Is het algemene aanbod op de Parade al tamelijk leeg en platvloers, ‘Little voice’ heeft absoluut de bodem van de theaterkunst gevonden. Wat een overgeacteerde onzin. Dit moet de regisseuse toch gewoon zien, dat het gewoon bagger is. Zo niet dan hebben ze haar jarenlang voor de gek gehouden op die academie. Snel een ander vak kiezen.
Na Kruistochten probeert Ivo van Hove het nog eens een keer met een komedie. Op een of andere manier lijkt het wel of hij meent dat als zijn acteurs een beetje onnozel en koddig doen, het vanzelf lollig wordt. De liefde tussen Giacinta (Karina Smulders) en Guglielmo (Barry Atsma) is volstrekt ongeloofwaardig. De hysterie bij Smulders is weliswaar hier en daar knap gespeeld, de logica ontgaat me. Atsma speelt de truc van de charmante sukkel die alles overkomt. Op precies dezelfde manier als hoe ik het hem eens in Oidipoes (in hetzelfde pak) al eens heb zien doen. Als Hugo Koolschijn (Filippo) nu gewoon zijn normaal gesproken strenge, dreigende, verschijning zou tonen, wordt het volgens mij al meteen een stuk dramatischer en daardoor geestiger (want schrijnender). Maar nee, ook Hugo moet grappig en onnozel zijn, waardoor je na tien minuten alweer op ‘m uitgekeken bent. Roeland Fernhout speelt de pias, dat kennen we ook al, al is het functioneel. Fred Goessens doet het goed als de geslepen geldschieter Fulgenzio. Evenals Marieke Heebink als de afgunstige Vittoria. Camilla Siegertz speelt ook nogal grotesque, maar dat kan in deze bijrol, vergelijkbaar met de vrouw van de visboer in een willekeurig Asterix-avontuur. Het publiek is volgens Ivo kennelijk dom, daarom wordt tot in den treuren uitgelegd dat de personages relaties aangaan voor materieel gewin, niet uit liefde. Keer op keer wordt die grap herhaald. En nog een keer, en nog een keer. En ook steeds maar weer op dezelfde aanstellerige wijze. Alleen de gewone mensen (het personeel) streven nog naar normale relationele verhoudingen. Ivo’s gemakkelijke aanklacht tegen de consumptiemaatschappij.