In de pauze (waarom was die nodig bij een tot anderhalf uur ingekorte Hamlet?) loopt de acteur die Claudius speelt in zijn lelijke kostuum met een sigaret in z’n hoofd en een glas pils in z’n hand tussen de toeschouwers door de trappen op naar de Leidse Burcht. Nog drie kwartier, denkt hij misschien, dan mag hij in een laatste potsierlijke stuiptrekking doodgaan en is het leed van deze Hamlet bijna geleden. De laatste trede. Onaangedaan, onverschillig, ongeïnteresseerd in de mensen om hem heen, voegt hij zich bij de andere acteurs die op het podium wat lopen te lanterfanten. Nog drie kwartier, denken ze, iets minder misschien. De onaangedaanheid, de onverschilligheid, de desinteresse typeren niet alleen die ene acteur, maar de hele, om te huilen zo stompzinnige Hamlet van Nomade. Het is onduidelijk welke vlaag van verstandsverbijstering sommige recensenten heeft getroffen dat ze er nog iets positiefs over wisten te melden. Want wat heeft regisseur Ab Gietelink bewogen om met een bot kapmes door de tekst heen te hakken? Om zijn acteurs als houten klazen te laten staan, zitten, liggen, praten? Om Rosencrantz en Guildenstern een plastic masker op te zetten waardoor hun versterkte stemmen klinken alsof ze in een teil praten? Om de volstrekt talentloze Gertrude / Ophelia überhaupt ook maar één regel tekst te gunnen? Het is echt te droevig voor woorden allemaal. Als iedereen dood is gegaan (vraag niet hoe) en het stuk ten einde, klinkt er een lauw applausje. Onaangedaan, onverschillig, ongeïnteresseerd daalt het publiek de trappen van de Burcht af. Zelden getuige geweest van zoveel onvermogen.
Het lijkt veelbelovend, een Hamlet gespeeld door professionele acteurs op een prachtige locatie in Leiden, de burcht. Helaas, niets is minder waar, zelden heb ik zo’n slechte voorstelling gezien, zo slechts zelfs dat het weer bijna leuk werd. De locatie komt weinig tot zijn recht, in plaats van de burcht te gebruiken als decor zien we bij binnenkomst een geïmproviseerd toneeltje, twee tafels met rekwisieten, twee rolsteigers die dienst doen als bed en troon, twee kleedkisten om een achterwand mee te maken en een heel lelijk parketje op de vloer dat nog het meest doet denken aan een dambord. De acteurs lijken ook te zweven, porties overacting en potsierlijk spel wisselen elkaar af. Na een half uur dacht ik dat ik in een aflevering van Banensplit zat en ieder moment de dochter van Ralph Imbar door de poort zou komen met een cameraploeg. Helaas, ze kwam niet en dus lijkt het erop dat de regisseur Ab Gietelink wel degelijke heeft geprobeerd om een soort van serieuze Hamlet vertolking neer te zetten. Doordat deze Hamlet door slechts zes acteurs werd gespeeld was het meer een verkleedpartij dan een vertolking van een van de mooiste toneelstukken van Shakespeare. Hoogtepunten in de voorstelling? De pruik van Laertes, een haardos in de stijl van dat van Hakim en Oboema, het houten bootje met touwtje, de zeer luidruchtige rookmachine, de oversturende microfoontjes, de acteurs die in de pauze tussen het publiek door een biertje halen en wat sigaretten roken en de pruik van Laertes (of had ik die al genoemd?) Veruit de slechtste Hamlet vertolking die ik ooit heb gezien, gouden tomaat dik verdiend.