De manier waarop nu de subsidies aan de kunstwereld worden toegekend, moet op de helling. Een meerderheid in de Tweede Kamer bleek daar maandag voor tijdens de behandeling van de Cultuurnota 2001-2004. De Raad voor Cultuur heeft door gebrek aan tijd en middelen niet altijd goede adviezen kunnen gegeven. Een deel van de Kamer vraagt zich daarom af of besluiten om subsidie in te trekken of te korten wel kunnen worden doorgevoerd.
VVD, GroenLinks en Socialistische Partij willen daarbij dat negatieve beoordelingen opnieuw worden bekeken. GroenLinks stelt een bevriezingsperiode van een half jaar voor waarin de gezelschappen kunnen blijven bestaan. De VVD wil dat een commissie de “ergste gevallen” uit de Cultuurnota gaat heroverwegen. Woordvoerder Nicolaï denkt dan bij voorbeeld aan gezelschappen als De Appel en Orkater, die volgens het nieuwe Kunstenplan respectievelijk geen of aanzienlijke minder subsidie krijgen van het Rijk. Die commissie zou vergelijkbaar moeten zijn met die voor de muziek, die de gevolgen van de opheffing van drie orkesten bestudeert. De commissie voor “ergste gevallen” zou voor de zomer moeten adviseren. Nicolaï bestreed berichten dat er een motie in de maak zou zijn om het hele Kunstenplan te herzien.
De PvdA wil het hele proces van beoordeling omdraaien en bij de lagere overheden beginnen, omdat ,”veel initiatieven van onderop ontstaan”. Volgens Judith Belinfante moeten eerst de lagere overheden oordelen, dan de landsdelen en dan de Rijksoverheid, die wel de regie houdt. Met dit systeem kan volgens haar worden voorkomen dat de landelijke culturele infrastructuur gaten krijgt, met andere woorden: er lokaal belangwekkende gezelschappen wegvallen zonder dat er iets voor in de plaats komt. (ANP, 13/11/00)
zie ook: GroenLinks bepleit moratorium van negatieve raadsadviezen