Onderwerp
statistiek (16 nieuwsberichten)
- Tweederde van de Nederlanders denkt positief over toneel. Ze vinden dat toneel meerwaarde heeft, sfeervol, betekenisvol en aantrekkelijk is. Zowel theaterbezoekers als mensen die nooit gaan vinden dat. Slechts 3% denkt negatief over toneel. Dit blijkt uit een imago-onderzoek naar toneel in Nederland, verricht door Elsbeth Meijjer Cultuuronderzoeken in opdracht van Bureau Promotie Podiumkunsten.
Toneelbezoekers vinden de kaartjes betaalbaar, maar mensen die niet gaan noemen de toegangsprijs als belangrijkste drempel. Het is echter opmerkelijk dat deze niet-bezoeker 18 euro over zegt te hebben voor een theaterkaartje, terwijl kaartjes in werkelijkheid gemiddeld veel goedkoper zijn.
Het overgrote deel van het toneelpubliek (ruim 80%) ziet één tot vier keer per jaar toneel, een kleine 10% bezoekt 5 tot 12 voorstellingen per jaar en de overige 10% gaat 13 keer of meer. De mensen die veel gaan zijn vooral te vinden in de kleine huishoudens zonder kinderen: onder de 25 jaar of 50-plus, woonachtig in de grote steden. Toneelbezoekers halen hun informatie nog steeds voornamelijk uit gedrukte media: seizoensbrochures en dagbladen, zowel landelijk, regionaal als huis-aan-huis. Daarnaast is mondreclame een belangrijke factor bij de beslissing om te gaan. (Redactie, 25/4/07)
- Tussen 1985 en 1999 is het aantal bezoekers aan gesubsidieerd toneel bijna verdubbeld. Dit blijkt uit onderzoek van de VNT onder haar leden. Het aantal voorstellingen steeg in dezelfde tijd met 42 procent. De stijging komt vooral voor rekening van het jeugdtheater (+72 procent) en de kleine gezelschappen (+103 procent). In deze periode is het het totale subsidiebedrag gestegen van 26,5 miljoen naar 38,1 miljoen. Dat is een stijging van 44 procent, maar gecorrigeerd voor inflatie is dat slechts 10 procent. Het is opvallend dat ook het aandeel eigen inkomsten (kaartverkoop en sponsoring) van de gezelschappen sterk is gestegen. In 1985 genereerde een gezelschap slechts 13 procent eigen inkomsten, in 2000 is dat 27 procent, bijna twee keer zoveel als de door de overheid vereiste 15 procent. De VNT hoopt met dit onderzoek een einde te maken aan de hardnekkige mythe dat er geen publiek op gesubsidieerd toneel afkomt omdat het te experimenteel zou zijn. (Volkskrant, 5/7/04)
- Theater is te duur! Dat blijkt uit een NIPO-enquete onder publiek in opdracht van Bureau Promotie Podiumkunsten. De gemiddelde bezoeker is 27,40 euro kwijt voor het bezoeken van een podiumkunstvoorstelling. Musical, opera en popmuziek zijn het duurst (34 tot 41 euro voor een kaartje). Klassieke muziek, cabaret en kinder- of jeugdvoorstellingen zijn goedkoop: 9 tot 19 euro. Bijna de helft van de Nederlanders (47 procent) gaat minstens één keer per jaar naar het theater. Ongeveer 2,5 miljoen mensen van twaalf jaar en ouder zeggen best te willen, maar niet te gaan omdat ze een voorstelling te duur vinden of niet weten wat er precies te doen is. Uit het onderzoek blijkt dat vrijwel alle theaterbezoekers (97 procent) tevreden zijn over de kwaliteit van de voorstellingen die zij het afgelopen half jaar hebben bezocht. (ANP, 18/9/02)
- Het gaat goed met het theaterbezoek! In 2001 hebben ongeveer 13,3 miljoen mensen een theater bezocht, ongeveer een miljoen meer dan het jaar ervoor. Dat bleek uit jaarcijfers van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD). Een woordvoerster van de VSCD noemde de toename fors en onverwacht. "Bovendien is het niet zo dat alleen musicals en cabaret veel bezoekers trekken. Ook dans, klassieke muziek, toneel en amateurvoorstellingen zijn populair. We denken dat het einde van de publieksgroei nog niet is bereikt." Andere fijne cijfers uit het onderzoek geven aan dat 6300 voorstellingen uitverkocht waren. Dat is 35 procent van de voorstellingen die in grote zalen werden opgevoerd. (ANP, 21/8/02)
- Middelbare scholieren gebruiken steeds meer ckv-bonnen. Volgens cijfers van de stichting CJP werd vorig jaar 61 procent van de bonnen besteed, tegen 51 procent in 2000.
