Slecht bewerkte tekst.
Niksige regie.
Onbegrijpelijke avond.
Ongelooflijk.
Dit nieuwe project van Marcus Azzini is, bij mij althans, goed gevallen. De sfeervolle toneelsituatie die ik aantrof toen ik de zaal van Frascati binnenliep, lokte me naar een plaats dichtbij de bar (coole creatie van Dries Verhoeven). De verschijning van het personage voor me riep wel twijfels op, toch besloot ik het erop te wagen.
De monoloog van Jean-Baptiste Clamence, die naar mijn idee goed bewerkt is door Azzini en Stefan Rokebrand (tevens de vertolker van het personage), roept een gevoel van ongemakkelijkheid op maar amuseert tegelijkertijd. Als toeschouwer voel je je betrapt in het veroordelen van het onprettige voorkomen van deze man, dit is een uitstekend voorbeeld van hoe mensen over anderen oordelen zonder te weten hoe zij in de huidige situatie beland zijn.
Het relaas van Clamence prikkelt, omdat de toeschouwer het egoïsme van Clamence en de rest van de mensheid ook in zichzelf herkent. Je gezicht trekt ondanks jezelf in een grijns wanneer hij vertelt over de tijd dat zijn dag niet meer stuk kon als hij een blind oudje kon helpen met oversteken. Hoe nobel kan een mens immers zijn?! Ondertussen betrap je je erop dat je moeite doet niet weg te kijken van de spuugklodders die via zijn lip naar zijn kin glijden. Niets menselijks is ons vreemd, maar wat meer zelfkennis is geen overbodige luxe. De eerst subtiele, maar daarna steeds grotere aanwezigheid van de vrouw (Kirsten Mulder) geeft een poëtische lading aan het geheel.