpen, is door te wroeten en de maar thuis op mijn meditatiekussen, met vallen opstaan te leren hoe lastig het is een mens te zijn, hoe moeilijk het is onvoorwaardelijk lief te hebben, en hoe ontwapenend het is in te zien dat alles waar we ons druk over kunnen maken ( 11sept incluis) er eigenlijk niet toe doet. Als ge eenmaal hebt begrepen dat de dood niet het drama is dat wij daar voortdurend van maken dan begint ge de werkelijkheid zoals die door de media wordt uitgebeeld, te zien als een hele slechte film. (Zoals Osama en zijn volgelingen ook, die mannen die spelen slecht, die hebben slechten tekst, ik geloof geen fluit van wat dat die allemaal zeggen. Want het enige dat ze willen is vrede in hun hart net als iedereen. Kalmte en geluk ervaren. Maar ze zijn over hun toeren en ze denken dat dat aan ons ligt. (Nu ja de grondstoffen kunnen wel een beetje beter verdeeld worden.) En wij zijn ook over ons toeren en wij weten niet waaraan dat 't ligt. Stress! De Druk! En dan beginnen die Arabieren ook nog met hun vingers te zwaaien. Cho Sèg!)
Wat er dan op het einde overblijft is alleen 'de mens' met al zijn ontroerend onvermogen om gelukkig te zijn. En het feit dat ik mij met deze mens verbonden voel omda'k er ook ene ben. Wat valt er dan verder nog te doen, voor mezelf en alle andere mensen dan op zoek te gaan naar manieren om gelukkig te worden en op het toneel zo nu en dan te komen vertellen over deze zoektocht . Niet omdat het maatschappelijk relevant is of wat dan ook, maar gewoon; omdat 'de mens' mijne vriend is.
Peter
Peter de Graef, (peterdegraef@glo.be)
Peter de Graef is theatermaker
25/07/2002 13:24



THEATER IS HET PRODUCT VAN POLITIEK ENGAGEMENT

Deze woorden van Lex van der Linden herhaal ik omdat ze zo waar zijn en voor velen als eye-opener zouden moeten fungeren.
De geschiedenis schreeuwt ons ook Van der Lindens' gelijk toe.

In tijden dat de politiek van theater hield, bloeiden theaterculturen waar we het nu nog over hebben.
Elizabethaans theater heet zo, omdat mevrouw de koningin zélf er zo dol op was.
In Duitsland wordt zoveel geld aan theater uitgegeven omdat men de tientallen goed uitgeruste hoftheaters niet wilde opgeven toen Duitsland in de 19e eeuw één staat werd. Een eeuw later zag de nazi Goebbels in het medium een goede mogelijkheid om propaganda te voeren en verdubbelde overal in het land de budgetten. Die zijn sindsdien op pijl gehouden.
Tijdens de Amerikaanse crisis werd om de werkeloosheid te lijf te gaan een complete theatersector uit de grond gestampt, maar toen de problemen voorbij waren verloste de Amerikaanse kiezer zich er snel weer van. Slechts de Off-Broadway theaters herinneren nog aan dit kortstondig politieke succes.

In de Franse Tijd (die goeie ouwe, begin negentiende eeuw) kwam onze Franse Koning, Lodewijk Napoleon, graag in de schouwburg. Officieel en aangekondigd, maar ook uit louter belangstelling. Hij glipte dan in één van de loges waar hij onzichtbaar voor het publiek rustig kon kijken.
Voor onze acteurs was zijn belangstelling een enorme steun in de rug. Eindelijk kwamen ze uit het schootsveld van de Nederlandse Dominees die indertijd het toneel graag afgeschaft hadden gezien. Na 1772 wisten die laatste nog bijna de wederopbouw van de toen afgebrande Amsterdamse Stadsschouwburg te verhinderen.

Nog meer voorbeelden van machthebbers die van theater hielden en van wiens initiatieven en het geven van groen licht wij nog steeds profiteren:

Lodewijk XIV
De revolutionaire Russen
De Hertog van Saksen-Meiningen nota bene

dit leert ons:

WIJ MOETEN HEEL BLIJ ZIJN ALS BEATRIX IN DE ZAAL ZIT! (gelukkig is dat af en toe het geval)

WIJ MOGEN ELKAAR HUILEND VAN BLIJDSCHAP IN DE ARMEN VALLEN ALS MAT HERBEN EEN KEER KOMT KIJKEN!

Want in democratisch opzicht is gesubsidieerd theater net zo'n paradox als een tang op een varken. Iedereen betaald ervoor, terwijl maar heel weinig profiteren (klinkt lekker kapitalistisch vind u ook niet, culturele elite?)

Daarom moeten we ons maar stil houden en hopen dat alles goed komt. Dat theater ooit tot een cultureel recht van de mens wordt uitgeroepen.

Tot die tijd hoop houden... Misschien behoort de voormalig muzikant uit het grote Kayak, onze nieuwe staatssecretaris van Cultuur&Media, toevallig tot dat ene procent Nederlanders die het kriebelen van rood pluche kent. Misschien willen zijn kinderen wel de kant van het toneel op.

Maar politiek theater maken is dus in zoverre noodzakelijk omdat de machthebbers het ongetwijfeld fijn vinden om aandacht te krijgen. Met het oog op lijfsbehoud zou het dus nuttig zijn ze die aandacht ook te geven.
Tom Helmer, (tmhlmr@hotmail.com)
Tom Helmer is student theaterwetenschap
16/07/2002 22:48



De voorgaande paar bijdragen vind ik helemaal niks! Kunnen jullie elkaar niet via e-mail in de haren vliegen of duelleren op een chatsite?
Tom Helmer, (tmhlmr@hotmail.com)
Tom Helmer is theaterwetenschapstudent
01/07/2002 12:35



BIOGRAFIE

Ik voel mij gevleid dat de heer Trapman het nodig acht, aan te vangen met mijn biografie in plaats van inhoudelijk te reageren. Op basis van het kritiekloos overnemen van allerhande informatie over mijn persoon uit de media, meent Marc-Jan Trapman de vraag "Heeft Van der Linden echter ook gelijk zich als beledigd op te stellen?" te kunnen beantwoorden. Ik ben blij, dat hij weet wanneer ik nu wel en niet beledigd mag zijn, dan hoef ik daar tenminste niet meer over na te denken. Dat de heer Trapman daarbovenop beweert dat ik niet inga op wat hij eerder zei, wel, dan kan hij niet lezen. Onder het kopje "wol!" ga ik in op zijn opvatting over theater als laboratorium en eerder al herkende ik Trapmans bewering dat theater toch zeker wel een beetje verschil kan maken en dat dat beetje daadwerkelijk van belang kan zijn. Graag zou ik het verder bij de inhoud houden, op dit forum.


INHOUD

Zo zou ik graag horen van anderen, of zij theater als laboratorium zien, als maatschappelijke avant-garde en of er sprake is dan wel moet zijn van een morele verplichting in relatie tot theater. Maar misschien heeft iemand ook nog een veel interessanter punt ter discussie. Marc-Jan Trapman had gelijk, toen hij beweerde dat de meeste bijdragen op dit forum, vooral een eenzijdige presentatie van eigen ideeen lijken te zijn. Dit komt overeen met een vooroordeel, dat ik eerlijk gezegd nog een beetje heb met mensen uit de kunstensector: dat zij vaste, stugge ideeën hebben over hoe het moet en waarom, zonder werkelijk inhoudelijk in discussie te kunnen gaan met mensen met een heel andere mening. Ik ben blij dat de heer Trapman dit wel (enigszins) doet, al staan zijn methoden mij niet aan.


NB: De enigszins seksistische (en overigens niet ongemotiveerde) opmerking, waarvan Trapman suggereert dat ik deze heb geschreven, werd juist gedaan door mijn co-auteur Jaap de Wreede, met wie ik in het betreffende artikel in discussie ging en met wie ik het juist NIET eens was. Ik ben uiteraard de vermoorde onschuld. Overige biografische beweringen kloppen ook niet helemaal, maar soit.
Lex van der Linden, (fleerdemuis@hotmail.com)
Lex van der Linden is student theaterwetenschap en eindredacteur De Marge.
26/06/2002 11:30



De andere Wang; zonder Verlichting.

Lex van der Linden heeft gelijk: ik heb hem en zijn discussiebijdrage gebruikt als sidekick voor het aan de orde stellen van een aspect dat mijns inziens in deze discussie teveel naar de achtergrond raakt (De werking, of 'invloed' van theater), mede door toedoen van bijdragen als de zijne. Wat ik stelde is, in essentie, dat elke theatermaker invloed heeft, maar dat die invloed klein is. Er is echter geen andere invloed dan 'kleine invloed', en het is een (gevaarlijke) illusie te denken dat anderen, elders, wèl veel invloed hebben.

Heeft Van der Linden echter ook gelijk zich als beledigd op te stellen?
Ik dacht het niet. Ik meen dat ik me terdege in zijn bijdrage heb verdiept en voortbouw op de punten die hij aandraagt. Ik heb daarbij, dat geef ik toe, wel een risico genomen. Zelfs na een aantal keren lezen kon ik namelijk uit zijn bijdrage niet opmaken of hij reageert op eerdere bijdragen in deze discussie, waaronder de mijne, of dat hij, zoals anderen, fris van de lever had geschreven zonder zich de taak op te leggen kennis te nemen van het voorafgaande. Persoonlijk vind ik de laatste een onjuiste manier om in een lopende discussie te stappen; bovendien meende ik in zijn opmerking over theater in 'achtergebleven exotische landjes' een verwijzing te lezen naar wat ik hieronder schreef over mijn werk in Cambodja en Ethiopië.

Is Lex van der Linden een naïeve eerstejaars student? Evenmin. Na zich te hebben georiënteerd in de studies filosofie en engels, is hij 'nu bezig met de afronding van zijn studie Algemene letteren', en zesdejaars student in de theaterwetenschappen. Hij is of was naast redacteur van De Marge ook nog redacteur bij het litterair tijdschrift Lava, bovendien 'mede-oprichter van 'de Utrechtse versie van Propria Cures', "Eldorado" (De Utrechters onder ons weten zeker allen hoe het dit blad is vergaan). Hij is evenmin een voorzichtig, behoedzaam schrijver. Zijn redactielokaal werd eens belaagd nadat hij als student vrouwenstudies (ook al in de afstudeerfase), zijn naam had geplaatst onder o.a. de volgende zinsnede: "Oorspronkelijk wilde de vrouwenbeweging gelijke rechten - en terecht, want vrouwtjes zijn hartstikke leuke dingen"

Zou hij zich dus beledigd voelen als ik hem 'slachtoffer' noem? Zeker niet.
Wat hij doet is niet meer dan een retorische truuk door middel waarvan hij zichzelf bevrijdt van de noodzaak in te gaan op wat ik zeg.
Want ik meen zeer serieus wat ik heb geschreven, en dat is helemaal niet in strijd met de mogelijkheid dat wat Van der Linden schrijft 'zijn eigen mening is'.
Mensen ontwikkelen hun eigen meningen namelijk niet vanuit het luchtledige. Meningen maken deel uit van een ideologie, en het vormen van die ideologie is een taak van jonge mensen. Daarbij worden ze sterk beïnvloed door de cultuur waarin zij opgroeien, en van die cultuur maakt theater deel uit. Van der Linden is inmiddels 26 jaar. Hij is volgroeid in de ideologie van onze cultuur; hij is niet 'jong' meer, maar wel een beginner.
Hij is, althans dat is voor hem te hopen, nu toch inmiddels wel bijna afgestudeerd. Ik geef toe dat ik me door zijn ondertekening heb laten verleiden te denken dat dat in de theaterwetenschap zal zijn. En daar schuilt hem nu de tragiek, want uit zijn bijdragen blijkt dat hij eigenlijk geen geloof heeft in de mogelijkheden van theater.
Zo'n scepsis kwam ik vroeger tegen bij ouderen, maar vandaag de dag is het ook heel gebruikelijk bij mensen die nog maar net aan een loopbaan in het theater beginnen, en ik wijt dat inderdaad aan de stroming die ik noemde. Ik beschouw die stroming in dat opzicht daarom ook als invloedrijk en, helaas, succesvol.