Driekwart van de 164.000 leerlingen, die vorig schooljaar ieder voor 22,70 euro aan vouchers kregen, maakten gebruik van de ckv-bonnen. Bij 35 procent van de bestede bonnen ging het om theaterbezoek. Leerlingen in Limburg gebruiken de meeste bonnen: ruim 80 procent van de leerlingen. In Zeeland wordt daarentegen door slechts 61 procent van de leerlingen ckv-bonnen gebruikt. Martin Kamphuis, projectleider ckv van de stichting CJP, vermoedt dat dit lage percentage voortkomt met het geringe kunstaanbod in deze provincie: "Leerlingen gaan naar culturele instellingen in Gent en Brugge, maar kunnen daar hun bonnen niet voor gebruiken." (Parool, 3/7/02)
- Steeds meer vrouwen zijn werkzaam in de kunsten, maar hun verdiensten blijven achter bij die van hun mannelijke collega's. Dat blijkt uit het onderzoeksrapport 'Kunst-werk (m/v)' over loopbanen in de beeldende kunst, muziek en podiumkunsten. Het rapport van Merijn Rengers werd in opdracht van het Theater Instituut Nederland gemaakt. Het onderzoek is een vervolg op 'Rollen en Rolpatronen', een onderzoek naar de positie van vrouwen in de podiumkunsten van twee jaar geleden.
De verschillen in inkomen zijn bij de podiumkunsten het grootst. Vrouwen verdienen gemiddeld 30 procent minder dan mannen. In de beeldende kunst is dat 22 procent terwijl in de klassieke muziek vrouwen driekwart verdienen van wat mannen opstrijken. In de lichte muziek zijn de verschillen klein, aldus het rapport. Een deel van de inkomensverschillen wordt verklaard doordat mannen gemiddeld meer uren per week maken. Dit verschil is vooral in de podiumkunsten het grootst. Voor muziek en beeldende kunst gaat dit echter niet op, aldus het rapport. De onderzoeker zet overigens zelf vraagtekens bij de representativiteit van zijn werk. Van de ruim 50.000 potentiële deelnemers, deden er 480 mee. De onderzoeker wijt dit aan "een zekere enquêtemoeheid" onder kunstenaars. (ANP, 2/10/01)
- De Nederlandse Opera heeft de afgelopen twee jaar een uitvoerig publieksonderzoek laten doen. Dat de groep vaste bezoekers voornamelijk bestaat uit autochtone, hoger opgeleide 45-plussers uit Amsterdam, zal niemand verbazen. Naast deze abonnement houders zijn ook twee groepen potentiële vaste bezoekers onderzocht; een groep studenten aan de Rietveld-academie en een groep yuppen. Er bleken bij deze potentiële bezoekers nogal wat misverstanden te bestaan over De Nederlandse Opera. Zo dacht men dat De Nederlandse Opera alleen Nederlandse opera's zou uitvoeren of alle opera's in het Nederlands zou zingen. Nadat deze yuppen en kunststudenten een voorstelling van het gezelschap hadden gezien, bleek opera veel leuker dan gedacht. Als voornaamste redenen waarom men niet naar de opera gaat is dat men bioscoop of museum bezoek een hogere prioriteit geeft en men geen oppas kan vinden. (AD, 22/2/01)
