Het blijft een erg leuke manier van verhalen vertellen, maar het vernieuwende en overrompelende is er een beetje vanaf gesleten.
Voorstelling waar je je aculturele vrienden mee naartoe kunt nemen en die af en toe ook nog heel artistiek verantwoord en knap in elkaar zit. Maar het was niet geweldig hoor, maar wel leuk en gezellig om daarna dronken te worden.
GJ schreef voor zijn lievelingsactrice een afscheidsstuk. Voor de pauze word je op amsuante wijze getrakteerd op 30 jaar toneelgeschiedenis en in het tweede deel is Koetse koningin op een manier zoals alleen zij dat kan spelen. De gelaagdheid van de voorstelling maakt dat je Bernhard op vele manieren kunt waarderen. Prachtig in zijn theatraliteit en de manier waarop realiteit en fictie voortdurend door elkaar lopen maakt de voorstelling tot een juweeltje.
Je moet van Sigrid houden, want anders is deze voorstelling niet te doen. Gelukkig houd ik van haar. Tekst, decor, kostuum alles is prachtig, drie dubbel gelaagd en grappig. Tweede bedrijf is helemaal on acid, let op het belachelijke lichtplan! Ook een gewei voor Paul Rigter die zich goed staande houd naast dit kanon.
Geweitjes voor het lichtplan na de pauze, de hoeden en de tweede akte. Voor de pauze was het vooral langdradig, en te weinig discussie. Na de pauze was het wel interessant, maar de hele voorstelling was gewoon niet mijn stijl.
Lang niet zo sterk als de eveneens door Dario Fo geensceneerde L’Italiana in Algeri. Nu biedt deze in drie maanden in elkaar gestampte opera ook aanmerkelijk minder aanknopingspunten voor Fo’s vaak zeer geestige politieke persiflages op de Italiaanse samenleving. Het komt allemaal gevaarlijk dicht tegen de kitscherige vormgeving van een ‘serieuze’ opvatting van het genre uit de vroeger tijden aan te zitten. Het toch niet geringe toneel van het Muziektheater oogt voortdurend benauwd en vol en er wordt door het koor weer heel veel zinloos heen en weer gelopen. De muziek kabbelt na Figaro, Figaro nog zo’n twee uur voort zonder al te veel hoogtepunten.
Er wordt daarentegen goed gezongen en zo waar goed geacteerd. Praticò en De Cándia resp. Dottore Bartolo en Figaro stelen de show. En er valt nog genoeg te lachen. Wie de Barbier nog niet op zijn of haar lijstje had, doet er goed aan deze versie te gaan zien.
Wat is het toch eigenlijk allemaal simpel. Je wil gewoon een vrouw en om dat te doen ontworstel je je aan het stof waar je in leeft, verschiet je steeds van kleding, sleep je geluidsapparaatuur overal heen en bereid je een romantisch diner. En als vrouw ontferm je je dan een beetje over die stakkers anders bakken ze er niets van. Een heerlijke voorstelling!
Voorstelling volgens het handboek ‘hoe speel ik een tragedie’. Gosch volgt de regels naar mijn smaak iets te trouw, maskers kunnen best leuk zijn maar niet als zij de acteurs reduceren tot tekenfilmfiguren. Van het grote conflict tussen roes en rede blijft niks over, op de idioot hoppende penis van Hans Kesting na dan, zijn roes en zijn rede. Ik werd er door gebiologeerd, maar tot een katharsis is het niet gekomen. Had hij zijn verstand maar gebruikt.
Geweldig krachtig begin, waardoor het leek alsof het koor dit keer verlost was van het eeuwige atonale gezingzeg. Helaas, het mocht niet zo zijn. Maskers zijn prachtig en staan de heren acteurs goed. Maar het laatste stuk interreseert het me ineens echt helemaal niet meer en blijf ik alleen maar wakker omdat Pierre een muur om gooit en de de vrieskou binnen waait.
Mooi geacteerd, maar de voorstelling drijft wel erg op de effecten (maar daarvan zijn een paar toch wel zeer prachtvol). Ook iets meer aandacht voor het koor had geen kwaad gekund. Ik wordt een beetje ziek van dat gezingzeg! Wel een extra gewei voor het uithoudingsvermogen van de actrices in het koor; dat slaan met die takken doe ik jullie niet na.