Wat komen er toch heerlijke voorstellingen uit de mime-hoek. Vorige week zag ik Broeders van Jetse Batelaan, en nu Lepelvreemdheid door studenten van de Amsterdamse Mimeopleiding en Lotte van den Berg. In beide voorstellingen worden mensen getoond in een herkenbare, alledaagse behoefte aan steun, die op een heel concrete, lichamelijke manier gegeven wordt. In Broeders leidt dit soms tot ontroerende momenten, vaker nog tot absurde en hilarische scènes. In Lepelvreemdheid is de humor kleiner, meer vertederend, en het niet-alleen-kunnen schrijnender.
Maar meer nog dan de thematiek raakte mij de vorm van deze voorstellingen: zowel de vormgeving als het spel in beide voorstellingen is sober, helder. De regisseurs en spelers durven de tijd te nemen en consequent te kiezen voor één ding tegelijk. Hierdoor is er nauwelijks ruis en ontstaat een fijne concentratie: gewoon met z’n allen kijken naar hoe iemand een hand beweegt, iemand balanceert tussen lachen en huilen, iemand geniet van een aanraking. En ontdekken dat zulke alledaagse dingen, wanneer je ze zo goed bekijkt, tegelijk heel herkenbaar en mateloos fascinerend zijn. Dat is de verdienste van de hedendaagse mime.