Ik bestrijd Van der Linden in geen enkel opzicht het recht om het terrein van het theater te betreden met 'grote oordelen'; integendeel.
Ik wil echter wel, en dat zelf met hartstocht, zijn recht bestrijden te menen dat theater niet veel meer kan doen dan 'een politiek statement neerzetten, en daarmee een aanzet te geven voor discussie'. Of hij voor het woord 'theater' het woord 'politiek' wil zetten maakt voor mij geen verschil, zoals ik hier beneden al heb toegelicht.

Zo'n stelling mag hij, eventueel, pas betrekken nadat hij zelf in het theater, al proberend, in het stof heeft gebeten, of nadat hij, als wetenschapper kan wijzen op valide onderzoek dat deze mening onderbouwt. Dat onderzoek is er niet, zoals Van der Linden heel goed weet; zulk onderzoek is zelfs technisch onmogelijk. In zijn eerste bijdrage onderbouwt hij dan ook geenszins, hij stelt eenvoudig. Daarbij geeft hij er van blijk zichzelf al vertrouwd te hebben gemaakt met de macht van de redacteur/journalist die in een polemiek niets hoeft aan te tonen, omdat hij immers automatisch het laatste woord denkt te hebben.

Het is de tragiek van een generatie van toekomstige theatermakers, -beoordelaars, en
-bestudeerders, dat ze het veld betreden met dit foutieve vooroordeel over theater waarvan ze niet alleen zelf slachtoffer zijn, maar ook degenen die werken aan theater dat wel invloed probeert te hebben. Die laatste groep gaat namelijk door de eerste worden beoordeeld.

Van der Linden schrijft, voor mijn gevoel, als een oude man. Hij is 26 jaar, en denkt dat dat het theater haar bestaansrecht nog slechts kan baseren op een 'morele verplichting' die politici zouden hebben om theater te subsidieren: de drang van theatermakers kan niet zonder een verplichting voor de politiek, schrijft hij.

En anders, schrijft hij, gaat hij gezellig weer eens actie voeren. Wel, ik kan hem een alternatief voor die gezelligheid aanbieden, mocht de christen-democratie hem gehoorzaam zijn. Hij meende te denken dat ik een pas afgestudeerd theaterwetenschapper ben. Dat heeft hij mis. Ik heb zelfs helemaal geen theaterwetenschap gestudeerd maar wel twee keer in het Holland Festival gestaan in tijden dat dat nog indruk maakte. Ik heb een half leven van onderzoek in het theater achter de rug en daarom een stevige appel met de thans reëel bestaande theaterwetenschap te schillen.
Vandaar dat ik ook, als outsider, heb gesolliciteerd naar de functie van hoogleraar theaterwetenschap in Utrecht.
In die functie zou ik hem mogelijkerwijze wel als een favoriete student kunnen zien, maar het lijkt me dat hij wat ik te bieden heb bij voorbaat als onzin zou beschouwen.

Ik heb moeite met de discussie hier op Stuggezaal; ik weet dat de redactie niet graag heeft dat we op elkaars bijdragen 'inhakken', maar er lijkt hier over het algemeen sprake van het omgekeerde: veel deelnemers negeren elkaar en schrijven wat ze denken alsof er helemaal niet van een discussie sprake is. Natuurlijk kan men op meta-niveau dan al die bijdragen naast elkaar leggen, daar dan toch onderlinge spanning in waarnemen en dan spreken over een vorm van 'maatschappelijke discussie', maar ik hou toch meer van discussies waarin men elkaar leest en op elkaar ingaat. Dat dat af en toe fel gaat, en dat men tijdelijk even van de centrale draad af dreigt te raken, lijkt mij in discussies als deze geen bezwaar, want we hebben de tijd en we hebben een redactie.
Zoals ik al zei, ik nam aan dat Lex van der Linden direct op mij reageerde, - en daarom heb ik ook op hem gereageerd, maar daarom niet alleen: ook dat wat hij schreef vond ik reden om op te reageren.

Bronnen:
http://www.lava.studver.uu.nl/redactie.html
http://ublad.warande.uu.nl/ubladen/32/33/14eldorado.html
http://ublad.warande.uu.nl/ubladen/31/35/031Marge.html
http://www.trouw.nl/artikelverdieping/1003124105645.html
marc-jan trapman, (mtrapman@xs4all.nl)
marc-jan trapman is toneelschrijver
26/06/2002 00:56



GEEN DRANG ZONDER VERPLICHTING

Bij het lezen van Marc-Jan Trapmans stuk, kwam heel even de gedachte op dat hij sinds kort drs. theaterwetenschap is: hij probeert een statement te maken op basis van foutieve gegevens en komt niet tot een helder en eenduidig punt. Bij uitstek kwaliteiten waaraan een pas afgestudeerde theaterwetenschapper door velen te herkennen heet te zijn. Helaas ben ik nog niet zover. Ik verklaar mij nader. En zal ingaan op hetgeen de heer Trapman zei, wat allesbehalve foutief is.


citaat?

De pointe van Trapmans stuk lijkt te zijn, dat theater niet zinloos is, ook al helpt het schijnbaar maar een beetje. Dat zegt toch ook niemand! Aan het eind van zijn artikel schrijft hij: "En weer ergens anders schrijft een theaterwetenschapper [neen ik ben STUDENT theaterwetenschap] dat theater zinloos is 'behalve misschien in een of ander achtergebleven exotisch landje'." En nu citeer ik uit IT TAKES TWO TO TANGO, het artikel waar Trapman naar verwees: "In de tijd van Piscator misschien heel wat, in een of ander achtergebleven exotisch landje waar er politiek volkstheater of zoiets is ook, maar dat doet er nu niet toe."

Als de context daar dan ook nog eens bijgelezen wordt, wordt duidelijk dat ik het a) over POLITIEK THEATER heb en b) dat ik (politiek) theater buiten exotisiche landjes etc. geenszins zinloos noem, alleen dat dit er niet toe doet in mijn argumentatie dat politiek theater in Nederland zo weinig invloed zou hebben.


persoonlijk

Daarbovenop beledigt de heer Trapman mij ook nog op persoonlijke wijze op basis van een totaal ongefundeerde en bovendien foutieve vooronderstelling. hij beweert namelijk, dat ik het "slachtoffer" zou zijn van een stroming theatermakers die het menselijk geploeter zinloos noemen. Ik citeer: "Van die stroming lijkt Van der Linden, die nu aan het begin van zijn loopbaan als theater wetenschapper staat [WEER zo'n veronderstelling die als feit wordt gepresenteerd], het slachtoffer te zijn." Hoezo slachtoffer? Zou dat niet gewoon mijn eigen mening kunnen zijn? Waar baseert hij dat op, dat denigrerende predikaat "slachtoffer"? Als ik al ergens het slachtoffer van ben, is dat van de leugenachtigheid (of domheid, maar de heer Trapman is toch geen Nederlandse sportjournalist en ik ben Louis van Gaal niet, dus dat zal wel loslopen) van de heer Trapman.


geblaat

Laatstgenoemde geeft blijk van het negeren van de nuance en het veranderen van feiten (foutief aanhalen) ten bate van zijn eigen argumenten. Verder presenteert hij vooronderstellingen als feiten en gaat een beetje zitten beledigen. Kun je iemand die zich aan dit alles schuldig maakt, nog serieus nemen? Wanneer Trapman nu genuanceerd en correct om was gesprongen met citaten, zou zijn gebleken dat hier sprake is van veel geblaat en weinig wol. Er is echter een maar! De heer Trapman heeft namelijk nog wel degelijk iets te melden.


wol!

Hij spreekt van theater als laboratorium voor ontwikkelingen in de samenleving. Daar heeft de heer Trapman een punt. Theater als maatschappelijke avant-garde dus. Wat dat laatste aangaat, is het logisch dat een conservatieve partij als de LPF niet zoveel trek heeft in het subsidiëren van theater, of überhaupt in het subsidies toekennen aan de kunstsector. Het subsidiëren van theater, steun je daarmee in feite niet de maatschappelijke avant-garde en daarmee maatschappelijke vooruitgang? Emancipatie bijvoorbeeld. De kunstsector heeft ongetwijfeld een belangrijke rol gespeeld bij de emancipatie van homoseksualiteit.

Het is jammer dat de heer Trapman het nodig vond, mij als sidekick te moeten gebruiken om zelf iets te beweren dat het beweren meer dan waard is.

Toilettegeltjes willen nog wel eens beweren dat de wereld een groot theater is. Daar is van alles voor te zeggen, maar theater is vóór alles een dialoog tussen twee werelden: de alledaagse vol zinloze handelingen en toevalligheden enerzijds en anderzijds de theatrale wereld, die, hoewel opzettelijker, in veel opzichten (tijd, ruimte, emoties) een sterk geconcentreerde en reflectieve vorm van die alledaagse wereld is. Zonder zo een dialoog zou de maatschappij niet alleen cultureel armer worden, maar perspectief op zichzelf verliezen en ronduit dommer en emotioneel armer worden. Dat maakt theater niet alleen een product van drang van onder meer schrijvers en spelers, maar ook een morele verplichting. Ik hoop van harte, dat Jan-Peter Balkenende, als christen toch best wel een beetje met moraal bezig lijkt mij, theater als even onmisbaar beschouwt als ik, en denkelijk, als iedereen die in een of andere vorm aan theater verbonden is. En anders gaan we toch gezellig weer eens actie voeren.
Lex van der Linden, (fleerdemuis@hotmail.com)
Lex van der Linden is student theaterwetenschap, eindredacteur De Marge (www.demarge.nl).
25/06/2002 03:01



Two to Tango
It takes three to Walz
Five to Take Brubeck,
And a Thousand - and One - to make a Difference.

Lex van der Linden stelt de vraag naar de invloed van theater en de theatermaker, of nee, eigenlijk beantwoordt hij hem: theater kan, 'in het uiterste geval', een politiek statement maken en aanzetten tot discussie - en dat slechts in een heel kleine groep. Dit, stelt hij, in tegenstelling tot 'de politiek' waar bovendien ook nog eens de condities voor het theater worden geschapen.

Van der Linden heeft het ook over 'de vreemde machtsverhouding tussen politiek en theater', waarmee hij doelt op het feit dat de politiek het theater subsidieert - wat kritiek, laat staan invloed, op diezelfde politiek moeilijk zou maken. "Wiens brood men eet, diens woord men preekt", lijkt zijn uiteindelijke argument te zijn.

Van der Linden onderschat daarmee de functie van het laboratorium. De maatschappelijke onderzoeksfunctie die theater heeft, of beter gezegd, is. Zoals ook op het gebied van de natuurwetenschappen laboratoria noodzakelijk zijn, waarvan het werk slechts door kleine groepen direct kan worden gewaardeerd, zo is het theaterpodium de plek waar intuitieve onderzoekers opereren op de grens van wat de mens kan denken.

De vraag naar de invloed daarvan is legitiem, maar die kan, lijkt mij, niet zo gemakkelijk worden afgedaan als Van der Linden hier doet. Al te gemakkelijk stelt hij 'invloed' gelijk met het populistische gepraat van een Marijnissen bij Barend en van Dorp. Is dat invloed, de mensen naar de mond praten via een massacommunicatiemiddel? Men zou Marijnissen eens moeten horen als hij het heeft over de invloed die hij als kamerlid heeft: de discussies daar zijn nutteloos, omdat alles toch al vooraf in achterkamertjes is besloten, stelt hij keer op keer.

En die politici in de achterkamertjes? Hun invloed kunnen wij vooral goed inschatten aan de hand van hun reacties als de dingen eens goed misgaan: Srebrenica, Enschede, Volendam, de Bijlmerramp: dan blijkt dat de politici eigenlijk volkomen machteloos zijn, voorgelogen worden door hun eigen ambtenaren, links en rechts gepasserd door de feiten of door 'nog machtiger' politici uit bijvoorbeeld de VS.

