Aan inventiviteit geen gebrek bij deze versie van Koning Lear van het Rotterdamse theatergezelschap Hotel Modern. De speelvloer ligt bezaaid met iets wat men op het eerste oog zou bestempelen als een arsenaal aan rommel, bij elkaar gehouden door een wirwar van draden. Een groot videoscherm vertelt ons echter de waarheid. Achter deze chaos gaat een prachtige wereld schuil, vol paleizen, golfbanen en oorlogsgebieden. Met grote voorzichtigheid manoeuvreren de spelers zich door dit alles heen. Ze stellen een camera bij, verzorgen de stemmen van de diverse kleipoppetjes die zich in al die miniatuurdecors ophouden en doen met behulp van papier en piepschuim de meest subtiele geluidseffecten ontstaan. Langzamerhand wordt deze inventiviteit echter naar de achtergrond gedwongen door het verhaal van Lear, wat zich voor het grootse deel voor het doek afspeelt en verteld wordt door acteurs die ons vooral in de tragiek willen laten geloven. Langzamerhand ontstaat een discrepantie tussen de humor en de aandoenlijke precisie van de film en de tragiek en theatrale speelstijl van Lear en consorten. Mede door de lange duur van de voorstelling begint het steeds groter groeiende gat hiertussen te schrijnen, en kan zelfs de waanzinscène, waarin techniek en spel ogenschijnlijk samen lijken te komen en Lear in een storm op een vrachtwagen zijn wanhoop uitschreeuwt, geflankeerd door de huilende wind en het geluid van voorbijrazend verkeer met recht ‘teveel van het goede’ genoemd worden. De ironie van de ‘roadmovie’ vraagt om subtiel spel en niet om de hier gepresenteerde inleving, waarbij de acteurs zichzelf en het stuk zeer serieus lijken te nemen. Hotel Modern zou zich sowieso af moeten vragen of een stuk als Koning Lear zich leent voor een bewerking als deze. En als zij kiest voor een zwaar en avondvullend drama als dit, zou zij haar alom geprezen inventiviteit ook moeten gebruiken om de acteurs een duwtje in de goede richting te geven.
Dit is een aanvulling op wat ik eigenlijk niet durfde te zeggen; Drie fantastische ervaringen binnen een klassieker. Ik ken mijn klassiekers, das jammer, maar voor deze voorstelling wel nodig. Maar dan, wordt ik boven op het verhaal, nog getrakteerd op het fantastische spel van de ‘Gloster’. Hij speelt ook de man van Goneril en waarschijnlijk nog een rol maar ik heb meerdere mensen gesproken die dit niet door hebben gehad. Het leken echt andere mannen.
De ‘Lear’ is de enige geloofwaardige gek die ik ken. Ik ken mensen die gek zijn voor de aandacht, dus nep en de echte gek hoop ik nooit te ontmoeten maar dit was geloofwaardig.
Blijkbaar kan verbeelding je het leven ontnemen.
En ode en bies bies aan de man, sorry, genie die met; mepmerdemepppeeeaaarpaa de hele zaal grijpt.
King lear zijn macht is niet meer belangrijk in onze tijd, maar als je toch wat wil leren van het verleden dan ga je kijken.
Het concept was nieuw voor me. Een gewei voor de inventieve maquettes en vorm. Ook een gewei voor Herman Helle, de ´redder´ van de avond. (Want: toch een goed gevoel aan het einde door zijn korte optreden) In het begin ben je verrast door de vormgeving, het visuele. Maar na een uur is de verrassing weg, terwijl de voorstelling maar voortkabbelt. Het is te lang. En uiteindelijk leidt al dat gepriegel alleen maar af van het verhaal. Alsof dat ondergeschikt is aan het geheel. Jammer. Vragen stapelen zich op: waarom Shakespeare? Waarom zo lang? Waarom niet een vlotter stuk, met minder acteerwerk en meer poppenspel?
Erg onder de indruk van het gepiel met poppetjes en camera’s (de Grote Oorlog had ik gemist… dus dit was helemaal nieuw voor mij), maar waarom moest ik dan toch weer de hele tijd naar acteurs kijken, die interesseerden me echt helemaal geen bal. Sterker nog, het werd er een beetje een puinhoop van en ik heb dan ook absoluut de point van het stuk niet meegekregen. Huur een dramaturg.
Wat betreft geweien en tomaten sluit ik me aan bij de bovenstaande minirecensie. De multimedialiteit waar Hotel Modern mee werkt en die ik werkelijk prachtig vond in De Grote Oorlog, verzandt nu in gedoe en gepriegel. Daardoor zag je niet wat ze nou aan het animeren waren. Dat was juist bij de Grote Oorlog zo leuk; je zag de truc en het resultaat tegelijkertijd. Verder vond ik het rare stemmetje van de nar niet om aan tehoren, maar ja, da’s misschien gewoon een kwestie van smaak. Ik irriteerde me ronduit aan het rondsluipen van de acteurs achter de grodijnen langs, terwijl de hele formule, volgens mij juist was dat de theatraliteit getoond werd!
Daar staat tegenover, en dat moet ook wel even worden gezegd, dat er ook wel weer hele mooie en grappige vondsten in zaten.
Nogal een tegenvaller deze Lear; naar mijn gevoel niet streng genoeg geweest voor Shakespeare. Vooral veel tekst en dan ook nog het postmoderne toverlantaarn theater, het slaat elkaar dood en is dan vooral saai. Af en toe lukt het de makers de poppenhuisscenes en de acteurs met elkaar te verssmelten maar te weinig om een eigen universum te creëren. Hier en daar een grapje naar de medialitiet van de wereld en een klein backstage momentje, maar dat was te weinig om echt iets te gaan betekenen. Acteur Marcel Faber krijgt wel erg weinig ruimte om gek te doen, jammer dat hij niet dwars door al dat gepriegel heen mocht banjeren. Gewei voor Herman Helle die het minst te spelen heeft, maar de beste acteur is.