Guy Cassiers oogste nogal wat succes met zijn vierdelige bewerking van “A La Recherche du Temps Perdu” van Marcel Proust. Nu pakt hij “De Man Zonder Eigenschappen” van Robert Musil aan. En terug die literaire benadering, die trage zegging, meer filosofie dan actie en, uiteraard, de videobeelden. Toch werkt het weer, mede dank zij de schitterende cast.
"Met de beste acteur van Vlaanderen" bloklettert de affichette. Nou, de populairste alleszins. En na deze voorstelling ben ik geneigd de perstekst nog te geloven ook. Koen De Graeve speelt iedereen van de planken als de twijfelende leegganger die zelfs in de liefde bang is van enig engagement. Sterke voorstelling trouwens. Lazarus waagt zich eens aan een klassieke tekst en doet dat met verve.
Zoals steeds bij STAN wordt deze klassieke tekst duchtig door de molen gedraaid. Niet zozeer de tekst zelf maar de manier waarop, de regie, decor, …. en vooral de manier van spelen zelf. Plaats voor ernst maar ook voor de (glim)lach. We kennen ze bij STAN maar steeds weten ze hun typische trekjes en tics een nieuwe vorm en inhoud… te geven. Knappe prestatie ook van Jolente De Keersmaeker (zus van).
Het is verdorie lang geleden dat er nog eens een oud-griekse tragedie in ons vizier kwam. Nu Amsterdam deze tragedie van Euripides door een amerikaanse regisseur liet creëren zijn we zeker niet teleurgesteld. Integendeel!!! Stelt Amsterdam wel ooit teleur? (Het atnwooord is: ja maar heel heel zelden). Zoals steeds een uitstekende cast met een uitstekende Roeland Fernhout en een sublieme, opengebloeide Karina Smulders. Zelfs toen Heebink niet opkwam toen het voorzien was en de voorstelling enkele minuten stillag, werd het euvel toch handig opgevangen. De rest van de voorstelling ging alleen maar crescendo.
Het is een reuzevondst van scenograaf Dries Verhoeven om het griekse leger bijna lijfelijk op scène te zetten met een leger poppen. Het maakte de psyche van Agamemnon duidelijk.
Een prachtige voorstelling dus die boeide van begin tot einde.
Ik heb het op deze pagina’s al gezegd: het Vlaamse publiek is moeilijk staand te krijgen bij de ovatie. Dit Vlaamse publiek stond bij deze voorstelling integraal recht en gaf de cast een ovatie van vele, vele minuten. In mijn 35-jarig intens theaterbezoek heb ik het nog nooit meegemaakt.
Ik was één van de eersten die rechtveerde. Wat Van Hove met deze voorstelling tewerkstelde grenst aan het bovenmenselijke. Niet alleen het concept, dat inmiddels ruim bekend is, is grandioos, hij wordt enorm geholpen door een schitterende cast. Hans Kesting (Antonius), Fedja Van Huet (Coriolanus), Jacob Derwig (Brutus), Chris Nietvelt (Cleopatra)… geef toe dat is een wondercast… die Van Hove tot hemelse hoogten weet te voeren. Inclusief de rest van de cast overigens.
Ik heb het altijd al geweten maar het komt er oh zo weinig uit: voor hedendaags relevant theater, maatschappelijk, politiek, whatever…. moet je bij Shakespeare zijn.
Toch een ongelofelijke dankbaarheid voor allen die hieraan hebben meegewerkt. Mensen ga kijken, zoiets zie je in jaren niet.
Verrast worden… het is één van de voornaamste aantrekkingspolen van theater. En als zo’n verrassing dan zit in een niet verwacht hoekje.
De selectie voor het Vlaamse Theaterfestival is dit jaar op zijn zachtst gezegd geen doorsnee. De selectie zit vol met kleinere, non-conventionele voorstellingen, dit is er ééntje. Veel verwachtte ik er niet van.
Maar zie, een voorstelling met bescheiden ambitie maar die van begin tot einde de juiste toon treft. De inleidinde film lijkt een amateurfilmke maar zet je, achteraf gezien, op het verkeerde been. Het is slechts naar het einde toe dat alles duidelijk wordt en dat filmke een heel andere invulling krijgt dan eerst.
Er wordt fris geacteerd door 5 jonge mensen, het spelplezier druipt ervan af.
Nog van die verrassingen!!!
Theater vertelt verhalen. Maar als die verhalen eerder via de kranten, TV en andere nieuwsmedia een stuk van je leven zijn geweest, wordt het verdekke moeilijk om het verhaal an sich op zijn ware verdiensten te beoordelen. “Aalst” van Victoria had er last van (over een opzienbarende kindermoord in “mijn” stad). Dit stuk, die een figuur op het toneel zet die vele jaren het politiek leven van ons land heeft beheerst, heeft het nog meer.
Voor mij is Martens …. voila, daar heb je het al. Je toetst constant hetgeen je op het podium ziet aan het beeld dat het geheugen heeft opgebouwd.
In een poging om toch afstand te nemen : ja dit is een goede voorstelling. Vooreerst omdat Koen De Sutter een schitterend acteur is en zijn personage met veel inlevingsvermogen en zelfs empathie vertolkt. De tekst (alhoewel Martens hier veel te lief wordt benaderd, hij was er zelf mee opgezet) laat een complex personage zien. De stijve hark met dat gekunsteld Nederlands, komt zowaar over als een mens met twijfels, gekwetst door zijn omgeving en medestanders, maar toch vastberaden en vol van zijn eigen gelijk (zijn we dat niet allemaal?).