Waar van der Linden mijns inziens een probleem mee heeft is met het begrip 'invloed' zelf. Hij is daarmee een exponent van onze cultuur, van onze ideologie. Want in ons denken is 'invloed' eigenlijk hetzelfde als 'macht', en kan alleen bestaan als er sprake is van 'heel veel effect'. Waar wij niet mee om kunnen gaan is met de idee dat er ook zoiets is als 'een beetje invloed', en 'een beetje effect'.

Als een roedel honden een slee trekt, welke hond trekt dan eigenlijk de slee? Als het zo is, dat het effect van het weglaten van een hond niet waar te nemen is, betekent dat dan ook dat die hond geen invloed had op de snelheid van de slee? Als een extra hond geen zichtbare invloed heeft op de snelheid van de slee, betekent dat dan dat hij beter kan worden weggelaten?

Ons dagelijks denken brengt ons hier in de problemen. We weten dat er een optimale verhouding is - dat is een ervaringsfeit van de Eskimo's. Maar emotioneel kunnen wij er niet mee omgaan, als we onszelf op eenzelfde manier als onderdeel van een beweging beschouwen. Welke honden trekken eigenlijk? Degene die voorop loopt? Welke honden lopen alleen maar mee, en consumeren kostbaar voedsel dat op de slee moet worden meegevoerd? En mag zo'n hond er ook zijn?

Nu beschouwen wij een zwerm vogels, een school vissen. Wie of wat bepaalt de richting? Het moment waarop gedraaid wordt?

In het geval van de mensen zijn er grofweg twee standpunten mogelijk; ofwel we zijn gedetermineerd door tal van natuurlijke factoren en chaotische processen, ofwel er is, ook in de mens, een richtingbepalende factor, een soort van wil die meespeelt. In het eerste geval heeft het geen zin dat we ons afvragen of er invloed is. Is die invloed er wel, dan is het echter gevaarlijk om te doen alsof die er niet is, want in dat geval ontkennen we onze eigen verantwoordelijkheid. Discussie moet dus noodzakelijkerwijze gebaseerd zijn op de premisse dat er zoiets als invloed is, wil zij zichzelf al niet bij voorbaat zinloos maken.

Zo moeten wij ons dus beschouwen als zwermen mensen die zich in beweging zetten en die van richting veranderen en onze vraag is, als wij onze focus richten op enkelen binnen die zwerm: Wat doen zij eigenlijk?
Dat doet het theater, of het nu door Joop van den Ende wordt geproduceerd, of door Ivo van Hove, of door Herman van Baar.

Elke theatermaker weet dat een van de belangrijkste taken die acteurs op een podium wacht, het -samen- spelen is: de vraag hoe de acteurs op elkaar reageren. Datzelfde geldt voor dansers, voor musici. Een duet piano-cello komt mede daarop neer: wat is de interactie tussen die twee? Zelfs in de monoloog onderzoeken we de interactie tussen emoties.

En het publiek kijkt, luistert, en gelooft de kunstenaar, of gelooft hem niet.

We hebben recentelijk een golf kunstenaars gehad die ons uitlegden dat het menselijk geploeter zinloos is. Dat we beesten zijn waaraan elke moraliteit ten diepste ontbreekt, anders dan als hypocriete facade. Lamers, Reijnders, van Hove, Simons. Zeker, die stonden niet alleen. Ze maakten deel uit van een stroming die Europa-breed was. Van die stroming lijkt Van der Linden, die nu aan het begin van zijn loopbaan als theater wetenschapper staat, het slachtoffer te zijn.
Hij denkt dat hij in 'De Val van de Goden' geen politiek theater heeft gezien, omdat hij daar werd geconfronteerd met de schijnbaar onafwendbare ondergang van een rijke familie ten tijde van het fascisme. Wat er echter is gebeurd is dat hij door Simons is overtuigd van de gedachte dat er geen invloed is dan de macht die bij de politiek ligt. En dat vertaalt zich in het geval van Van der Linde in een mateloze bewondering voor Van der Ploeg, die 'begreep dat er een belangrijke rol is weggelegd voor de maatschappij ten aanzien van het theater'.

Van der Ploeg heeft niet veel meer gedaan dan in een 'beleidsnota' schrijven over profijtbeginselen en wat in die tijd als politiek correct denken over minderheden werd beschouwd. Nu datzelfde politiek correcte denken inmiddels door politici als Mat Herben op de vuilnishoop wordt gegooid en Van der Ploeg zijn intellectuele bagage elders heenfietst, is het zeker tijd dat we ons gaan verdiepen in het denken van Herben.

Zou Herben niet interessant zijn? Kom nou toch. Ik kan me best voorstellen dat Bokma of Scholten van Asschat niet veel toe hebben te voegen aan ons beeld over Herben, maar toch zou ik zeker gaan kijken als ze het proberen. En als ze Bin Laden gaan proberen al helemaal.

Maar ik ben er voor dat ook anderen, die minder uitgaan van een in wezen minachtend mensbeeld, dat proberen, en wie weet, misschien komen we dan met 'een kleine groep' publiek tot een zinvol beeld van wat die mensen beweegt, en kan dat publiek, op grond van zo'n beeld, weer het zijne doen met zijn verantwoordelijkheden.

Ergens trekt op dit moment een meisje van 16 een ceintuurtje met bommen om haar middel en stapt op weg naar een supermarkt. Ergens anders rijdt een jongen van 18 op een opgevoerde scooter; hij heeft voor het eerst van zijn leven gestemd, op Pim Fortuyn. En weer ergens anders schrijft een theaterwetenschapper dat theater zinloos is 'behalve misschien in een of ander achtergebleven exotisch landje'. Wie van hen wordt in de toekomst staatssecretaris voor cultuur?
marc-jan trapman, (mtrapman@xs4all.nl)
marc-jan trapman is toneelschrijver
23/06/2002 16:21



IT TAKES TWO TO TANGO

De afgelopen maanden nam de retoriek een steeds belangrijker plaats in binnen de Nederlandse politiek. Retoriek kent uiteraard tamelijk klassieke associaties met het theater. Het is daarom verleidelijk, te beweren dat de politiek is "vertheatraliseerd." De termen "Griekse tragedie" en "koningsdrama" waren dan ook niet van de lucht naar aanleiding van de moord op Pim Fortuyn. Betekent dit nu dat we voor theater met politiek engagement eenvoudigweg het beste maar naar de Tweede Kamer kunnen togen? Ja hoor. Waarom dan wel? Den Uyl indachtig zal ik twee redenen noemen die mijns inziens mijn antwoord ondersteunen en de nederige positie van politiek theater in Nederland verheldert.


1. "to make a difference": roepende in de woestijn

Ik bemerk rondom mij, dat velen de wens koesteren verder te gaan dan het "het moet ánders"- oeuvre. Dat er rekenschap af moet worden gelegd van de verhouding van jezelf tot de maatschappij. Dat theater moet worden gemaakt "to make a difference." Dat vind ik schattig. In het gunstigste geval bereik je met theater namelijk een (deel van de) culturele elite van Nederland. En heel misschien, als het een stuk met een zeer krachtige politieke lading betreft, gaat die elite zich iets afvragen. Ik herinner mij nu het stuk Ongebluste Kalk van
Hollandia over Marinus van der Lubbe. Daarin werd een biografisch portret geschetst van Van der Lubbe en dan met name de aanloop naar de Reichsdagbrand. Politieker theater lijkt mij nauwelijks mogelijk, niet in Nederland althans. Maar wat voor "difference" maakt zo een stuk nu eigenlijk op de langere termijn op mij, lid van de culturele elite? "Nou die fascisten waren foute gasten, maar onze helden waren ook niet altijd van die lievertjes." Zoiets. Ik stel de vraag nu wat formeler: wat kán politiek theater eigenlijk voor verschil maken (ik ga nu overigens gemakshalve voorbij aan de vraag in hoeverre een theatermaker de morele verplichting heeft, met zijn stuk een expliciete relatie met de maatschappij aan te gaan)? In de tijd van Piscator misschien heel wat, in een of ander achtergebleven exotisch landje waar er politiek volkstheater of zoiets is ook, maar dat doet er nu niet toe. Ik zou zeggen: in het uiterste geval kan theater een politiek statement maken en aanzetten tot discussie. Net zoals een politicus als Jan Marijnissen dat soms doet. Maar laatstgenoemde heeft schat ik bij een interview bij Barend en Van Dorp méér dan een duizendvoud aan publiek. En een politicus heeft daarbij de mácht, althans voor een deel te doen, waarvoor hij of zij meent te staan. Ik kom hiermee op mijn tweede punt: de vreemde machtsverhouding tussen politiek en theater.


2. schoothondje: de opportunist

In de voorgaande bijdragen, werd nog wel eens beweerd, dat theater vermakelijk mag zijn, en soms zelfs niet meer hoeft te zijn. Daarbij ging het lijkt mij voortdurend impliciet over gesubsidieerd theater. Ik vind het absurd, dat de burger belasting zou betalen om de elite te vermaken terwijl de gemiddelde burger zelf al snel meer dan vijftig euro neer moet tellen voor door veel mensen gewaardeerd entertainment van Van den Ende. Het heeft zelfs iets ondemocratisch: de regering, gekozen uit een meerderheid van de kiesgerechtigden, subsidieert een vorm van cultuur die juist voor een heel kleine groep is. Misschien draaf ik nu door, en bovendien leidt dit tot een heel andere discussie. Wat ik maar duidelijk wil maken, is dat politiek theater eigenlijk niet mogelijk is zonder subsidie, dus zonder door de politiek bepaalde gelden. Niet alleen tast dit laatste de geloofwaardigheid aan van politiek theater en geeft theatergroepen met name rond de tijd van subsidieaanvragen iets schoothondjesachtigs, ook maakt het de verhouding tussen politiek en theater vaak krampachtig.

Ik heb mateloze bewondering voor Rick van der Ploeg en zijn pogingen, kunst onder het volk te brengen. Van der Ploeg begreep, dat gesubsidieerd theater zich niet alleen noodzakelijkerwijs op de een of andere manier tot de maatschappij (meestal tot een kleine elite van die maatschappij) verhoudt, maar dat er ook een belangrijke rol is weggelegd voor de maatschappij ten aanzien van het theater. Of beter gezegd: voor de door de meerderheid van die maatschappij gekozen volksvertegenwoordiging ten aanzien van het theater. (Dat de regeringstermijn van vier jaar nog wel eens voor een onzinnige discontinuiteit wil zorgen in die verhouding en de cruciale rol van de ambtenaar...soit.) It takes two to tango. THEATER IS HET PRODUCT VAN POLITIEK ENGAGEMENT, van de door democratie verkozen regering. Het theater een bijzondere maatschappijkritische rol toedichten lijkt mij daarom minimaal ironisch. Daarbovenop: de landelijke grote media hebben zich de afgelopen maanden steeds meer opgeworpen als de Grote Critici van de maatschappelijke ontwikkelingen, meer dan wie ook lief is. Politiek theater lijkt mij mosterd na de maaltijd.


3. dus

Politiek engagement getuigt van verantwoordelijkheidsgevoel. Daarbij is het wel zo praktisch, als politicus een mening te hebben. De theatermaker met politieke boodschappen is echter behalve een roepende in de woestijn, een opportunist. Hij begeeft zich namelijk op het terrein, waar hij het minst kan zeggen: de politiek. Ik heb veel voorstellingen gezien met een maatschappijkritische of politieke laag of narratief. Als ik nu probeer te bedenken, wat ik van die stukken heb meegekregen, dan is dat in het beste geval de persoonlijke constatering van de aanwezigheid van zo'n politieke boodschap. Maar de emoties die ermee gepaard gingen, de verhouding tussen een Jeroen Willems en een Thekla Reuten in Hollandia's De Val van de Goden om maar wat te noemen, hebben zelfs nu nog hun indruk niet verloren. Misschien ben ik sentimenteel. Ik houd van Drama. Van de sardonische verhouding tussen eer en liefde in Rijnders' De Cid. Waarom zou iemand, ik, geld betalen, om iets te zien, waar ik niet van houd? Wat heeft politiek te bieden binnen het theater? Wat zou Pierre Bokma aan Matt Herben toe kunnen voegen? Wat zou theater nog toe kunnen voegen aan de discussie rondom de "war on terrorism" of wat voor maatschappelijke discussie ook? Gaat Pierre Bokma Bin Laden spelen in een toneelbiografie over de goede man? Ach nee.
Lex van der Linden, (fleerdemuis@hotmail.com)
Lex van der Linden is Student theaterwetenschap, eindredacteur De Marge (www.demarge.nl)
19/06/2002 00:38



Nooit hebben wij in een actuelere tijd geleeft dan nu. De grote gebeurtenissen vlogen ons om de oren. 11 september staat natuurlijk bovenaan, maar ook de opkomst en de dood van Pim Fortuyn scoren hoog op de waarwasjijtoen-schaal. Nooit heb ik zoveel nieuwsbulletins gezien, nooit heb ik zoveel gesprekken gevoerd over het nieuws. Het nieuws was alomtegenwoordig.

