“Kunt u de beleefdheid opbrengen naar de heer Melkert te luisteren!” met deze woorden probeerde men de opgewonden goegemeente tot stilte te manen. Op de gezamelijke nieuwjaarsborrel van de AUB, VNT, CJP, DOD, VSCD en nog één of twee was men zo intens verdiept in conversatie en bitterballen dat het niet iedereen opviel dat de fractie-voorzitter van de PvdA een toespraak hield. Terwijl ook Melkert vindt dat het allemaal anders moet: “Wij moeten op zoek naar een nieuwe culturele infrastructuur.” De PvdA-leider vindt dat de Raad voor Cultuur zich moet richten op het vervullen van een adviesrol voor regering en parlement. Melkert betwijfelt of de rijksoverheid bij de verdeling van het geld voor cultuur een hoofdrol moet blijven spelen. De overheid zou zich moeten beperken tot het subsidiëren van een twintigtal grote culturele instellingen met (inter)nationale uitstraling. De rest van de beoordeling zou aan provincies en gemeenten moeten worden overgelaten. Een nieuw, zelfstandig Fonds voor de Kunst is een oplossing voor instellingen die buiten deze verdeling tussen hogere en lagere overheden vallen.
In een eerste reactie noemt Rick van der Ploeg de plannen van Melkert “een interessante bijdrage aan de discussie”. Rick was niet betrokken bij de formulering van deze toespraak, maar volgens hem leefde binnen de PvdA-fractie al enige maanden het verlangen om “de regionale factor te benadrukken”. Eind januari stuurt Van der Ploeg een brief naar de Tweede Kamer, waarin hij “een aantal varianten agendeert” voor een nieuw stelsel van kunstsubsidiëring. In februari volgt een advies van de Raad voor Cultuur, in maart komt Van der Ploeg met een definitieve notitie. Winnie Sorgdrager, voorzitter van de Raad voor Cultuur, wil nog niet inhoudelijk reageren op de voorstellen van Melkert. “Er zullen nog andere voorstellen volgen, die we allemaal rustig gaan bekijken. Zelf zijn we ook bezig met een evaluatie.” (VNG & NRC, 8/1/01)
zie ook: Op weg naar een nieuwe coalitie tussen kunst en politiek