- Jongeren met een CJP, en dat zijn er zo'n 600.000, gebruiken de kortingskaart 16 à 17 keer per jaar. Twee jaar geleden was dat nog 13 à 14 keer keer. De culturele jongeren gebruiken hun pas vooral vaker bij het kopen van CD's , het bezoeken van een museum en voor theater- en dansvoorstellingen. (AD, 13/10/00)
- Het CBS komt weer eens met nieuwe cijfers. In het seizoen 1998/'99 werd 16,1 miljoen keer een professionele podiumkunstvoorstelling bezocht. Dat is een toename van 3 procent. Vooral moderne dans staat in de belangstelling, evenals operette, musical en revue. Er is een daling bij het circus en varieté. De rijksgesubsidieerde toneelgezelschappen profiteren minder van de stijging dan andere gezelschappen. Het aantal 'gesubsidieerde' bezoekers daalde met twee procent bij een daling van het aantal voorstellingen van 5,5 procent, terwijl bij de niet rijksgesubsidieerden het aanbod van voorstellingen gelijk bleef bij een stijging van de bezoekcijfers met 4 procent. De inkomsten en uitgaven van gesubsidieerde gezelschappen zijn allebei met drie procent gestegen. Van deze inkomsten is het aandeel subsidie ten opzichte van de inkomsten uit voorstelingen groter geworden. Hoewel de podiumkunsten dus meer bezoekers trekken, is het aantal voorstellingen licht gedaald. (NRC, 28/6/00)
- Onder de titel 'Het bereik van de kunsten' heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau een rapport gepubliceerd over de belangstelling voor cultuur in Nederland. Het onderzoek vergeleek cijfers uit 1983 met cijfers uit 1995 en bekeek de achtergrond (opleiding, leeftijd) in verband met culturele belangstelling. Er wordt onderscheid gemaakt tussen 'hoge' cultuur (toneel, klassieke muziek en musea) en 'lage' cultuur (popmuziek, jazz, musical en cabaret). Enkele conclusies zijn:
- er is slechts een kleine groep (enkele procenten van de bevolking) die regelmatig toneel, klassieke muziek of een museum bezoekt. De groep incidentele bezoekers is groter (ongeveer vijftien procent) en groeit;
- de bevolkingsgroep tussen de 16 en 40 jaar gaat minder naar cultuur, de groep boven de 40 gaat meer;
- de populariteit van lage cultuur groeit, maar bij jongeren is juist een afname in het bezoek aan popconcerten en cabaret-optredens te zien.