Nu ben ik een theatermaker en ik voel wel dat het de bedoeling is dat ik met mijn theater reageer op de wereld om mij heen. Als er dan zulke dingen gebeuren in mijn wereld of zelfs in mijn land, dan moet ik daar toch iets mee, daar moet ik dan dus theater over maken. Maar ik kan dat niet. Of ik wil dat niet. Als ik theater maak ben ik met heel andere dingen bezig dan met het nieuws van die dag. Ik ben bezig met theatrale vormen, met het inzichtelijk maken van drijfveren van personages, met interpretaties; met het vormgeven en op het toneel zetten van teksten.

Mijn collega-regiestudent Floris van Delft (2e jaars) denkt heel anders over theater. Hij wil wel degelijk met zijn voorstellingen reageren op wat hij om zich heen ziet gebeuren. Nu kun je gemakkelijk beweren dat theater juist doordat het zich altijd in het hier en nu afspeelt ook altijd gaat over dat hier en nu. Maar dat is te gemakkelijk, dat moet specifieker.

Met ‘Nestgeur’ maakte Floris een actuele voorstelling, zo actueel zelfs dat hij tijdens het maken ervan werd ingehaald door de actualiteit. Het eerste idee voor ‘Nestgeur’ ontstond ongeveer 6 maanden geleden. “Die ruk naar rechts die plotseling plaatsvond in de samenleving, ineens werden dingen gezegd, ook door alle politieke partijen, die een jaar eerder nooit hardop gezegd konden worden, de dingen die ik las in de krant en zag op televisie, ik vond het raar. En het werd alsmaar vreemder.”

Vanuit die verbazing ontstond het idee om een voorstelling te maken over de angst voor het vreemde. Maar het nieuws kun je niet op het toneel zetten, krantenartikelen zijn niet interessant op het podium. Je moet een vertaalslag maken, je moet het nieuws op de een of andere manier theatraal maken en dan liefst zo dat het de actualiteit overstijgt en je tot een algemenere uitspraak komt die verder gaat dan de waan van de dag. “Dat was het moeilijkst. Ik schreef een tekst over drie mensen die zo bang geworden waren dat ze hun huis niet meer uitkwamen. Maar ik kreeg niet duidelijk waar ze dan zo bang voor waren. Je wordt zo snel te letterlijk. Ik gooide de structuur open, ik gaf het publiek een rol in de voorstelling, het werd een soort revue, en daarmee verschoof het thema van de angst voor wat vreemd is naar het maken van keuzes.”

Tijdens het repetitieproces was de verkiezingscampagne in volle gang, uitermate actueel dus, dit thema. En dan gebeurt het: Pim Fortuyn wordt vermoord. “Godverdomme, mijn voorstelling! We zaten vijf dagen voor de première, je kan dan niet meer zoveel veranderen. Maar die gebeurtenis veranderde alles. Mijn voorstelling ging ineens over iets anders dan daarvoor.”

Zelf ben ik natuurlijk ook enorm gefascineerd geweest door alle gebeurtenissen rond Pim Fortuyn. Dagen heb ik voor de tv doorgebracht. Maar in mijn voorstelling vindt de toeschouwer dat niet terug. Of tenminste, niet direct. Bewust ben ik er nauwelijks mee bezig, maar ik constateer dat de verbazing die ik toen heb opgedaan over het gedrag van mensen zijn weg vindt in hoe ik nu naar deze personages kijk.

Op 12 september had ik les van Loek Zonneveld, wij zouden het hebben over Shakespeare en het elizabethaans toneel. Om 10 uur ‘s ochtends druppelden mijn klasgenoten een voor een het lokaal binnen. Het was heel stil. Iemand legde een krant op tafel. We gingen op het balkon staan, rookten en keken naar de nu vreemde wereld die 7 verdiepingen lager, wat trager, maar toch gewoon doorging. Stilte, nog steeds. Een kwartier ongeveer later zaten we rond de tafel, zeven mensen, zwijgend. Moesten wij nu echt een serieus gesprek voeren over Othello? Langzaam kwam een gesprek op gang, niet over Shakespeare, natuurlijk niet, het waren losse flarden over hoe we ons voelden, wat er nu zou gebeuren, heb jij dat gezien, ik heb gehoord dat, ik ken iemand die daar was. Toen weer zwijgen. En dan toch maar Shakespeare. Wat moet je anders?

Ik weet niet meer welk stuk we lazen, die ochtend, maar wel weet ik nog hoeveel het te maken had en kreeg met wat er de dag ervoor was gebeurt. Bijna iedere zin bleek rechtstreeks van toepassing op de situatie. Dat is het wonder, een tekst van 400 jaar oud gaat over ons, nu, is actueel.

Alles wat er om je heen gebeurt sla je op, is bagage, en uiteindelijk komt die bagage op de een of andere manier, in wat voor vorm dan ook wel weer naar buiten. Voor mij, in mij is dat een heel mysterieus proces. Ik weet ook niet hoe het werkt, maar ik weet wel dat ik de afstand van een tekst nodig heb om direct te kunnen worden. En ik zal nooit op het toneel een uitspraak doen over Bush, wel misschien over Richard III en dat heeft dan misschien wel iets te maken met Bush. Maar dat hoeft niet perse.
Martine van As, (marvas@zonnet.nl)
Martine van As is derdejaars regiestudent. Twee van haar voorstellingen zijn nog te zien tijdens de Regiedagen. Ook 'Nestgeur' is daar nog te zien.
17/06/2002 14:45



Eerste gedachte die er door mijn hoofd flitste toen ik dit tijdelijk debat ontdekte, was: vreemd…
Vreemd dat theatermakers voor de gelegenheid (en tot een bepaalde datum) een debat voeren over datgene waar we –volgens mij- constant mee moeten bezig zijn. ‘Politiek theater’ heeft voor mij dan ook niets te maken met een bepaalde voorstelling/tekst, maar wel met een attitude. Met een manier van omgaan met datgene wat je wil vertellen, met een manier van ‘in het leven staan versus theatermaken’. Je kan dat extreem of minder extreem doorvoeren. Misschien is het al belangrijk dat je dat op z’n minst ‘bewust’ probeert te doen.

Hoe moet je dat doen? Gelukkig bestaat er geen handleiding, het is en blijft een queeste: een actueel zoeken. Daarmee bedoel ik dat je als theatermaker steeds ent op de actualiteit van de wereld, de actualiteit van je leefomgeving, de actualiteit die je als speler hebt op de vloer (hier en nu), de actualiteit die er ontstaat in communicatie met je publiek,… (vul zelf maar aan).
Het is steeds een proces van zoeken, aftasten, en reageren als je het niet ok vindt. Dat ‘niet-ok-vinden’ doe je als theatermaker –volgens mij- in de eerste plaats gevoelsmatig. [Akkoord, soms betrap ik mezelf en anderen er op dat we niet honderd procent weten hoe de vork in de steel zit: dat wordt straks snel hol en gratuit geroep vanop de toneelvloer. De inhoudelijke bagage moet inderdaad soms worden aangescherpt, wil je gevoelsmatig en genuanceerd kunnen reageren.] Ik ben ervan overtuigd dat het allemaal vertrekt vanuit een gevoel van ‘even geen lucht meer kunnen krijgen’, ‘’s nachts niet kunnen slapen’, ‘jezelf ontzettend machteloos en klein voelen’ … (vul zelf maar aan). Dat maakt dat je als theatermaker een verhaal wil en moet vertellen. Dat maakt dat je energie krijgt om daar enkele weken aan te kunnen repeteren/werken/sleutelen. Dat maakt dat je het kunt vertellen met de nodige urgentie en actualiteit. Dat maakt dat je publiek het misschien/hopelijk oppikt. Dat maakt dat zij misschien/hopelijk ‘even geen lucht meer kunnen krijgen’, ... (vul zelf maar aan).
Dat maakt je verhaal hopelijk onontkoombaar. Want iedere theatermaker wil communiceren, en hoopt dat zijn publiek herkent wat hij vertelt, en daardoor wordt geraakt. Dat wil niet zeggen dat je de wereld wil/kan verbeteren, maar wel een paar mensen aan het denken wil/kan zetten, wil/kan activeren.
Misschien vind ik dat zelfs een betere ‘term’: activerend theater. Klinkt even theoretisch als ‘politiek theater’, maar dekt wel beter de actuele lading. Geen theater waarbij er met het alwetende vingertje omhoog, of met het verwijtende vingertje richting publiek, moralistisch een oplossing wordt opgelegd. Maar vragen stellen, activeren. We leven in een tijdperk waarin het verschil tussen goed en slecht helemaal niet meer zo eenduidig is. (Behalve dan schijnbaar wanneer twee torens instorten.)
Nogmaals, ik geloof niet dat je een volledige zaal plotseling kan brainwashen met een voorstelling (lijkt me een extreme en akelig gevaarlijke gedachte). Wel hoop ik op een kleine kettingreactie: dat mensen, doordat ze geraakt worden, er met anderen over gaan praten/denken. Zo kan je misschien wel iets tegen de zgn. verzuring van de maatschappij doen, alleen gaat het druppelsgewijs (en hebben we vaak nood aan een Niagara-waterval)…

Een concreter praktijkvoorbeeld: bij theatermakersgroep de Queeste zijn we altijd op zoek naar personages die verzet plegen. Personages die zwaar onderhevig zijn aan (politieke, sociale,…) systemen, maar die al hun kracht bij mekaar rapen en vechten tegen het onrecht dat hen (volgens hen) wordt aangedaan. Personages die de moed opgeven vinden we bijgevolg oninteressant. Verzet is voor ons een vorm van zelfrespect. We laten graag zien hoe mensen vechten en vragen stellen. Zo willen we een greintje hoop meegeven aan ons publiek. Vragen stellen en laten zien dat er een uitweg (mogelijk) is. Dat is onze ‘attitude’ tijdens het maken van een voorstelling.
Dat maakt dat je op deze manier ook personages kunt belichten, die ‘het goed voor hebben’ met hun gevecht, maar het tegengestelde bewerkstelligen: meer kwaad doen dan goed. Maar ook deze mensen vechten en stellen vragen. En als theatermakers zijn we ervan overtuigd dat ook deze mensen herkenbaar zijn.
Zo proberen we geen uitspraak te doen over goed of slecht, maar begrip te tonen voor het persoonlijke gevecht van mensen. Het publiek kan zelf uitmaken met wie ze zich vereenzelvigen en welk antwoord ze op de gestelde vragen geven.

