Op hun website lees ik dat Barokopera Amsterdam authentiek uitgevoerde muziek combineert met eigenzinnig hedendaags theater. Daar hou ik wel van. Van eigenzinnig hedendaags theater. En zo’n combinatie met live muziek spreekt me ook wel aan. Maar al na een kwartier kan ik er niet meer tegen, dan heb ik het al helemaal gehad met die toneelstukjes bij de muziek.
De vier zangers leiden de liederen steeds sprekend en theatraal in met wat geschiedenis. Over het huwelijk van Queen Mary en Koning-Stadhouder Willem III, en over het conflict met Frankrijk. Ze doen dat op een komisch bedoelde manier. Als ze vervolgens gaan zingen, maken ze overdreven toelichtende gebaren en bewegingen, ook dat weer op een komisch bedoelde manier. Ik denk dat ze dat doen om daarmee de betekenis van wat we horen op een luchtige manier te verduidelijken. Dat alles kennelijk vanuit de opvatting, of misvatting, dat je in het theater alles moet uitleggen, dat het belangrijk is dat alle toeschouwers vooral heel goed begrijpen waar het over gaat.
Na dat eerste kwartier heb ik mijn ogen dichtgedaan in een poging alleen te luisteren, alleen de muziek te ondergaan, het gewoon over me heen te laten komen. Om gewoon te ervaren wat de live uitgevoerde muziek van Purcell met me doet. Hoewel al die uitleg en al die gebaren er op gericht lijken nou juist dat te verhinderen. Met mijn ogen dicht vind ik de ensemblestukken toch wel mooi gezongen, en geniet ik ook wel van Pieter Hendriks (bariton) en Wendy Roobol (sopraan), meer in ieder geval dan van de andere twee.
Maar al met al is dit toch geen voorstelling voor mij. Die nogal kinderachtige uitleg, dat toch wel wat knullige toneelspel, het heeft weinig te maken met de magie die theater kan oproepen.