Moet Oom Wanja spetterend toneel in een overdadig decor opleveren? Ik denk van niet. De vervallen staat van het landgoed en huis staat model voor dat van de personen. Op beide is jarenlang roofbouw gepleegd. Het tempo van met name het eerste en tweede bedrijf doen een beroep op het geduld van een publiek anno 2004. Maar de pauzes geven de passiviteit en twijfel goed weer. Bovendien staan ze een versnelling toe op momenten waarop er iets opbloeit, zonder dat er dan over subtiliteiten heengespeeld wordt.
Als je Oom Wanja gaat zien, vergeet dan de bovenmenselijke verwachtingen die veel recensenten van Olivier Provily hadden. Laat het alledaagse jagende tempo achter je. Verwacht geen ononderbroken spanningsboog, maar onderga de tragiek van de veelbelovende lijntjes die steeds afbreken. Het moment waarop Jelena weer achter de piano wil gaan zitten, maar dat niet mag is dramatischer dan de centrale schietpartij, en zo hoort dat ook.
In het algemeen verlangen de hoofdpersonen van Tsjechov erg naar avontuur omdat ze zo´n saai en leeg leven hebben. Maar Olivier Provily neemt dat wel heel erg letterlijk: traaaag, zoo traag verloopt deze avond. Vooral voor de pauze gebeurt er erg weinig, het lijkt wel een hoorspel. Gelukkig is er de prachtige groene achterwand zodat er nog iets te zien valt. Het stuk duurt drie uur maar daar kan minstens een half uur af, volgens mij helpt sneller praten al een stuk, dan hoeven al die veelbetekenende stiltes er nog niet eens uit. En iets HARDER praten is ook geen overbodige luxe want dan lopen al die oudere mensen niet weg in de pauze. Met de acteurs is niet zoveel mis, Barry Atsma is een heel aantrekkelijke dokter en Hugo Koolschijn een heel irritante professor maar die kunnen het gebrek aan tempo ook niet goed maken. Het ziet er allemaal goed uit, de kostuums zijn prachtig maar die enorme sloomheid wekt een onoverkomelijke irritatie op.
Waarom kan nog steeds niemand Tsjechov spelen zoals het hoort? In een zogenaamd Tsjechov jaar heb ik nu drie voorstellingen van de grote Rus gezien die de plank totaal misslaan. Oom Wanja als langdradig, traag, onecht tekstdrama. Ik heb alle roosjes op het grasgroene decor geteld: vat dit mijn mening samen? Het waren er 31. En waarom snappen de Hongaren (het Kretakor Theater met een Meeuw, 17 nov. j.l.) Anton P. wel? Houd het simpel, persoonlijk, geen afstandelijk lijst toneel. Alleen het decor krijgt waardering, de rest hoef ik geen woorden aan vuil te maken.
Tsjechov en Provily: dat moet iets moois opleveren. En dat deed het.Het ingetogen spel van Saskia Temmink als Jelena geeft een aangename dosis mystiek mee. Prachtig decor, bestaande uit een gigantische groene graswand en mooi spel ook van Barry Atsma en Gunilla Verbeke, waarbij Leon Voorberg als Wanja toch wat flets bleef. Mooi geregisseerd, waardoor de dialogen doen wat ze moeten doen. Prachtig.
Het was alsof het publiek accuut last kreeg van hooikoorts bij het zien van de achterwand. Kuchen, hoesten, niezen en heel veel gekraak van stoelen. Terwijl het zo’n prachtige achterwand is!
Maar misschien hoorde ik meer gekuch dan normaal, omdat ik wel moest luisteren, omdat er simpelweg niks gebeurde op het toneel.
Alleen maar tekst, prachtig trouwens en zeer gewaagd in deze tijd, want zelfs de met name wat oudere bezoekers die in de pauze weg liepen zijn al zo geïntegreerd in de zap-cultuur dat ze het niet vol hielden.
Ik heb me de hele avond niet verveeld, door het goede spel (gewei), het decor/achterwand (giga-gewei) en de gewaagde manier om langzaam, statisch deze Tsjechov op te voeren (laatste gewei). Een tomaat om toch aan te geven dat ongeveer 30% van de toeschouwers na de pauze niet terugkwam, maar gelukkig waren dat vooral de onrustigen. En een tomaat voor de kinderarbeid, leuk voor het jongetje die mag opblijven en op het podium staan, maar het voegt niks toe, behalve een “Ahhh wat schattig” moment.
Gisteren de eerste try out van Wanja gezien en TGA had een moeilijke avond. En ik ook. Het gegooi met tomaten en geweien hou ik dan ook nog maar even voor me, want deze voorstelling is duidelijk nog niet “af”. Olivier Provily heeft gekozen voor een extreem soort naturel waarbij de acteurs zeker in de eerste twee bedrijven nauwelijks bewegen. Het tempo ligt extreem traag en dat is een enorme gok op het immense podium van de Stadsschouwburg.Zeker als er behalve een schitterende achterwand niets meer dan 4 lelijke houten stoeltjes staan en de actuers dus niets hebben om zich achter te verschuilen. De voorstelling kwam daardoor voor de pauze nauwelijks een moment ECHT de zaal in, en dit resulteerde in weglopende bezoekers, veel gedraai en gezucht, verveeld gekuch en iemand die nog bijna stikte en met veel kabaal probeerde zachtjes de zaal te verlaten. Ik vocht tegen de slaap, maar zo’n kwartier voor de pauze (de voorstelling duurde 3.15 uur) brak er langzaam iets door van de potentie die deze voorstelling zeker heeft. Waar hele volksstammen zich op garderobe stortten besloot ik dan toch maar te blijven en zag na de pauze een veel overtuigender ensemble. En uiteindelijk zat ik dan toch weer met een “Tsjechov-buik”, zo’n wee gevoel van treurnis en gemiste kansen (en dan heb ik het over het stuk, niet over de regie).
Het is vooral de avond van Gunilla Verbeke die Sonja hartverscheurend eenvoudig speelt. Barry Atsma had wat mij betreft wel wat pittiger gekund, maar dat komt misschien ook door de briljante Toneelhuis voorstelling die maar door mijn hoofd spookte. Leon Voorberg als Wanja was misschien nou net weer wat te pittig bij zijn uitbarsting, maar ik vond het prettig om deze acteur eens echt op de voorgrond te zien. Saskia Temmink had prachtige momenten, maar was lang niet overal even overtuigend.
Kortom: het evenwicht ontbreekt nog totaal. Mijn medeganger zei vooraf nog: “Als ze maar niet weer zo gaan schreeuwen als bij de Drie Zusters”. Gisteravond had er wat mij betreft wel ieta meer geschreeuwd mogen worden. Ik merk net dat Moose mij verplicht tomaten te geven! Komen ze dan symbolisch…..