Momenteel verken ik als theatermaker naar hartelust het margegebied. [Ik weet dat daar ook al een uitgebreide stuggezaaldiscussie over werd gevoerd: De marge is volgens mij noodzakelijk en wordt alleen al door de (financiële) ‘grootte’ versus de (financiële) ‘kleinte’ van de theatergezelschappen gecreëerd]. Als theatermaker in de marge moet je proberen de terrorist van het theaterlandschap te zijn. Zoeken naar hoe je bepaalde actuele en urgente thema’s extra ondermijnt, in plaats van ze te ontmijnen. Zoeken naar wat daar de strafste actuele en communicerende vorm voor is. Opduiken en niet onderduiken. Ik kan me momenteel geen andere uitvalsbasis inbeelden. Daarmee wil ik niet zeggen dat ik niet geloof dat de grote huizen geen activerend theater kunnen brengen vanuit hun positie. Maar ik denk dat de vernieuwing en de schokbewegingen enkel kunnen ontstaan vanuit de marge. Daar kan je nog proberen om de consensus te vermijden en te gaan voor de scherpste keuzes, daar moet je (nog) niks en mag je alles, daar kan je nog met vuur spelen (dat de goden soms kwijt zijn)…

Wat ik tenslotte een opmerkelijke discrepantie vind in ons Nederlandstalige (en vooral Vlaamse) theaterlandschap, is dat we als actuele theatermakers voor ons ‘activerende’ theater te vaak teruggrijpen naar de klassiekers. Ja, ik weet dat het overstijgende verhalen zijn. Maar gebruiken we ze niet te vaak als eenduidig ouderwets (om niet te zeggen cliché) sjabloon, dat we gemakkelijk leggen over de actuele situatie, om zo ‘iets’ -we vinden wel een interpretatie!- te zeggen. Hoe komt dat toch? Zijn er geen goede hedendaagse schrijvers? Zijn wij als theatermakers vaak lui? Waarom zijn er zo weinig voorstellingen waarin we het aandurven om echt actueel te zijn, het letterlijk te hebben over wat er gebeurt om ons heen? Zijn we als theatermakers vaak bang? Is het te moeilijk? Kunnen alleen cabaretiers dat?? Waarom hebben we zo’n moeite om over Rwanda, Dutroux, 11 september of Fortuyn te praten op de toneelvloer? Jajaja, ik weet wel dat we liefst met metaforen werken, een indirecte manier efficiënter vinden, ... Maar is dat echt zo, of ontvluchten we net de realiteit?
Volgens mij moeten we dat maar eens uitzoeken. Niet op een moraliserende manier, maar op een activerende manier. Met schrijvers van nu en theatermakers van nu, actueel toneel maken voor mensen van nu. En laten we meteen de hele hedendaagse dramaturgische analysesystemen ook maar eens in vraag stellen (Waarom willen we toch steeds die klassieke dramaturgische modellen hanteren voor hedendaagse toneelteksten?). Nog een lange queeste voor de boeg…


PS: Om nog even terug te komen op mijn eerste gedachte: misschien moet dit discussie-onderwerp wel een stugge, blijvende discussie worden op deze site.
Christophe Aussems, (artistiek@dequeeste.be www.dequeeste.be)
Christophe Aussems is theatermaker bij theatermakersgroep de Queeste,
(vorig seizoen als regisseur bij het Huis van Bourgondië)
13/06/2002 23:14



Of een theaterprojekt klein- of grootschalig is, maakt volgens mij voor de stelling niets uit.

Of een al dan niet gouvermentele instantie sponsoring verleent aan theaterprojecten die in zijn straatje past, is ook niet gek.
Een pleidooi voor politiek theater heeft immers de aanname al in zich dat theater zich leent voor propagandadoeleinden. Waarbij ik propaganda hier gebruik als een neutrale term voor politieke reclame.

Terreur is weer een lid van de familie propaganda: het heeft tot doel een politieke zaak nationale of mondiale aandacht te geven. In bizarre gevallen geeft het die voorvechters een geur van legitimiteit. 11 september is zo'n bizar geval; zie de vele analyses van het Westerse gedrag in de rest van de wereld en de twijfel over de 'westerse waarden' onder meer in de bijdrage van Olivier Provily.

Nu is een gedegen zelfonderzoek nooit weg, maar welke zijn deze westerse waarden? Is het Kapitalisme de belangrijkste waarde in de westerse wereld? Leggen wij het Kapitalisme op aan andere landen?

Ja en Nee. Wat we opleggen zijn vrijheidsrechten van de burger ten opzichte van de Staat, en van de burger ten opzichte van andere burgers. Het recht op meningsuiting, privacy, geloofsbelijdenis, het recht op een eerlijk proces, het recht gevrijwaard te woorden van Marteling, slavernij, kinderarbeid en discriminatie, deze zaken zijn geen kleine dingetjes, die je zomaar aan de kant kan schuiven onder het mom van culturele verscheidenheid.

Helaas zijn niet alle hierboven genoemde rechten wereldwijd geaccepteerd. Sommige zijn Europese Mensenrechten, andere Europese Burgerlijke- en Politieke rechten. Ik kan ze niettemin iedereen aanbevelen.
De meesten staan echter in de VN-verdrag van de Universele rechten van de Mens, die door het merendeel van de naties in de wereld is ondertekend. Het overtreden van die rechten is niet een aardig cultureel, folklorisch eigenaardigheidje. Het is een misdaad tegen de menselijkheid en zo heet het niet voor niets.

Je kunt het niet eens zijn met het beleid van het IMF en de WTO. Is dit een reden om tegen het bestaan zelf van deze instituten te zijn?

Nee. Het oorspronkelijke streven van deze instituten is het vestigen van gezonde economieen in arme landen, zodat een sociaal stelsel uberhaupt tot de mogenlijkheden behoort. Dat dit door onderling gebakkelei verzandt in het zoveel mogelijk blijven behartigen van nationale belangen is betreurenswaardig, en helaas een van de onaangename bijwerkingen van democratie. Politieke leiders hechten aan hun positie en zullen niet snel nationaal onpopulaire maatregelen nemen ten gunste van een mondiaal goed.

In tegenstelling tot hetgeen veel mensen beweren is dus de monidalisering nog lang niet ver genoeg door gezet, zo min op mondiaal mensenrechtengebied als op economisch gebied. Ik verdenk overigens de zgn. antiglobalisten ervan (onbewust) enkele minder symphatieke nationalistische sentimenten te koesteren, maar dat terzijde.

Schuld daarvan zijn niet een handvol internationale organisaties, maar het gebrek aan belang dat door het nationale electoraat aan mondiale problemen gehecht wordt.

Hier ligt mijns inziens de taak van het politiek theater, dat een verschuiving teweeg moet en kan brengen in precies deze belangenafweging. Niet alleen de 'politiek' moet overtuigd worden. In een democratie (een staatsvorm waar ik persoonlijk nogal aan hecht) moet vooral het electoraat zijn prioriteiten gaan verleggen.

En om naar het onderwerp terug te keren; mijn opvattingen over het al dan niet maken van politiek theater zijn in die zin naar aanleiding van 11/9 veranderd, dat ik me zo heb opgewonden over het aantal gratuite en vaak stompzinnige commentaren, dat ik het gevoel had niet meer met goed fatsoen mijn bek te kunnen houden.
Willem de Vlam, (willemdevlam@hotmail.com)
Willem de Vlam is theaterwetenschapper
12/06/2002 19:57



Ik wil deze al wat oudere discussie met m'n bijdrage weer es opengooien. We hebben het tot nu toe vooral gehad over de inhoud van een stuk, maar ik denk dat jullie het met me eens zijn dat theatermaken nog veel meer is. Het gaat er volgens mij veel meer om hoe je een stuk speelt, waar je het speelt en voor wie.

'Hoe' zullen jullie beter weten als ik. Het komt er op neer een stuk aan te passen aan deze tijd, wil theater geen closed box zijn, geen fossiel uit een ver verleden. Hoe je met die erfenis omgaat, is politiek. Politiek theater is daarom ook altijd theaterpolitiek.

over 'waar' en 'voor wie' wil ik ook graag wat zeggen. Ik leef in een moeilijke stad waar 30% van de kiezers op het Vlaams Blok stemt, kunst en cultuur met een scheef oog bekeken wordt en 'verzuring' hoogtij viert. Onlangs kwam er vanuit de politiek de dringende vraag aan het Toneelhuis om meer tegen die verzuring te doen. Verzoeting in ruil voor centen, dat is zowat de teneur die cultuurminister Anciaux aanhangt. Ik geloof daar niet zo in, dat wil zeggen: niet iedereen kan de maatschappij verzoeten. Ik geloof niet dat een groot huis als DeSingel of het Toneelhuis de verzuring tegen kan gaan. Ik weet ook niet of Arne Sierens het kon toen ie bij ons in Borgerhout neerstreek in een verlaten fabriekspand en eiste dat een percentage van z'n publiek allochtoon moest zijn. Het deed alleszins geforceerd aan. Het was te plots, te snel.

Waar ík wel in geloof zijn kleinschalige projecten die werken op locaal niveau. Rataplan in Borgerhout is een prima voorbeeld. Zij koppelen hoogwaardige kunstproducties aan wijkwerking en hopen (denk ik) dat er een symbiose ontstaat. Belangrijk is: er wordt op termijn van jaren iets opgebouwd. Nadien rijdt er niemand naar z'n loft in z'n bobo-wijk. Ik polemiseer, maar dat is een gevoel dat ik vaak overhou aan theater, ook in de zogezegde politieke tempels als de Monty (te vergelijken met NES-theaters, neem ik aan).

Ander voorbeeld: de Onderneming heeft haar repetitieruimte in de traditionele arbeiderswijk Hoboken. Ze spelen voorstellingen voor de buurt, nodigen mensen uit op repetities en vorige zomer stonden ze met theater en een volkskeuken op Linkeroever. Agitprop minus de agressieve, cliché-matige inhoud. Ik hou ervan.

Gewoon goed theater op de juiste plek volstaat om mensen met elkaar in contact te laten treden. Meer dan dat (of een gezellig avondje uit) kan je van theater niet verwachten.
Steven Ceuppens, (stevence@yucom.be)
Steven Ceuppens is onafhankelijk waarnemer
12/06/2002 00:48



Ten eerste:
Laten we asjeblieft ophouden de elfde september als een ijkpunt voor de nieuwe tijd te gaan beschouwen. Tuurlijk, het is een aangenaam makkelijk aan te wijzen datum. Ja, er is sprake van een westerse wereld die met zijn neus op de feiten wordt gedrukt. Maar terrorisme van het soort van Bin laden c.s. was ook voor die tijd al vrij lekker bezig (zie bijvoorbeeld Lockerbie). De aanslag was enkel en alleen maar nog nimmer zo succesvol.

Niettemin heeft die gekke datum tot gevolg gehad dat dit soort discussies opeens overal de kop opsteken. Dat is weer iets om onze bebaarde vrienden dankbaar te zijn.

Mijn probleem met politiek theater is vooral dat veel (vooral jonge) theatermakes menen zich een mening toe te moeten eigenen zonder de moeite te nemen zich avn de daarvoor noodzakelijke intellectuele bagage te voorzien. elitaire opmerking? Ja. Maar wel waar.

Ik heb van de kant van het podium nog nooit een politiek statement gehoord dat het 'het moet allemaal anders, of zo...' wist te ontstijgen.

Een interessante parallel kan hier getrokken met het succes van LPF. Een integer politiek verhaal is tamelijk gecompliceerd, mensen willen er niet naar luisteren. De simplificatie is beter te verteren (en dus te zonder veel moeite te theatraliseren) en oogst het applaus.

Punt is: de simplificatie is per definitie onwaar.

De vraag is dus volgens mij: Maken wij politiek theater, wetende dat we (al dan niet willens en wetens) lopen te jokken waar we bij staan.
Of gaan wij op zoek naar waarheid, en houden ons daarom niet bezig met politiek?

Er is nog een derde mogelijkheid, maar die komt zo weinig voor dat het bijna een strict theoretisch punt is geworden: de theatermaker doet in ernst zijn huiswerk. Hij leest de boekjes van het CBS. Hij leest dagelijks(!) een twee kranten. Hij kent zijn geschiedenis, hij verdiept zich daadwerkelijk in de materie waar hij het met alle geweld over wil hebben.

Wie politiek theater wil maken moet zichzelf serieus nemen, en iedere gemakzucht van zich af schudden. Het bestuur van een land moet een mens niet licht opvatten. Het is een tamelijk serieuze zaak.
Willem de Vlam, (willemdevlam@hotmail.com)
Willem de Vlam is student theaterwetenschappen, necrologie-journalist.
17/05/2002 22:17



En zo ben ik weer blij met Marc-Jan's reactie.