- er lijkt een groep 'culturele omnivoren' te zijn ontstaan, voor wie er geen onderscheid is tussen hoge en lage cultuur;
- allochtonen hebben minder belangstelling voor cultuur, maar dat lijkt eerder veroorzaakt te worden door het gemiddeld lage opleidingsniveau van die groep. (NRC, 16/3/00)
- Het seizoen '97/'98 telde een recordaantal bezoekers aan de podiumkunsten. Dit heeft het Centraal Bureau voor de statistiek berekend. Bezoeken aan popconcerten niet meegerekend, vonden er 15,6 miljoen bezoeken aan podium kunst plaats. Het aantal bezoeken steeg met vijf procent en het aantal voorstellingen met acht procent in vergelijking met het seizoen ervoor. Toen werd nog een daling in het theater- en concertbezoek geconstateerd. Cabaret en moderne dans doen het het best, geïmproviseerde muziek en muziektheater doen het het slechtst. Sinds 1993 is er een stijging in het bezoek aan podiumkunst te zien van twaalf procent. De daling van vorig jaar blijkt dus een tijdelijke dip, hoewel op de lange termijn de vergrijzing en het gebrek aan belangstelling voor traditionele kunsten van jongeren hun effect zullen hebben. Amsterdam blijft het zwaartepunt van de podiumkunsten: ruim een zesde van alle voorstellingen vindt daar plaats. In Amsterdam groeit het aantal bezoekers echter licht, terwijl in Rotterdam en vooral Den Haag een grote groei in het aantal bezoeken wordt gemeten (AD & Volkskrant, 18/8/99)
- Wat geeft u uit aan theater- en concertbezoeken per jaar? Als u in Drenthe, Friesland, Overijssel, Gelderland of Flevoland woont is het waarschijnlijk droevig met u gesteld. Daar geven de inwoners volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek gemiddeld 25 gulden per jaar uit aan theater- en concertbezoek. Inwoners van Noord- en Zuidholland gaan, zoals te verwachten, het meest naar voorstellingen en concerten. Zij hebben daar gemiddeld 80 gulden per jaar voor over. (AD, 13/4/99)
- Het onderzoeksbureau Motivaction heeft in opdracht van de vereniging voor Vlakke Vloer Theaters (VVT) de postitie van de kleine theaters in Nederland onderzocht. Uit het onderzoek is gebleken dat in de bij de VVT aangesloten theaters, zoals de NES theaters in Amsterdam en Huis a/d Werf in Utrecht, 17 procent van het totale gesubsidieerde podiumkunsten-aanbod te zien is. Dat is meer dan tot nu toe werd aangenomen. Het zijn juist deze podia die kampen met een tekort aan professionals -een derde werknemers is vrijwilliger, Melkertbaner of WEPper- en een tekort aan geld voor marketing en publiciteit. Als aanbeveling wordt gegeven het versterken van de merknaam, omdat het publiek niet zozeer afkomt op het vernieuwende aanbod van deze theaters, maar juist op de sfeer en 'leefomgeving'. Daarnaast vragen de theaters extra geld, omdat ze een nieuw publiek naar een vernieuwend aanbod leiden. (Volkskrant, 11/3/99)
- Het aantal theaterbezoekers is in het seizoen '96/'97 iets afgenomen in vergelijking met voorgaande jaren. Muziek(theater) en cabaret trekken juist meer bezoekers. Dit meldt het CBS in haar publicatie 'Podiumkunsten 1996/'97' In totaal waren er in dit seizoen 52.000 professionele voorstellingen te zien, met bijna 15 miljoen bezoekers. Het gaat hier om muziektheater, cabaret, moderne dans, klassieke, volks- en amusemenstmuziek (geen popmuziek), toneel en poppentheater. Hiermee is een einde gekomen aan de stijging van het theaterbezoek van de laatste paar jaar. (Parool, 5/10/98)
- Amerikanen geven meer uit aan theaterbezoek (10,4 miljard dollar) dan aan bezoek van sportwedstrijden (6,5 miljard) of bioscopen (6,3 miljard). De gemiddelde Amerikaan geeft 37,78 dollar uit aan theaterbezoek. Hierbij inbegrepen zijn kosten voor drankjes en merchandising. De uitgaven voor theater zijn de afgelopen zes jaar met 20% gestegen. Dat is veel meer dan de groei bij bioscoopbezoek (9%) of sportwedstrijden (8%). (AD, 18/9/98)
- Het gaat goed op Broadway. De theaters maken meer winst, ontvangen meer bezoekers en belangrijker: het publiek wordt jonger. Inmiddels is meer dan 10 procent van de bezoekers jonger dan 18 jaar. Dit terwijl de kaartjes nog steeds duurder worden. Als voornaamste oorzaak wordt de gezonde economie genoemd. Daarnaast speelt Rosie O'Donnell een niet onbelangrijke rol. De bekende film-comediènne heeft een eigen talkshow, waarin ze veel aandacht besteed aan theater. (Volkskrant, 4/6/98)