Op de site van De Tijd is de ontstaansgeschiedenis van deze produktie te lezen. Dat doet een vreselijke vorm van gekunsteldheid vrezen.
Maar, halleluja, daar is helemaal niets van te bespeuren. Integendeel,het resultaat is prachtig. Het is poëzie op de vierkante meter. Mooi, gevoelig, filosofisch, grappig. En daarvan dan niet één, maar dozijnen vierkante meters.
De Nederlandse taal blijkt een avondlang wonderschoon. De twaalf acteurs maken er tal van korte kunstwerkjes mee. Door de bekwame behandeling van de tekst natuurlijk. Maar ook door de oogstrelende poses en tableaux. Zelfs het gruwelijke Hammondorgel ontpopt zich hier als een fijngevoelig instrument (wat zou Prokovjev er van denken?).
Het is duidelijk: er komt uit Vlaanderen weer veel goeds.
Ik heb het weer eens zwaar zien sneeuwen in het Nauw van Calais.
Balsem voor de ziel. Hoe je te verzoenen met het dagelijks bestaan? Braafheid of waanzin? Een schrijver gebruikt hiervoor zijn taal. Twaalf acteurs brengen als losse observaties genoteerde teksten van Peter Handke. Over een busreis met dochtertje, de ik-zal-het-je-precies-vertellen-man, opspattende hagelstenen uit het gras, de harteloosheid van echtparen die altijd ‘wij’ zeggen, god die de mug heeft geschapen opdat de mens niet te gelukkig wordt, fysieke tekortkomingen. Lichtheid en zwaarmoedigheid in perfecte balans, met hier en daar subtiele regievondstjes en enkele klassiekers uit de Duitse romantiek. De toevoeging van het heel zacht bespeelde Hammond-orgel versterkt die melancholie, dat verlangen naar geborgenheid. Naar een sprookje.