De achtergronden van zijn uitlatingen zijn me een stuk duidelijker geworden.
Wat ik er moeilijk aan vind is de implicatie dat wij onderworpen zijn aan het systeem waarbinnen we leven. Ik zou juist graag zien theatermakers slechts hoogst persoonlijk en dus los van die systemen zouden denken of over dat soort systemen heen zouden kunnen kijken.
Ja, ik heb het idee dat Nederland al geruime tijd een provincie van Amerika is en dat de westerse wereld zichzelf sterk kan wanen door de uitbuiting van andere delen van de wereld. We vierden laatst nog de verjaardag van de VOC, dankzij wie ik zo'n leuk huisje kan bewonen. En zo zijn er nog God mag weten hoeveel meer beschrijvingen van al dan niet actuele misstanden. Ik vind dat allemaal niet mooi. Verre van. Maar wat wordt je beter van een schuldgevoel door iets waar jezelf zo weinig aktief bij betrokken bent of kunt doorgronden? Wat kan ik redelijkerwijs doen? De 'een betere wereld begint bij jezelf'-dingen, eventueel. Bepaalde producten niet kopen, andere juist wel. Bepaalde donaties doen. Eens op de Dam gaan staan. Dat soort dingen doe ik dan maar. Mijn broer was van mening dat je nu juist keihard moest meewerken aan de expansie van het westers kapitalisme zodat het maar zo snel mogelijk over de kop kon slaan en er ruimte kwam voor iets nieuws. Ook een huldigbaar principe. Niet het mijne, maar goed.
Deze politieke bewegingen en problematieken zijn zo groot dat ik er alleen maar heel kleine antwoorden op kan bedenken. En die antwoorden moet ieder mens maar op zijn eigen manier zien te vinden in zijn leven.
Maar hoe verhoudt zich dit dan tot de kunst?
Volgens mij net zo klein en lullig. Maar het mooie van kunst is dat het zich nergens aan hoeft te houden. Zodat het zowel de idee van mijn broer extreem mag uitdragen als iets totaal anders; en dat men zich eraan moge spiegelen. En wat ik er uitzonderlijk aan vind is dat kunst de ruimte biedt soms iets te laten ontstaan waar iedereen zich altijd aan kan spiegelen. (Kersentuin dus, Hamlet, zo zijn er godzijdank nog wel wat). Dat vind ik groots en daar ligt de echte troost. Merken dat het ondanks de grote verschillen en de verchrikkelijke toestanden van Nu het Toen toch niet zo heel erg anders was en we dus gewoon met z'n allen deel uit maken van De Tijd. Wat niet wegneemt dat je in je kunstuiting best heel erg je woede, of wat dan ook, mag uiten aangaande iets zeer aktueels, maar de grootheid en zelfs het bestaanrecht van het medium (en dan bedoel ik alle kunstzinnige uitingen) zit hem juist in datgene wat dat overstijgt.
Dus waar ik eigenlijk voor wil waarschuwen is het schuldgevoel vanwaaruit je soms geneigd kan zijn van jezelf te vinden dat je concreet politiek of maatschappelijk geengageerde kunst moet maken. Als je iets even kwijt moet dan moet je het gewoon kwijt. En dan gebruik je daar lekker je eigen medium voor. Maar laten we ons er niet toe laten verleiden ons zo op te stellen dat we onze kunstuitingen moeten gaan verdedigen vanuit de politieke stellingname of het maatschappelijk belang ervan. De politiek heeft ons al in die hoek gedrongen.
Laten we niet zo dom zijn te denken dat we moeten antwoorden op een verkeerd gestelde vraag.
Dit niet zozeer een reactie op Marc-Jan zijn schrijven maar wel daaruit voortkomend.
Vandaag is Pim Fortuyn doodgeschoten. Wie wil daar theater over maken en waarom? Ik ben benieuwd. Ik weet het even niet.

Anyone else?
Ivar van Urk, (ivarvanurk@hotmail .com)
Ivar van Urk is Theatermaker
07/05/2002 03:58



Ik ben dankbaar voor de reactie van Ivar van Urk, en ik hoop dat die niet wordt gewist. Ik zal proberen zo te reageren dat ook ik binnen de grenzen van de redactie blijf.

Als ik zeg dat het legitiem is dat de Amerikaanse overheid zich tot Hollywood wendt, is dat omdat 'Hollywood' in overgrote meerderheid al lang vrijwillig een politiek propaganda apparaat voor de VS is. Filmmakers daar, of ze het zich realiseren of niet, laten keer op keer all-american heroes het kwaad in tal van vormen overwinnen, soms in metaforen, soms direct. De beelden die wij op 11 september zagen waren zo vertrouwd, omdat Hollywood al zo vaak dit soort rampen had geexploiteerd, maar dan wel in het kader van 'overwinningen' van helden met wie het grote amerikaanse publiek zich kon vereenzelvigen. In Hollywood wordt niemand 'gedwongen', integendeel, iedereen die daar aan de bak komt heeft heel wat anderen voor zich uit de weg moeten schuiven. Als de Amerikaanse overheid verwacht dat ze daar mensen aan zal treffen die zich willen inspannen om het beeld van de onoverwinnelijke Amerikaan over de wereld te exporteren in meer of minder subtiele vormen, dan doet ze dat terecht. Als die filmmakers hun films maken omdat ze achter die films staan, dan is daar, vanuit artistiek oogpunt, niets op tegen.
Het enige dat ik dan te zeggen heb is dat ik het grondig met die filmmakers oneens ben - inhoudelijk. Zoals ik het ook grondig met 'Moses the musical' oneens ben. Ook 'Moses the musical' is vrijwillig gemaakt, en 'laat' zich niet tot een uithangbord maken, maar het 'is' wel een uithangbord, met subsidie gemaakt.

Wij Nederlanders exporteren onze ellende. Wat bedoel ik daarmee?
Ik bedoel dat wij bijvoorbeeld onze ongeschoolde, slecht betaalde arbeid exporteren naar Polen, naar Azie. Onze economie drijft daarop. Onze scheepsbouw, onze textielindustrie. Er zijn bijna geen producten meer in onze winkels en op onze markten die niet op die manier 'geglobaliseerd' worden geproduceerd. De winsten vloeien naar Nederland, de armoede wordt gecreeerd ver van ons vandaan. Nog geen twee weken geleden heeft OXFAM het rapport 'Making Trade Fair' gepubliceerd waarin het laat zien dat Europa op grote schaal landbouwproducten dumpt in de derde wereld en daarmee lokale boeren de nek omdraait. Als voorbeeld werd gegeven dat Nederland melkpoeder exporteert naar Jamaica, waar kleine boeren met hun verse melk niet tegen op kunnen, en failliet gaan.
Dat soort Nederlandse Industrie maakt dan winsten waar wij, inwoners van Nederland, direct en indirect van profiteren. Op het gebied van het beschermen van de eigen markten en het dumpen van producten is Europa overigens nog erger dan de VS. Aan de andere kant eisen wij via de WTO dat die arme landen hun markten openstellen voor onze producten en diensten.
Als Nederland werkelijk volgens de regels van Fair Trade' zou opereren zou onze economie volledig instorten. Dus, of we het nu willen of niet, 'wij' zitten daar in en leven er van - zeker als we dat met subsidies doen. Ja, Ivar, jij als Nederlander ook.

Als je mijn web-site leest, dan zul je zien dat ik inmiddels het volle recht heb opgebouwd om te konstateren dat wij worden uitgekotst. Ik heb (o.a.) twee jaar in Ethiopie, en twee jaar in Cambodja gewerkt met en voor vluchtelingen en voor kinderen op het gebied van collectief trauma. Ik heb daar verkeerd in de positie van blanke westerling die geld kwam brengen en werk en scholing. Ik heb daar met kunstenaars, filosofen en artsen gewerkt. Je kan een lang verkaal krijgen, of een kort en je hoeft het verder ook niet van me aan te nemen. Ja- ze willen allemaal coca cola (zoals de amerikanen triomfantelijk vertellen) en ja, ze haten ons vanuit hun tenen. Soms heel beleefd, zoals in Cambodja, soms openlijk zoals in Ethiopie. En ook daar is wel incidenteel doorheen te breken, maar dat neemt niet weg dat van hun uit gezien de generalisatie terecht is en wordt gehanteerd.

"Het kwaad in de wereld is niet simpel meer 'elders', evenmin als het 'goed' bij ons ligt - maar ook niet omgekeerd. Toch is dat echt niet zo'n ingewikkeld inzicht. Zelfs kinderen kunnen er al makkelijk mee omgaan, als je ze de kans geeft."
Hoezo dat? Hoe is dat aangetoond dan? En met welke kinderen?

Ik heb geschreven voor de Eerste Theaterdwarsstraat en voor Rosa Sonnevanck. Al mijn voorstellingen doen dit, en de spelers en regisseur bij Sonnevanck kunnen dat: de rol van degeen die 'fout' zit spelen vanuit de innerlijke overtuiging van het personage dat hij of zij 'goed' zit. (Daar moet de tekst zich dus voor lenen).
Mijn laatste stuk, 'Kogelvrij glas' was gebaseerd op de Ramayana, een hindu-heldenepos, waarin een prinses (Seta) wordt ontvoerd door een schurk uit (Sri) Lanka, en wordt bevrijdt door prins Rama en de apengeneraal Hanuman.
In Kogelvrij Glas is de schurk uit Lanka een gedreven Nederlandse Museumdirecteur en Seta een masker dat door het museum is 'verkregen', en waar het museum zeer trots op is. Rama komt het masker halen en bestormt daarvoor vanuit de hemel het museum, een kogelvrij glazen toren met zijn Apenleger. De museumdirecteur laat daarbij het leven.

De Nederlandse kinderen begrijpen heel goed dat de directeur zo trots is op het masker dat hij het niet wil laten gaan, maar ze begrijpen ook heel goed dat Rama Seta terug wil. Ze begrijpen ook heel goed dat Seta een beetje twijfelt of ze wel terug wil, en ook dat Rama daarom weer kwaad, en achterdochtig wordt. Dat Seta Rama's gewelddadige en destructieve tactiek afwijst, terwijl Rama daar met Hanuman voor kiest. Dat alles valt met kinderen vanaf 8 tot 12 jaar zeer goed te bespreken, zoals wij hebben gedaan na de voorstellingen.
Dat die voorstellingen (in '99 en '00) een voorbespreking waren van 11 september '01 was moeilijker te begrijpen voor die kinderen natuurlijk, maar dat deed er ook niet toe. Wat essentieel is, is de empathie met alle emoties van alle personages.