Zelfs over de (inmiddels ruim gekende conflicten) met zijn eigen partijgenoten (Tindemans, de broers Van Rompay) is deze voorstelling mild. Maar nu ben ik terug het verhaal aan mijn geheugen aan het aftoetsen.
Er zijn stemmen die deze voorstelling kaderen in een ietwat georchestreerde verkiezingscampagne. Tenslotte is dit een verkiezingsjaar. En uitgerekend als de kranten vol staan van de première is er diezelfde week ook de persvoorstelling van de langverwachte mèmoires van Martens. Hij was dan ook niet uit de media weg te branden. Zo ver wil ik niet gaan, de man zoekt duidelijk naar een zekere rehabillitatie (lap weer van dat). Het weze hem gegund.
Dat Damiaan De Schrijver een geboren komiek/entertainer is, wisten we al lang. Dat Sara De Roo in alle genres thuis is, ook in het komische, wisten we eigenlijk ook al. Maar dat Jolente De Keersmaeker en vooral koele kikker Frank Vercruyssen komische talenten hebben is voor ons een openbaring. Dat heeft ook veel te maken met het feit dat De Schrijver zijn compagnons alle ruimte geeft. Dat wou in het verleden al eens wat minder lukken.
De Pinter dient maar voor wat omkadering, een zekere relativering ook. Deze voorstelling drijft vooral op de Ayckbourn. Dat staat garant voor een stuk waarin de komische boventoon ook een soms wrange ondertoon heeft. Dit is hier niet anders. Terwijl je zit te kijken krijg je geleidelijk het gevoel dat je uitbundige lach eigenlijk jezelf betreft. De personages zijn in hun kleinburgerlijkheid zo (h)erkenbaar dat je soms moet slikken. Uiteraard is de plot er dik over maar de tekening van de personages is soms zo akelig dichtbij dat je lach al eens durft te stokken.
Wat al evenzeer opvalt is het ongebreidelde spelplezier. Dat leidt al eens tot een verspreking die hyperprofessioneel wordt opgevangen tot groot jolijt van iedereen. Dat is wat theater zo mooi maakt.
Tuurlijk is deze productie “theaterfestival-fähig” en staat het terecht in de Nederlandse versie van het theaterfestival (dat vanaf dit jaar jammer genoeg zijn eigen koers vaart. Waarom, waarom?).
Sam Shepard is één van die hedendaagse drama-auteurs die hun ei het best in film kwijt kunnen. Boeiend, interessant maar o so american! Zelfs de gevoelens, alhoewel universeel, hebben een Amerikaans sausje. Dat wil zeggen, breed uitgesmeerd, soms op het kantje van melodramatische. We zien het dikwijls de laatste jaren: van het witte doek naar het theater (o.a. ook Opening Night) en het levert doorgaans goed theater op.
Paula Bangels weet er in haar eerste grote-zaalregie de valkuilen redelijk te omzeilen. De toevoeging van life-muziek versterkt enerzijds de actie maar behoedt anderzijds dat het al te dramatisch wordt.
Peter De Graef is, uiteraard, schitterend in de rol van iemand waar het leven diepe lidtekens in de psyche heeft gekerft. Perfect hoe hij van apatische afwezige evolueert tot iemand die, hoe moeilijk ook, toch probeert een normaal iemand te zijn. Maar… hebben we Peter De Graef niet al te veel in dergelijke rollen gezien?
Al even verbluffend is Evan Van De Wijdeven die een kind geloofwaardig op de planken moet neerzetten en daar cum laude in slaagt. Ook de rest van de cast is van hoog niveau.
Toch blijft er een zekere afstandelijkheid hangen. Echt in het gebeuren wordt de toeschouwer niet getrokken maar hij beleeft wel een mooie theateravond.
Elsie De Brauw woont nu in Gent, zullen we ze dan maar meteen uitroepen tot beste actrice van Vlaanderen? Na Opening Night kunnen we daar nauwelijks aan twijfelen, dit is acteren op het allerhoogste niveau, waarom staat ze nog altijd niet genomineerd voor de Theo d’Or?
‘Opening Night’ is misschien niet de meest gewaardeerde film van Cassavetes (het is ook Van Hove’s tweede keuze, hij wou oorspronkelijk ‘Husbands’ doen) en daar is toch wel een reden voor : enerzijds kunnen we ons best inleven in de angst om ouder te worden (iedereen beleeft vroeg of laat wel zijn eigen midlife crisis), anderzijds wordt het thema zodanig uitgesponnen dat je op sommige ogenblikken dreigt je empathie voor het hoofdpersonage te verliezen. Overdrijf je niet een beetje, Myrtle? Dat de slotscènes je toch nog naar de keel grijpen is enkel de verdienste van De Brauw… en van Van Hove natuurlijk.
Het is een typische Van Hove/Versweyveld voorstelling geworden maar dan wel één van de betere in hun enorm rijk palmares. Die typische open ruimte die Versweyveld al een paar keer neerzette (Caligula, Tramlijn, Temmen van de Feeks, …). Van Hove zet er dan een ijzersterke, acteursgerichte regie tegenover. Dit is terug het bewijs dat Van Hove zijn tweede adem heeft gevonden. We kijken uit naar zijn Nibelungen-cyclus voor de Vlaamse Opera.
Eigenzinnig, origineel, filosofisch, grappig, ernstig, intellectueel, gevoelig,…. Laura van Dolron wordt in Nederland de theatermaakster van het moment genoemd. Wie haar aan het werk ziet en hoort, alleen op scène en zonder decor, begrijpt waarom.