Een volle, boeiende, maar wat te trage voorstelling. Over het tekortschieten van theater als maatschappelijk relevante kunstvorm. Met Walter Bart als megalomane theatermaker Loet Loets, en Maartje Remmers en Matijs Jansen als zijn acterende kinderen. Een bariton en een sopraan, begeleid door twee elektronisch versterkte cello’s, leggen met live uitgevoerde muziek de link met opera. (De voorstelling werd geproduceerd in het kader van de Operadagen Rotterdam.)
Het begint met leuke tirades tegen muziektheater en ervaringstheater (‘machteloos gefluister van meestal Vlaamse actricetjes’). Dan gaat het in acht staties door de recente geschiedenis. Met mooie vondsten als een tot met olie besmeurde zwaan omgetoverde journaliste (Milieurampen), een brandend slagveld in een Hotel Modern persiflage (War on Terror) en een met tomatenketchup overgoten stervende drie-eenheid Fortuin, Van Gogh, Van Nazareth (Populisme).
Bijna alles in de voorstelling is steeds net over the top: het acteren, de enscenering, de extravagante kostuums (van Lotte Goos). De tekst van Gerardjan Rijnders, geïnspireerd door De Theatermaker van Thomas Bernard, is lekker pretentieus, ook over the top dus. Het zwaaien met dat boek van Peter Sloterdijk natuurlijk ook. Maar dat kan allemaal. Dat past allemaal perfect bij het onderwerp en bij de opzet van deze voorstelling.
Maar bij zo’n over the top opzet had ik ook een over the top tempo verwacht. En daar wringt het een beetje. De gespeelde scènes zorgen weliswaar voor versnelling, maar de zang (bewerkte fragmenten uit opera’s van Wagner) haalt dat tempo er steeds weer uit. Het netto resultaat is een net iets te trage voorstelling. Waarbij tussen spel en zang, en tussen versnelling en vertraging, ook niet de juiste balans, niet het optimale ritme, is gevonden.