De Kersentuin; natuurlijk ging die over het Rusland van toen.
Afscheid van het Feodale Rusland, gesymboliseerd door de Kersentuin, die in de Grote Encyclopedie staat. Ljoeba, die geen afscheid kan nemen van de droom die ze leeft, en Lopachim die de boel komt omhakken voor zomerhuisjes. Een sterke metafoor, met een grote algemene geldigheid, maar de emotionele logica in die tekst sloeg wel degelijk op het Hier en Nu van Tsjechov.
Waar wij, en theatermakers nu, over kunnen discussieren of 11 september het geluid van een springende snaar was, of het geluid van het eerste Grote Hakken, en dat is aan elke theatermaker om daarover een beslissing te nemen als hij of zij de Kersentuin nu zou willen spelen, maar dat dit stuk puur en prachtig politiek theater is, dat hou ik staande. Ik heb indertijd overigens de enscenering van Peter Brook gezien, en dat helpt wel, natuurlijk.
Marc-Jan Trapman, (mtrapman@xs4all.nl)
Marc-Jan Trapman is toneelschrijver
02/05/2002 13:51



Met stijgende verbazing heb ik de bijdragen van Marc-Jan Trapman gelezen.
Hij stelt dat elke theatertekst politiek en persoonlijk is. Dat kan ik begrijpen inzoverre dat elke tekst geschreven is uit een persoonlijk referentiekader, dat dat referentiekader beinvloed wordt door de omgeving en het publiekelijk maken van zo'n tekst altijd invloed heeft op de omgeving. Maar hij laat daaruit volgen dat het dus legitiem is dat de Amerikaanse politiek zich wendt tot Hollywood als middel tot propaganda en dat het legitiem is dat de kunst zich daarvoor laat lenen. Die redenering klopt niet want het 1 volgt niet uit het ander en ik vind de stellingname ook verwerpelijk. Kunst moet vrij zijn. Als een kunstenaar de behoefte voelt een moreel of politiek statement te doen dan moet-ie dat vooral doen. Maar dat is wel iets anders dan dat de kunst zich tot politiek uithangbord laat maken. Ongeacht het standpunt. Dat vind ik nadrukkelijk niet de functie van kunst.
Verder stelt hij: "Als Nederlanders hebben we onze ellende geexporteerd naar andere delen van de wereld, delen waar we verder buitenstaanders zijn, en waar we op geen enkele manier meer worden geaccepteerd. We worden uitgekotst."
Wat betekent dat? Welke ellende hebben wij waarnaartoe geexporteerd? Hoor ik als Nederlander ook bij die Wij? Hoezo dan? Waar worden We dan en op welk vlak niet geaccepteerd en uitgekotst?
Een gratuite, ononderbouwde uitspraak die slechts een bepaalde stemming genereerd. Zoals Pim Fortuyn dat zo goed kan. Griezelig vind ik dat.
Net als de volgende: "Het kwaad in de wereld is niet simpel meer 'elders', evenmin als het 'goed' bij ons ligt - maar ook niet omgekeerd. Toch is dat echt niet zo'n ingewikkeld inzicht.
Zelfs kinderen kunnen er al makkelijk mee omgaan, als je ze de kans geeft."
Hoezo dat? Hoe is dat aangetoond dan? En met welke kinderen?
Verder deel ik zijn angst dat een deconstructivistische dramaturgie het theater in de greep houdt niet. Ik denk juist eerder een behoefte te bespeuren aan grote verhalen waar een ieder zijn eigen leven aan kan spiegelen of tegen kan afzetten. En dan bedoel ik niet alleen de behoefte van de toeschouwer maar ook van de makers.
En Tsjechov, ja: Verhalen over mensen die tobben over de invulling van hun leven terwijl die zich tegelijkertijd voltrekt. Dat zijn verhalen die herverteld kunnen worden. Daar kan iedereen zijn eigen getob aan spiegelen of tegenover stellen en eventueel zelfs zijn politieke getob. Maar laten we niet vergeten dat die stukken ons nog zoveel zeggen omdat ze juist niet specifiek over de politieke situatie van Rusland toen gaan. Ik denk dat de kunst erin schuilt iets op zo'n manier te zeggen dat het altijd op gaat en het de toeschouwer de mogelijkheid geeft zijn (alle zijns zijn vervangbaar door haars) situatie erin te herkennen of aan te toetsen. En dat kan dan hoogstpersoonlijk, zeer politiek en beiden tegelijk zijn.
Dat dergelijke uitingen altijd belangrijk en invloedrijk zijn: ik vind van Ja.
Ik vind zelf dat ik de spelregels van dit forum hier te buiten ga omdat ik vrij direct reageer op de uitlatingen van Marc-Jan Trapman, maar aangezien een bijdrage als: "De Kersentuin, van Tsjechov
Puur politiek theater. Dat bedoel ik." (????) wel de censuur passeert durf ik ook wel.
Ivar van Urk, (ivarvanurk@hotmail .com)
Ivar van Urk is Theatermaker
02/05/2002 03:05



De Kersentuin, van Tsjechov
Puur politiek theater.
Dat bedoel ik.
Marc-Jan Trapman, (mtrapman@xs4all.nl)
Marc-Jan Trapman is toneelschrijver
25/04/2002 10:34



Een theatermaker moet niks.
Hij mag alles.
Een theatermaker, net als iedere andere kunstenaar, hoeft geen morele verantwoording af te leggen, behalve aan zichzelf.
Dat is alweer een moraal op zich.
Ik weet het wel.
Ik vind zelfs dat een kunstenaar betaald wordt om amoreel te zijn.

Van mij mag alles.
Politieke standpunten.
Scheldpartijen.
Prachtige verhalen.
etc.
Maar ik moet niks.

Het lukt mij niet in mijn stukken om te verwijzen naar de actualiteit.
Ik wil het niet.
Ik vind het lelijk.
Het slaat plat.
Ik vertik het.
Met alle respect voor iedereen die het wel wil en doet.
En natuurlijk gaat wat ik schrijf over nu en is het geengageerd, want het gaat over mensen, maar ik kan meer rotzooi, schoonheid en onmacht blootleggen door het er juist niet direct over te hebben.
Mensen voluit raken, zonder dat ze precies weten waar ze nou geraakt zijn.
Dat zet in mijn ogen de mensen meer aan het denken.
Ik kan me wat dat betreft wel vinden in wat Ramon zegt.

Mijn reactie op 11 september was: En nu ga ik gvd het mooiste toneelstuk van de wereld schrijven. Ik stuur een vliegtuig vol schoonheid terug.
Het werd een stuk waarin een wonderschone Dood ontzettend veel zin heeft om te leven.
Maar dat ging mij niet alleen over 11 september.

Ik ben een bewonderaar van Tsjechov.
Hij laat zijn personages eindeloos filosoferen en stelling nemen, in een volkomen geisoleerde wereld, die zijn grip op de werkelijkheid kwijt is. Vervolgens pakken ze een borrel.
Meer van dat soort stukken, denk ik dan.
Ook een leuke knipoog naar deze discussie.

Om toch een manier te vinden binnen theater, om direct op de actaliteit te kunnen reageren ben ik samen met Pieter Verhees een project gestart 'Theatre of War', waarin we via internet het fenomeen geweld en oorlog direct willen binnen halen.
Mensen in oorlogsgebieden worden gevraagd zo persoonlijk mogelijk (in ik-vorm) te schrijven over hun ervaringen met geweld.
Deze teksten/monologen komen binnen op onze website en op een geplande avond gelezen door akteurs, in een theater, voor publiek.
Daar kom ik niet aan te pas, want de schrijvers, dat zijn zij.
Het is geen fictie van hier, het is werkelijkheid van daar.
Ondertussen chat ik die avond met die mensen via onze site.
Ik neem een personage aan, zij zijn zichzelf.
Dat is behoorlijk confronterend, instant toneelschrijven en lukt de ene keer beter dan de andere keer.
Deze dialogen worden aan het einde van de avond onvoorbereid gelezen/gespeeld.
Daar komt fictie en werkelijkheid dan weer samen.

Vooraf daaraan worden een 3tal filmers (vaak vluchtelingen) of documentaire makers (vaak van hier) geinterviewd, die geweld van heel dichtbij kennen, maar daar toch beschouwend over kunnen praten.

Ik denk dat de discussie gaat over de strijd tussen werkelijkheid en fictie.
Hoe je daar als theatermaker mee omgaat.
Niet om een moreel-correct standpunt.
En ik sluit mezelf daar niet buiten.

'Theatre of war' 11 september as. in de Balie.
'Gaan we kijken wat we dan vinden.
Voor bezoek: www.stack.nl/theatreofwar
Rogier Schippers, (rogier.schippers@planet.nl)
Rogier Schippers is ondernemer
22/04/2002 17:30



Theater mag niet een zoetsappige zooi worden, waarbij Human Interest een belangrijke motivatie is voor mensen om naar theater te gaan.
Daardoor krijg je een theater vergelijkbaar met de comerciele televisie waar naar mijn mening pulp ook de overhand heeft.
Theater a la de film Titanic, pomp er veel geld in, special effects en een mooie tragische liefdesgeschiedenis en iedereen kijkt er naar.
Zo een "toon" lijk ik ook te bespeuren bij Ramon Diezs voorbeelden van eigen hand.
Geef mij liever een stuk met echte harde aanvallen op de maatschappij, politiek en je eigen persoon dat is theater wat ergens voor deugt. Beter als Marc-Jan had ik dit overiggens niet kunnen verwoorden.
Micha Elout, (majevz@hotmail.com)
Micha Elout is Toekomstig student theaterwetenschappen.
19/04/2002 18:42




Ik denk dat je als kunstenaar helemaal niet om de (grote) gebeurtenissen heen kan. Wat je ook doet, als je werkt, maak je een open kanaal met je angsten, je emoties in het algemeen, en dat kanaal heb je dan maar heel beperkt onder controle.
Met die controle kan je zoeken naar heel directe vormen, naar tegendelen of ontkenning, of naar vormen die, metafoor, een veel beter kontakt hebben met je emoties dan vormen uit de realiteit.

Ik wil staande houden dat elke theatertekst tot op grote hoogte politiek is, en persoonlijk. Of een speler, regisseur of toeschouwer zich dat bewust wil maken, dat is een tweede, maar daarom is die tekst niet minder politiek.

Dat de Amerikaanse politiek zich tot Hollywood wendt is daarom op zich geheel legitiem. Dat schrijvers op die basis aan het werk gaan is ook legitiem. Het enige dat toevallig niet legitiem is, volgens mij, hier het Amerkaanse standpunt zelf, maar daar zijn die Amerikanen het dus niet mee eens.

Zo ook de situatie in Europa, en in Nederland. Wat is onze situatie? Die is nogal precair, want elk sensitief mens weet eigenlijk wel, dat wij momenteel, net als de Amerikanen, 'fout' zitten. Historisch gezien is die situatie nieuw. Er waren altijd wel twee kanten aan conflicten, en dan was het zaak om 'aan de goede kant' te gaan staan met je werk, met je emoties, en je emoties dan in je werk te gieten. Die gorde kant bevond zich dan bij de arbeiders of de bomen verderop in de straat, of eventueel om de hoek.

Maar inmiddels zijn we geglobaliseerd. Als Nederlanders hebben we onze ellende geexporteerd naar andere delen van de wereld, delen waar we verder buitenstaanders zijn, en waar we op geen enkele manier meer worden geaccepteerd. We worden uitgekotst.

Dat bewustzijn heeft zich, na Fassbinder c.s., als een bisonkit-inktvis met ons bewustzijn verkleefd, en de meeste Nederlandse schrijvers en kunstenaars leven in een permanente poging om dat verschrikkelijke bewustzijn te verdoven, te ontkennen, het buiten werking te stellen, of het irrelevant te verklaren - maar toch sijpelt dat verdriet in allerlei vormen goed leesbaar door in het meeste werk.

Fukuyama en het post-moderne (alleen de pretentie al) deconstructivisme zijn de theoretische onderbouwing van het hedendaagse escapisme.
Ons betoog mag niet meer samenhangen (hopen we vergeefs), want samenhang is achterhaald. Illusie.

Tegelijkertijd is het denken over theater onherstelbaar beschadigd door de zogenaamd wetenschappelijke aanpak van de dramaturgie, die o ironie, het deconstructivisme met acht armen heeft omklemd en nog steeds niet in de gaten heeft dat het gifgas is.

Toen de verwende na 50-generatie Nederlanders dacht dat de revolutie zou uitbreken omdat ze een tomaat hadden gegooid, is het politiek theater hier even mode geweest. Maar toen het binnen 10 jaar niet wou lukken, wendde men zich weer snel af, en offerde die vorm van kunst op het altaar van het ik-tijdperk. Ik vind dat jammer. Brecht is voor mij nog steeds een groot schrijver, en er groeit een generatie toneelmakers op voor wie hij taboe is geworden door kant nog wal rakende analyses.
Jonge toneelmakers mogen niet meer in de filosofie groeien. Ze moeten meteen al talloze lagen diep zijn, (maar dan wel overeenkomstig het beperkte bevattingsvermogen van critici en commissieleden), en bovendien nog 'een eigen signatuur' hebben, om enige kans te maken om aan de bak te komen.

(Aan de andere kant bloeit het escapisme onder leiding van Van den Ende en consorten. Maar ook hun voorstellingen zijn politiek. Ze zeggen: Het is allemaal niet waar! U kan wel rustig slapen!)

