De Raad voor Cultuur is gecharmeerd van het idee van staatssecretaris Van der Ploeg (Cultuur) om waarschuwingen uit te delen aan culturele organisaties die slecht presteren. Deze ‘gele kaarten’ zouden ook tussentijds moeten worden uitgedeeld en niet alleen eens in de vier jaar, wanneer de subsidieverlening aan de orde komt. Dat staat in de notitie ‘Kiezen en verdelen’ die de Raad maandag aan de bewindsman heeft gestuurd. De Raad heeft de nota geschreven op aandringen van de Tweede Kamer. De nota beoordeelt of het huidige cultuurbeoordelingssysteem voldoet. Volgens de opstellers is dat het geval, maar is het systeem wel toe aan een “onderhoudsbeurt”.
De verbeteringen die de Raad voorstelt, zijn onder meer gericht op een duidelijker rolverdeling tussen politiek en de Raad en een betere afstemming met andere overheden en fondsen. Ook moet de besluitvorming doorzichtiger worden. Aan het begin van een nieuwe Cultuurnotaperiode geeft de Raad een vooradvies met beoordelingscriteria voor culturele instellingen. “Als een bewindspersoon daarnaast nog andere prioriteiten wil aangeven, moet in de procedure duidelijk zijn dat het om aparte criteria voor subsidieverlening gaat. Daar zal de Raad zich vervolgens over uitspreken”, aldus de notitie.
De Raad houdt eraan vast om elke cultuurinstelling om de vier jaar te beoordelen, maar maakt een uitzondering voor onder meer rijksmusea en -archieven. Deze instellingen moeten een financiƫle garantie krijgen die langer reikt dan vier jaar, al worden ze wel binnen die periode beoordeeld. Voor alle andere gesubsidieerde instellingen blijft alles bij het oude. In april of mei geeft de Raad nader advies over de relatie tussen de Raad met de fondsen en andere overheden. De suggestie om een apart financieel orgaan in het leven te roepen, wijst de Raad af. Het lijkt de culturele deskundigen beter om de financiƫle expertise binnen de Raad uit te breiden. (ANP, 19/3/01)