Mooie Mahler
Voor aanvang moet ik mij een weg banen door de 65+pashoudende massa. Grijs is de overheersende haarkleur. De reputatie van Mahler in Rotterdam anno 2004 is niet bepaald ‘hip’ te noemen. En dat terwijl de muziek van Mahler allerminst saai en stoffig is. Zijn symfonieën zijn stuk voor stuk prachtige werken waarbij de paukenslagen als fin-de-siecle drum ‘n bass kunnen worden beschouwd. En het leven van Mahler was ook niet bepaald saai te noemen. Een affaire hier, een affaire daar. Zijn werk werd bejubeld. Hij had alleen één probleem: hij was een jood.
In het toneelstuk van Het Nationale Toneel wordt de nadruk gelegd op de beslissing van Mahler om katholiek te worden. Na veel wikken en wegen lijkt dit een goede zet te zijn in ‘smans carrière. Zijn werk wordt nog meer de hemel in geprezen en hij is de man van Wenen. Maar de twijfel slaat toe wanneer hij bij zichzelf ten rade gaat. Wie ben ik? Jood? Katholiek? Wie is God? Psychoanalyticus en stadsgenoot Freud biedt uitkomst en met een mop van zijn hand wordt de hele zaak opgelost.
Het leven van de componist wordt uiterst sfeervol en filmisch gebracht. Het acteerwerk is van hoog niveau waardoor de toeschouwer wordt meegevoerd in het leven en de psychische verstrengelingen van de componist. Een fin-de-siecle real-life soap in het theater.
Geboren als jood, bekeerd tot het katholicisme om chef-dirigent in Wenen te kunnen worden, een complexe relatie met Alma, de Kindertötenlieder gecomponeerd voordat zijn eigen dochter op 5-jarige leeftijd overleed. Ingrediënten genoeg om een spannend verhaal te schrijven over Gustav Mahler. Maar auteur Ronald Harwood, (The Dresser,Het Verhoor)stelt hier zwaar teleur. Mahler is een braaf biografisch verhaal geworden dat keurig de chronologisch Mahers leven volgt zonder ergens dieper op in te gaan. Mahlers verbod aan Alma om te componeren wordt ons meegedeeld, maar verder niets, terwijl dit hun huwelijk van begin af aan onmogelijk maakt. Alleen de ontmoeting tussen Freud en Mahler, doet je opeens weer even rechtop zitten. In deze scène is de brille die je van het hele toneelstuk verwacht, opeens wel aanwezig. De regie van Karst Woudstra is tuttig, Rudolf Lucieer doet zijn best en Iwan Walhain, die me vorig jaar volkomen overdonderde met zijn spel in Caligula van OT zag, is goed, maar krijgt weinig ruimte om te schitteren. Zonde dat zo’n prachtonderwerp zo’n oppervlakkige uitwerking krijgt.