Laten we nu eens een typisch geval van hedendaags politiek theater nemen: Mozes, de musical. Noch de makers noch het publiek benoemt het politieke aspect van deze voorstelling en, er naar gevraagd, zullen ze dat aspect waarschijnlijk ook wel ontkennen. Toch is deze voorstelling een duidelijk politiek statement.
Mozes is het oermodel voor Sharon.
Moses trok indertijd naar 'het beloofde land' met de expliciete opdracht van, naar hij beweerde, zijn god om alle in dat land levende volkeren tot de laatste man uit te moorden.
Nu Mozes ten tonele te voeren die, in een typisch jiddische ruzie-verhouding met zijn god, zijn opdracht uitvoert tegen de achtergrond van een geridiculiseerde groep anti-globalisten die zijn opdracht frustreert, is niet anders dan het zoeken naar een beeld dat rust geeft. Dat de hoop belichaamt dat onze leiders uiteindelijk weten wat ze doen, en dat er een groter verband is waarbinnen ons leven toch als 'zinvol' kan worden gezien.
Ik ben het met die boodschap niet eens, maar dat is nu even niet aan de orde. Wat van belang is is, dat we ons de politieke lading van zo'n voorstelling niet meer realiseren, zodat we kunnen denken dat er momenteel geen politiek theater meer is.
En omdat men dat denkt, is men ook niet meer op zijn hoede, en denkt men niet meer na als men naar het theater gaat.
Op zich maakt dat alleen al de gang naar het theater onbevredigend voor wie prijs stelt op denken, en rustig voor wie dat niet doet.

Maar het theater is in zijn eigen uithoekje dus veel krachtiger, en schadelijker, dan het weten wil.
Ik ben ervan overtuigd dat mensen als Reijnders, van Hove, Simons, en al die acteurs en actrices die met hen werkten een veel groter invloed hebben gehad op het denken van de Nederlandse elite dan ze wilden accepteren. Hun onoprechte nihilisme (onoprecht, want hoor ze protesteren als ze geen subsidie meer krijgen) was een brandpunt en een legitimerende ideeele voedingsbron voor de hypocriete uitvreterij waar de gemiddelde Nederlander zich thans zonder er nog over na te denken aan te buiten gaat.

Nee: ik hoop dat er snel een nieuwe stroming kunstenaars opstaat die lak heeft aan de dictatuur van de dramaturgie en die weer rechtstreeks aan het schelden slaat, grofheden begaat, en ruzie maaktt met alles wat gesettled is.
Terug naar het oude politiek theater?
Nee.
Door naar het nieuwe.
Want inderdaad - er zijn dingen veranderd. Het kwaad in de wereld is niet simpel meer 'elders', evenmin als het 'goed' bij ons ligt - maar ook niet omgekeerd.
Toch is dat echt niet zo'n ingewikkeld inzicht.
Zelfs kinderen kunnen er al makkelijk mee omgaan, als je ze de kans geeft. Dit soort inzichten is geen blokkade voor hard en direct politiek theater, integendeel het is er de basis voor.
Maar een nieuwe generatie toneelmakers, kunstenaars, moet dan wel de gelegenheid krijgen om zich op tal van manieren in de realiteit te mengen, om in de realiteit te groeien. Wij zijn nu veel te veel bezig om jonge kunstenaars al tijdens en door middel van hun opleiding van de realiteit te vervreemden en te isoleren.
Marc-Jan Trapman, (mtrapman@xs4all.nl)
Marc-Jan Trapman is toneelschrijver
16/04/2002 15:07



In alles voel ik de behoefte direct te reageren op wat er om me heen gebeurt. Te reageren op wat ik zie en mee maak, maar meer nog op dat wat ik niet begrijp. Theatermaken is geen plicht, het is een persoonlijke behoefte. Ik zie het dan ook niet als mijn plicht een politiekstatement te maken met mijn voorstellingen. Wel is het zo dat ik niet anders kan, omdat het me vaak enorm bezighoudt. Ik ben ervan overtuigd dat ik alleen theater kan maken, verhalen kan vertellen, vragen kan stellen vanuit een persoonlijke betrokkenheid. Ik kan alleen uit mijn eigen ervaring putten, wil geen ideeen de wereld in helpen, die slechts ideeen zijn. Ik maak geen voorstellingen die gaan over politiek, ik maak voorstellingen die gaan over het niet begrijpen van politiek, van mensen, van het leven. Over de vervreemding die ik op dit moment voel ten op zichte van de wereld waarin ik leef. Over onmacht, waanzin en wanhoop.

Is dit interessant? Heeft het publiek hier iets aan? De wereld verbeteren kan ik niet, een gesprek op gang brengen misschien, een gevoel delen. Schreeuwen en schoppen kan ik. Maar schoppen tegen het een of andere systeem, tegen de een of andere partij lijkt overbodig. Waar het uiteindelijk over gaat heeft niets te maken met een bepaalde oorlog in een bepaald land op een bepaalde tijd. Mag je filosoferen in een tijd als dit? Wat er nu om ons heen gebeurt vraagt om aandacht. Wat er nu om ons heen gebeurt is mijn reverentie, de reden waarom ik de behoefte heb mijn bek open te trekken en te spreken, maar waar ik uiteindelijk over spreek mag niet specifiek zijn. Ik wil grote systemen herkennen, lijnen zien. Ik wil begrijpen, terwijl ik weet dat dit niet mogelijk is. Ik ben een idealist, maar zal op het podium nooit roepen dat je niet op Fortuyn mag stemmen of dat alle Amerikanen naar de hel kunnen lopen. Misschien zou ik het wel moeten doen. In een tijd als deze is alles geoorloofd, mag je niet esthetisch verantwoord bezig zijn. Lang leve de lelijkheid!!!!
Lotte van den Berg, (lottekotte@hotmail.com)
Lotte van den Berg is regisseur
09/04/2002 13:58



Natuurlijk gebeurt het niet elke dag. Natuurlijk vergeet je het nooit meer. Natuurlijk was het verschrikkelijk wat er gebeurde. Voor het eerst sinds lang, om niet te zeggen voor het eerst in mijn leven, voelde ik me een Amerikaan. Voor het eerst sinds lang realiseerde ik me welke waarden we in het Westen koesteren. Niet zo voor de hand liggend voor iemand die in de eerste plaats kritisch staat tegenover diezelfde waarden van het Westerse deel van de wereld. Niet vanzelfsprekend als je je voornamelijk bezighoudt met de funeste gevolgen van het opdringen van deze waarden aan niet-westerse culturen. Hopend op een ommekeer, vrezend voor een verheviging van dit etno-centrisme na het gebeurde. De aanslagen waren een schot in de roos van het uit zijn voegen gegroeide kapitalisme. Het kapitalisme dat met zijn commercie en consumptie waarden kweekt die economisch georienteerd zijn. Het kapitalisme dat in zichzelf de noodzaak heeft te groeien en nog eens te groeien, dat in zichzelf imperialistisch is en daarmee alle niet-kapitalistiche economieen en culturen omverwalst. Als een boom gevoed met kunstmest die groeit naast een boom zonder kunstmest. De laatste vraagt om veel meer verzorging, geduld, tijd en aandacht.

Een nieuwe indeling in goed en kwaad is wel het laatste waar we op zitten te wachten. Ik denk dat er in het denken van de mensen wel degelijk iets veranderd is. Iedereen heeft een bepaalde shock gehad. Vanzelfsprekende ideeën zijn opeens niet zo vanzelfsprekend meer. De peilingen onder het Nederlandse volk doen vrezen dat mensen hun toevlucht zoeken naar eenvoudige oplossingen, eenvoudige analyses en zich laten leiden door angst en egocentrisme. Natuurlijk hangt alles af van het perspectief van waaruit je iets bekijkt, maar te beweren dat het slecht gaat met Nederland is domweg een leugen. Het getuigt van oogklepperigheid pur sang. Het moet toch mogelijk zijn dat onze ogen zich openen voor de enorme genante kloof die er in de wereld heerst tussen arm en rijk, zonder dat we daarmee gelijk Bin Laden-aanhangers worden? Daarnaast denk ik dat het wel degelijk mogelijk is een aantal van de bijzondere waarden die we in het Westen hebben verworven, zoals vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en democratische verkiezingen, te beschermen en uit te dragen zonder dat we daarmee tegelijkertijd andersdenkenden kleineren. Want dat die waarden kostbaar en niet vanzelfsprekend zijn is me het afgelopen half jaar ook duidelijk geworden.

Als theatermaker in Nederland in deze tijd kun je niet anders dan je af te vragen waar je nu eigenlijk mee bezig bent. Maar eigenlijk geldt dit ook voor willekeurig welke ambtenaar, onderwijzer, schrijver, politicus enzovoort. Laten we hopen op een "open-tijd", een tijd waarin vanzelfsprekendheden zijn weggevallen, waarin er nieuwe vragen gesteld worden, zonder te rekenen op pasklare en korte termijn-achtige antwoorden. Elke beweging in de samenleving die de kunst in die samenleving dichter bij de mensen brengt, ze noodzakelijker maakt, is meegenomen. De kunst is natuurlijk sowieso een onderdeel van de samenleving. Een verwende, stilstaande, narcistische samenleving brengt soortgelijke kunst voort. Een open, bewegende, zoekende samenleving creëert open, bewegende, zoekende kunst. Kunst en theater zijn niet autonoom, ze zijn een reflectie en een reactie op de maatschappij. Dat was ze voor 11 september en dat is ze na 11 september. Iedere kunstenaar/theatermaker die voor 11 september bezig was met de (problemen van) de multi-culturele samenleving had gevoel voor die samenleving. De kunstenaar/theatermaker die na 11 september bezig gaat met ditzelfde onderwerp komt laat of volgt de mode. Liever vooruitzien dus. Liever je afvragen waar we heen gaan met z'n allen. Is het ieder voor zich en God, Bin Laden, Bush, Fortuyn voor ons allen? De nostalgie van met z'n allen met miljoenen op het Museumplein staan, doet me verlangen naar Fortuyn in het Catshuis. De redelijkheid van de polder lijkt z'n beste tijd te hebben gehad. Wie zijn toch al die mensen (het moeten er toch zeker een miljoen zijn) die Pim aan die 26 zetels helpen? Wat denken deze mensen? Zijn ze bang? Onzeker? Grote kans dat ze hun eigen hachje willen beschermen. Maar wat is ons eigen hachje? Mooie titel voor een nieuwe voorstelling 'Eigen Hachje'.
Olivier Provily, (x)
Olivier Provily is regisseur
09/04/2002 13:49



Ik heb nooit van politiek theater gehouden,
omdat ik niet houd van letterlijkheid.
Een maker mag van mij altijd stelling nemen
ten opzichte van de actualiteit,
maar zelf doe ik dat het liefst op een indirecte manier.
Ik heb een stuk over de ramp in Enschede geschreven,
maar dan wel gevat in het verhaal over een relatiecrisis
van twee mensen wiens huis met de grond gelijk is gemaakt,
ik heb geschreven over de BSE crisis maar dan wel aan de hand van een verhaal waarin mensen zichzelf beginnen te eten omdat er geen dierlijk vlees meer voor handen is. Ik probeer de actualiteit op die manier te verwerken zonder dat het te opzichtig is.
Ik laat mij erdoor inspireren, maar wil het niet in een moraal omzetten.
Ik vind, hoe gek het ook klinkt, dat de schrijver niet teveel op de voorgrond mag treden in zijn stukken,
daar is toneel geen geschikt medium voor,
daar zijn kranten, debatten, essays voor.
Een voorbeeld van hoe het niet moet, in mijn ogen, is het stuk Hooguit17, waarin de mening van de auteur belangrijker is dan het verhaal,
en de personages op die manier niet tot leven komen.
Daar kan ik persoonlijk niet tegen, dat vind ik belangenverstrengeling.
Daarom, het is belangrijk om stelling te nemen, ook ik doe dat natuurlijk,
het is belangrijk om de actuele wereldgeschiedenis te verwerken,
maar het gaat vooral om de vraag: hoe doe je dat.
En dan kies ik liever voor de subtiele dan voor de zwart wit manier.
Ramon Diez, (ma.an@wolmail.nl)
Ramon Diez is toneelschrijver
09/04/2002 13:41