Nu al van tevoren, mijn excuses. Ik weet dat mijn stukken altijd te lang zijn maar dit wordt nog langer en het is niet eens klaar: zo overweldigend is mijn ervaring de laatste dagen geweest: Zoveel toneelstukken van zoveel Europese landen worden opgevoerd als geregisseerde voorlezingen, gevolgd door discussie met verschillende deskundigen en vertegenwoordigers van een en ander zowel als de schrijvers, vertalers en regisseurs, niet alleen in Londen maar ook in Estland, Nederland en Frankrijk. Voor wat het de stukken betreft is het interessant om te zien met welke thema’s verschillende Europese landen bezig zijn en hoe. Tijdens zo’n nadrukkelijk ‘Europees’ bijeenkomst is er meer vrijheid voor een theatermaker om die bepaalde kwaliteiten in een stuk te laten blijven die kenmerkend voor een land zijn - vorm, inhoud, taalgebruik - terwijl normaal ben ik als vertaler gedwongen om het onbekende te verminderen (discussiepunt - zie later). ‘Europees’ is geen pluspunt in Londen (behalve voor een niche markt misschien) maar meerzo dan in Amsterdam kennelijk. - Ja, meerzo dan in Amsterdam. Ik weet dat een festival van internationaal jongerentheater in Nederland een beetje op ´bringing coals to Newcastle´ lijkt - ´water naar de zee dragen´ - en Nederland doet jongerentheater al zo heel erg goed, maar andere landen doen het ook heel goed, alleen anders. Als Nederland geen oog naar het buitenland richt, wordt het zelfbeeld (dat Nederland goed in dit of dat is) geen spiegeling van de werkelijkheid meer, net zoals nu al het geval misschien is in een aantal aspecten van Nederlands beleid/cultuur. Dwz dat Nederland denkt dat het heel goed in iets is terwijl in werkelijkheid… En in ieder geval, waar is de nieuwsgierigheid? Volgens Rick Nanne van MUZ Theater hadden ze contact met enkele duizend individuen verwant aan theater opgenomen maar tevergeefs. Voor het Theater Café in Amsterdam kwamen er weinig opduiken. Is Nederland zo zelf ingenomen als (Nederlandse) commentatoren zeggen? Als buitenlander zou ik nooit zoiets durven zeggen, ik heb nog bewondering voor het theaterlandschap in NL, maar toch heb ik mijn twijfels, vooral als ik me (ongevraagd) als kampioen van het Nederlandse theaterlandschap wil voorstellen. De organisatoren in Londen, Company of Angels, dachten dat het festival in Londen toch de moeite waard was om nog €75.000 boven de EU subsidie te vinden. Misschien was dat noodzakelijk omdat Londen gewoon zoveel duurder is maar dat was niet hoe John Retallack, artistieke leiding, het aan mij voorstelde. Inderdaad, het is zijn bedoeling dat Theatre Café een jaarlijks evenement wordt.En toch, ondanks de investering van tijd, moeite, geld, enthousiasme, enz, enz, zijn de avond voorlezingen buiten het symposium niet bijzonder goed bezocht. Marketing kost heelveel geld, inderdaad, maar ik vraag me af of ze niet een beetje bang waren voor de critici (Britse lezers willen al te graag lezen dat misschien ´intellectuele en moeilijk´ buitenlandse stukken niets zijn). Of was het een gebrek aan zelf vertrouw? Rick zei ook dat het misschien leuk was als scholen naar de voorstellingen waren uitgenodigd om de stukken voor een Brits publiek van jongeren te laten toetsen.Ik ben niet zo zeker dat dat een goed idee zou zijn. De aankondiging van tevoren dat iets ´Europees´ is geeft aan dat een toneelstuk anders is. Eigenlijk geeft het aan dat wat opgevoerd is, is geen toneelstuk maar een soort tentoonstelling van een toneelstuk, een soort meta-voorstelling (om heel erg postmoderne over te komen). Afhankelijk van de keus en vertaling van een stuk, van de vorm en inhoud en hoe bekend en dicht bij onze eigen theatrale ´normen en waarden´ het is, worden we heel erg bewust van de ´lijst´ van de voorstelling in plaats van de voorstelling zelf. Als je van Brecht houdt, is dat geweldig, je hebt meteen een ´verfreemdungseffekt´ maar Brits theater draait om ´plaatsvervangend ervaring´ (´vicarious experience’), identificatie, het ´staken van ongeloof´ (´suspension of disbelief´) ofwel het tijdelijke pseudo-geloof in/aannemen van wat voor je afspeelt (misschien omdat Engelsen het anders zo moeilijk vinden om emotie te ervaren of te laten zien).Ter illustratie: ´This Child´, de Engelse vertaling van het Franse stuk door Joël Pommerat, laat een aantal aangrijpend scènes uit het ouder/kind relatie zien maar met een formalistisch gebruik van taal dat kenmerkend voor het Franse theater is. En, binnen het stuk, de verwachtingen van de formele rollen van, en verhoudingen tussen, ouder en kind ook kenmerkend voor Frankrijk. Maar toch vreemde taalgebruik en vreemde verhoudingen - in alle waarschijnlijkheid storend voor een Britse tiener. Het stuk is niet meer over het ouder/kind relatie, maar over het ouder/kind relatie in Frankrijk, of over Frankrijk, of over theater in Frankrijk. Maar niet meer in Engeland. Verder weg, te ver weg, van mijn relatie met mijn ouders.Dat is niet te zeggen dat het stuk slecht was. Alles behalve. En één van het meest besprokene stukken tijdens het festival. Het gebruik van korte onverwante scènes laat de