Geïnspireerd door Narziss en Goldmund van Hermann Hesse schreef Laura van Dolron een dialoog voor twee jongens. Die twee jongens, gespeeld door Dion Vincken en Steve Aernouts, beginnen de voorstelling met een samenvatting van dat boek. Dat doen ze heel komisch. Daarna zijn ze af en toe Narziss en Goldmund, maar ze spelen toch meestal dat ze Dion en Steve zijn. Waarbij ze natuurlijk alleen maar woorden gebruiken die schrijfster en regisseur Van Dolron ze in de mond heeft gelegd.
Van Dolron heeft de taal om de spanning tussen verstand en gevoel, ascese en zinnelijkheid, liefde en dood tot uitdrukking te brengen voornamelijk in en rond het hedendaags Boeddhisme gevonden. Zo gaat Steve onder het motto ‘ik ga pas spreken als ik iets voel’ veertig minuten op een stoel zitten zwijgen. Om daarna Dion uitvoerig te prijzen omdat die zich ondertussen zo kwetsbaar heeft opgesteld.
Dat kwetsbaar opstellen, die tirade van de zoekende en twijfelende Dion, is inhoudelijk zeker de moeite waard. Maar veertig minuten monoloog van een redelijke maar niet echt fantastische acteur is voor mij als verwende toneelbezoeker toch een beetje te veel van het goede (De zenmeester: ‘Je oordeelt RiRo, dat is prima, merk het op, en keer dan weer terug naar de basis, naar je ademhaling’).
De apotheose, de manier waarop de zenmeester het publiek erbij betrekt, en ook de sterfscène, vind ik dan weer wel heel sterk. Dat zijn voor mij de hoogtepunten in deze geslaagde Van Dolron voorstelling.