In de voorstelling zijn Marjolijn van Heemstra en Satchit Puranik om beurten aan het woord. Voornamelijk in het Engels. De Indiase Puranik is de betere acteur van de twee, de Nederlandse Van Heemstra de meest gedrevene. Het is dan ook haar project, haar zoektocht. Naar zingeving? Ik geef toe, af en toe betrap ik me op de gedachte ‘De vrouw en de drang om te zoeken, wat is dat toch?’ Maar als ik dan zie hoe ze dat vorm heeft gegeven, hoe ze een publiek boeit, dan ben ik om.
Meteen aan het begin vertelt ze dat ze, net als Puranik, de film The Mahabharata zag toen ze negen was. Die film, waarin de Britse regisseur Peter Brook het thema van het Indiase epos tot een universeel ideaal van verbondenheid oprekt, begint met een jongen van negen die een oude man ontmoet. De twee ontmoeten in de voorstelling natuurlijk ook een oude man, en onderzoeken vervolgens wat er gebeurt als ze nu, na twintig jaar, weer naar de film kijken. Die blijkt veranderd, is trager dan toen. Maar het ideaal, de verbondenheid met alle mensen, is er ook nu nog.
Er zijn mooie zinnetjes waarmee dat ideaal van verbondenheid concreet wordt gemaakt. Die van Puranik over zijn baard bijvoorbeeld, waarover mensen in India zeggen dat hij daardoor op een moslim lijkt: ‘A Hindu looking like a Muslim is the beginning of something. Or the end of something.’
Uiteindelijk gaan we naar een seminar in Poona, waar Van Heemstra onderzoekt van wie de Mahabharata is. Van India of van de hele wereld. En of ze in India wel zo blij zijn met die westerse film over een oosters verhaal. Dat verbeeldt ze door in haar eentje een heftig debat tussen een felle Indiase nationaliste en zichzelf (na) te spelen.
Inhoudelijk een boeiende voorstelling vind ik. En omdat ik weinig van de Mahabharata wist, voor mij ook een leerzame voorstelling.