schrijver een aantal thema´s verkennen zonder die thema´s kunstmatig in één narratief te forceren. Tevens is het taalgebruik volgens de vertaler in het origineel heel erg dichtbij spraaktaal baanbrekend voor het Franse theater misschien maar toch heel erg formalistisch voor het Britse theater.Tevens stelt inhoud een probleem. De kwestie van grenzen verleggen is figuurlijk zowel als letterlijk een probleem tijdens zo´n festival. Als je misschien kunt voorstellen, een Nederlands of Zweeds stuk is heel erg open over seks (naar mijn Engelse maatstaven). In ´Do You Like Porn´, Klas Abrahamsson, Zweden, is er een dialoog tussen een man en een vrouw terwijl ze wachten voor een auditie voor een toneelstuk over hetzelfde onderwerp. Als iemand tijdens de discussie na de opvoering zei, je kunt geen stuk met een discussie over anaal seks voor een schoolgroep (in Engeland) opvoeren, misschien niet uit zorg voor de jongeren maar uit zorg voor de reactie van ouderen, vooral als islamitische studenten er bij zijn. In ´In memoriam´ van Hanneke Pauwe (Nederlandse schrijfster, maar een stuk gemaakt en vertaald met Belgisch geld), krijgen de jongen en het meisje een grote, nep lul en borsten in een helemaal onschuldig spel (nee, echt waar, geen Belgische grappen aub) maar toch is dat een beetje te gevoelig voor een Brits publiek.Er is ook een kwestie van normen en waarden in het stuk van Jeroen van den Berg, ´Blowing´. Ik heb het nog niet met hem helemaal besproken maar ik heb een idee dat het okee is in Nederland om kinderen in een toneelstuk borden uit woede in de woonkamer te laten breken en ouders met een gebroken glaasje te bedreigen omdat dat in Nederland nauwelijks of nooit in werkelijkheid zou gebeuren. Nee, echt niet, in vergelijking met de rest van Europe is Nederland één van de allerbeste landen voor het opvoeren van kinderen. In tegenstelling, Engeland is echter één van de allerergste landen voor het opvoeden van kinderen en het is dus geen verassing dat het breken van huiselijke zaken en het bedreigen van wie dan ook vaak voorkomt. Zulke gedrag in zo´n toneelstuk wordt dan geen middel om de frustratie van de kinderen en het emotionele faillissement van de ouders dramatisch uit te drukken, net als het fantasie van van huis weglopen, maar als een bevestiging van zulke gedrag als een geldig middel om jezelf te verwezenlijken in de werkelijkheid.Trouwens, het stuk deed mij denken aan twee andere Nederlandse stukken die ik laatst heb gelezen, ´Quality Time´ van Joan Nederlof, mugmetdegoudentand, en in mindermate, ´Mighty Society 4´ van Eric de Vroedt. Daar heb je ook ouderen/personages die kinderachtiger en egoïstischer zijn dan kinderen, waar het mannelijke personage eigenlijk krachteloos is (´emasculated´), en, in ´Quality Time´, waar de kinderen zichzelf moeten zien te redden. Een Spaanse vriendin van mij, Olga, heeft al het onderwerp van het Nederlandse toneel als het ´disfunctionele familie´ gekenmerkt, of minstens als een wantrouw tegenover het traditionele beeld van de familie. Heeft ze gelijk, jongens? Hebben jullie ´issues´?Maar Jeroen heeft in ieder geval de Taalunie prijs voor dit toneelstuk in 2003 ontvangen zo in die zin was hij vóór de ander genoemde stukken (en ik blijf ook een fan van die tweeen).Het meemaken van zoveel (korte) stukken in zo kort een tijd is zeer bruikbaar om te helpen bepalen wat een ‘goed’ toneelstuk is. Ook interessant is het feit dat de verschillende regies in de verschillende landen aspecten van de stukken andere nadrukken hebben gegeven. Hoe goed dan ook de regies en opvoeringen in Londen - geweldig eigenlijk, ongeacht de korte tijd voor repetities waren de performances uitstekend - was het soms zaak om door de opvoering te kijken om te zien wat de andere mogelijkheden voor, en echte bedoelingen van, de teksten waren.Tussen opvoeringen is het spannend om zoveel bekendheden te ontmoeten, spannend om ideeën en evaringen met gelijkdenkende mensen te delen. Leuk om een gezicht aan een naam te plakken, vleiend als ze JOU al kennen van je eigen stukken (Jeroen van den Berg en Ben Harrison lezen ook Moose.nl, net zoals Eric de Vroedt. Nu moet ik echt de tijd vinden om mijn Nederlands te verbeteren). Hanneke Pauwe, ´In memoriam´ had twijfels over de eerlijkheid van de publiekelijke discussies over de stukken. Voor mij was dat meer het geval van een gezamenlijke wens om zo´n evenement te steunen en de positieve kanten te bespreken. Op z´n Brits dus. Problemen met de ontvangst in Engeland van gevoelige onderwerpen waren wel gesprokken maar ik moet toegeven dat het was pas in de wc dat ik hoorde mensen een stuk afkraken. Volgens mij was het over de kunstzinnige waarde van zo´n stuk, een dialoog over porn en seksualiteit (´Do You Like Porn´). Natuurlijk is ´talking heads´ niet vernieuwend op kunstzinnige vlakte maar voor mij werkt het bijzonder goed om mij in een onderwerp te engageren. Soms denk ik dat een overwegend nadruk op ´vernieuwing´ de dood van theater is. Theatre Café gaat door tot 21 oktober in Londen en is van 19 oktober t/m 26 oktober in Lisle, Frankrijk te zien.