Wat een schitterend theatermaker is Josse De Pauw toch!!! De man die ooit beweerde zich in een groot gezelschap niet in zijn sas te voelen als hij in een gezelschap speelt, niet te kunnen functioneren in andermans regie, zet misschien wel dé acteerprestatie van het seizoen neer. En dat gezelschap vult hem ongelooflijk aan. Gilda De Bal vooral, die al mompelend één en al onmacht uitstraalt om de loop der dingen te veranderen. Ook de zoons, Gielens, Perceval en Claessens, schitteren. Maar allen zijn ze slechts aangevers voor die ene rol waar het om draait: De Pauw’s handelsreiziger.
Perceval maakt het zijn toeschouwers niet gemakkelijk, zoals gewoonlijk. Wil je de plot goed kunnen volgen, dan is enige voorkennis van het stuk zeker geen luxe. Perceval verknipt en verplakt de tekst zodanig dat het allemaal wat fragmentarisch wordt. Toch doet het niets af aan de kern van deze klassieker : de ondergang van een ouderwordende, niet meer meekunnende, “gewone” man.
Nog een pluspunt : het is een cliché om te stellen dat de beste scenografieën niet opvallen maar het stuk ondersteunen. Dat is hier zeker het geval.
Josse de Pauw maakt van de uitgetelde Willy Loman een ontroerend man die vooral mededogen oproept. In zijn laatste uren komen, ritselend het struikgewas van zijn geheugen in- en uitgaand, de personificaties van zijn moreel en financieel failliet zijn warrige gedachten plagen. Een prachrol in een prima voorstelling, met fraaie vondsten. Bijvoorbeeld om oom Ben heel lang zwijgend vanuit het bosschage, dus aan de rand van Willy’s bewustzijn, te laten toekijken. Of door Biff in deze bewerking een ooit grote keepersbelofte te laten zijn. En het gebruik van de TV als absoluut nulpunt. De schepping van Arthur Miller is in deze regie een heel stuk vitaler geworden dan de handelsreiziger. Enfin, jammer dat Perceval naar Duitsland gaat.