minirecensies

geweigeweigeweigewei

Krenz, de gedoodverfde opvolger
Willem de Wolf / De Koe

Eerst kijken we aan de hand van drie zwartwitfoto’s (van zijn vader, van Willem zelf, en van de dan nog jonge Krenz) mee met de elfjarige jongen die Willem de Wolf in 1972 was. Als de vader meemaakt hoe een ober een bordje neerzet ‘Uw aanwezigheid wordt niet op prijs gesteld’, markeert die vernedering het begin van de wrok.

Elke overwinning op weg naar het communisme zal vanaf dat moment voor de vader, maar ook voor de zoon, niet alleen een overwinning zijn op weg naar vrede en vrijheid, maar ook op weg naar wrok. Want dat is het kernbegrip in de analyse die De Wolf maakt over de utopische periode uit zijn jeugd.

Deel twee speelt in 1997, acht jaar na de val van de muur, in de rechtszaal tijdens het voorlezen van het vonnis tegen Krenz (zesenhalf jaar wegens zijn verantwoordelijkheid voor de doden bij de muur). De Wolf laat Krenz terugdenken aan de periode vlak voor de val, en aan zijn landgenoten die nadat de muur was gevallen massaal op de luxe goederen in het westen afkwamen. ‘Ze wilden het allemaal ook, denkt Krenz, denk ik.’

In het derde en laatste deel van deze monoloog vertelt De Wolf dat voor hemzelf de muur niet in 1989 maar al eerder viel. In 1980 in de bioscoop tijdens de intro van de film American Gigolo. Toen begon voor de communistisch opgegroeide De Wolf ‘het neokapitalisme haar keiharde zegetocht’, want denkt hij: ‘Ik wil dat allemaal ook!’

Een indrukwekkende tekst, door De Wolf zoekend maar beheerst gebracht. Indrukwekkend door het persoonlijke aspect én vanwege de maatschappelijke relevantie. Want vluchten in utopische bewegingen als reactie op (vermeende) vernederingen is van alle tijden.

RiRo gezien 07/12/2011