theaterpraat

34. Kreutzersonate / De kunst van het verleiden

539_!cid_204C162D-F87F-4457-8330-D64FB809C30A@lan.png

Juni 2007 In de trein naar Moskou is een jonge vrouw in gesprek met de gedistingeerde heer tegenover haar. Ik ga op de vrije plaats naast hem zitten. ‘Een leven lang de uitsluitende voorkeur van een man of vrouw voor één persoon met uitsluiting van alle anderen, alleen dat is liefde’, hoor ik haar met een lichte irritatie in haar stem zeggen.
‘Ach welnee’, antwoordt de grijzende en zo te zien welgestelde heer, ‘dat komt toch alleen voor in romans mevrouw. Nooit in het werkelijke leven. Dan duurt zo’n voorkeur hooguit een jaar, een paar maanden, een paar weken, of zelfs uren. Maar laat ik me even voorstellen, Pozdnysjev is mijn naam. U zult wel van me hebben gehoord. Ik heb mijn vrouw vermoord.’

Op het volgende station stapt bijna iedereen uit, ook de jonge vrouw. Het is eind negentiende eeuw en we zijn nog met z’n tweeën, de man die zijn vrouw heeft vermoord en ik.
‘Misschien vindt u het onaangenaam om naast me te zitten’, informeert Pozdnysjev, ‘nu u weet wie ik ben? ‘
‘O nee, niet in het minst’, antwoord ik.
‘Goed dan, als u dat wilt, zal ik u vertellen wat me is overkomen.’

‘Is deze plaats vrij?’, vraagt een vrouw met een door de zon verbrande neus. Ze wijst naar de stoel naast me. Met een schok ben ik terug in de eenentwintigste eeuw. Mijn fantasie was blijkbaar behoorlijk met me op de loop gegaan. Want terwijl ik zat te wachten tot de voorstelling zou gaan beginnen, was ik brutaalweg Tolstoi’s novelle De Kreutzersonate binnen gelopen.

Losbandigheid
Herman Bolten heeft in zijn bewerking van die novelle niet alleen de trein, maar ook de verwijzingen naar Tolstoi’s eigen tijd en de kritiek op zijn eigen klasse grotendeels geschrapt. Dat mag natuurlijk. Maar daardoor komt het accent wel erg te liggen op verleidingskunst en de gevolgen daarvan. Het lijkt wel of Bolten me wil doen geloven dat Tolstoi een pamflet tegen seksuele losbandigheid heeft geschreven. Hoe dan ook, wat Pozdnysjev me in de trein wilde gaan vertellen was dat hij er steeds meer van overtuigd raakte dat zijn vrouw neukte met een knappe violist.

‘Wat zeg je dat toch banaal! Maar wat veel erger is, het klopt niet wat je zegt!’
‘O nee? Vertel jij het dan maar Kester, zulke dingen weet jij toch altijd beter dan ik.’
‘Hij verbeeldt het zich alleen maar. Daar gaat het nou juist om. Dat Pozdnysjev verzeild raakt in het waanbeeld dat zijn vrouw, mooi als de nazomer, overspel pleegt.’

Verleiding
Goed dan, hij verbeeldt het zich alleen maar, maar in de voorstelling gaat Pozdnysjev ondertussen wel enorm tekeer tegen vrouwen. Over dat vrouwen niets anders doen dan onschuldige mannen verleiden. En dat daar alleen maar ellende van komt. Wat me daarbij stoort is dat de Pozdnysjev van Bolten niet praat en niet beweegt als de heer van stand die hij is. Integendeel, hij draaft maar heen en weer over het podium, geeft de violist af en toe een flinke duw, en trekt daar dan ook nog eens van die grimassen bij die me doen denken aan Bert Visscher. Daar kan ik slecht tegen. Noodgewongen dwaalt mijn blik dus wel eens af, en blijft dan een enkele keer wel eens heel even hangen bij de mooie ogen van de vrouw die naast me is komen zitten.

Prikkeling
In het tweede deel van de voorstelling zal Pozdnysjev’s vrouw samen met de violist de Kreutzersonate van Beethoven spelen. Door de blikken die de twee elkaar daarbij toewerpen, wordt Pozdnysjev definitief tot zijn daad, tot de moord op zijn vrouw gedreven. Logisch dat muziek, en dan vooral de Kreutzersonate, het zwaar moet ontgelden. ‘Men zegt dat muziek een verheffende werking heeft op de ziel’, schreeuwt Pozdnysjev tegen ons in de zaal, ’ maar dat is onzin, je reinste leugens!’

Het is heel aardig van Kester dat hij me voor de tweede keer voor een blunder wil behoeden. Dat stel ik zeer op prijs. Want meteen na afloop van het eerste deel van de voorstelling komt hij naar me toe en legt hij me uit dat Herman Bolten helemaal niet schreeuwt, dat het juist een uitstekende voordracht is, precies de goede dictie voor de geladen zinnen van Tolstoi. Maar dan doe ik iets onbegrijpelijks, iets onvergeeflijks. Als de vrouw met de verbrande neus me even aankijkt voor ze opstaat, heel even maar, loop ik zonder nadenken met haar mee en laat ik Kester gewoon staan. Terwijl hij nota bene midden in een zin zit. Inmiddels weet ik natuurlijk wel dat het de verderfelijke uitwerking van de muziek moet zijn geweest, het prikkelende effect van die Kreutzersonate. Maar dat is achteraf. Als het kwaad al is geschied.

Kreutzersonate van Bolten ging in première op 2 augustus 2006 en was te zien op Oerol 2007 Tournee voorjaar 2008
Concept: Herman Bolten
Regie: Kasper Kapteijn
Tekst: Leo Tolstoi
Compositie: Ludwig van Beethoven
Spel: Herman BoltenViool: Alexandre Kanji (Casper Donker)
Piano: Else Sterk

RiRo op 03/11/2007 - 10:12   1 reactie

reacties

Ik vind je nog aardig over de voorstelling. Maar misschien dat de afleiding inderdaad wel te groot was van de vrouw naast je. Had ze echt een verbrande neus? Ik vond de voorstelling slecht, het acteerspel gewoonweg vervelend en de verhaallijn ver te zoeken. Ik kon dan ook niets anders doen dan weglopen. Misschien dat het stuk dat we gemist hebben alles goed had gemaakt? misschien…

Donica Buisman (niet geverifiëerd) 04/01/2008 - 15:20