VVD, D66 en CDA hebben besloten een motie in te dienen tegen de ‘Van der Ploeg-norm’. De partijen zijn tegen het plan van de staatssecretaris om culturele instellingen die niet drie procent van hun subsidie besteden aan activiteiten voor ‘nieuwe groepen’ (met name jongeren en allochtonen) een strafkorting van drie procent op hun subsidie op te leggen. Het debat over de kwestie in de Tweede Kamer was nogal absurd; de kamerleden interumpeerden elkaar zo vaak, dat de staatssecretaris zijn betoog moest afronden, zonder alle vragen te hebben beantwoord. Van der Ploeg vindt het raar dat de Kamer nu al wil stemmen over deze maatregel, terwijl het debat nog niet is afgerond. Hij beloofde de kamer binnen enkele maanden een gedetailleerde uitwerking van de drie-procentsregeling te sturen. De staatssecretaris gaf aan waarom hij heeft gekozen voor een strafkorting in plaats van stimuleringsmaatregelen: “Als de culturele diversiteit louter met extra subsidies gestimuleerd wordt, zullen de bestaande instellingen doorgaan op de huidige voet, terwijl nieuwe instellingen zich zullen opwerpen voor de nieuwe fondsen. Dan zou ik terecht het verwijt krijgen bezig te zijn met welzijnswerk. Ik wil juist de bestaande instellingen, de beste van Europa, erbij betrekken”.
Overigens zet de Raad voor Cultuur vraagtekens bij de termen “maatschappelijk bereik” en “subsidie per bezoek”, die door staatssecretaris Rick van der Ploeg zijn voorgesteld in zijn uitgangspuntenbrief. De Raad betwijfeld of het hanteerbare toetsstenen zijn voor subsidieaanvragen en vraagt om overleg. (NRC & Volkskrant, 1/7/99)
zie ook: Uitgangspunten Van der Ploeg