theaterpraat

ITs not a joke

Er danst een dame op de muur. Ze rijdt tegen een man aan. Haar brutale knie knikt omhoog. Ik zie de hak die in zijn dij wil prikken. Dit is gevaarlijk spel. De stiletto stevent rücksichtslos op zijn doel af. Op naar een vileine kras in het been. Hier komt een litteken, dat zal wel ergens goed voor zijn.Nee, net niet. De tijd heeft andere plannen. Het wapen zakt weer en het spel gaat door. Voeten schuifelen met en zonder grond eronder. En Micheal Jackson bonkt uit de speakers. Ik kijk naar een platte muur, het is video op een scherm. Mooi beeld, zou je zo zeggen.Nu de echte situatie. Het is een doordeweekse donderdag, de zomer zwerft door de stad en de avond vraagt om een wilde dans ter afsluiting. Gewillig geef ik me over aan het weer, ik besluit dat de dans op de ITs afterparty moet zijn. Het is er tot nu toe nog niet van gekomen om de gezichten die ik graag beglimlach op een ITsfeest aan te kijken. Dan blijf ik daar een uurtje, omdat ik momenteel een paar dagen in de week meedoe aan kantoortijden en morgen op tijd fris moet zijn. Bij de deur mag ik niet zomaar naar binnen. De organisatie wil tien euro hebben voor iedere extra bezoeker. „Het is net als bij de ANWB” vertelt de portier. „Om van de dienst gebruik te maken, betaal je contributie.” Tja. Wil ik lid zijn van een club. Een theaterclub. Ik doe juist zo mijn best om me nergens bij aan te sluiten. Maar ik dacht dat ik overal terecht kon om te dansen. Of in ieder geval in een wereld waar ik denk dat mensen mijn taal spreken. Tien euro vind ik een vreemde manier om het woord ‚welkom’ te spellen. Vijf euro wil ik best opbrengen, daar ligt de grens.Als je naar theater wil, koop je een kaartje. Dat is goed, het heeft met eigenwaarde te maken als je de ander geld durft te vragen voor wat je geeft. Maar met geld en het ITs is iets vreemds aan de hand. Ik heb drie voorstellingen bezocht tijdens het festival. Voor twee betaalde ik de volle prijs -met korting, dat lukt altijd- en de derde kreeg ik door connecties gratis. Ik hoef niet perse voor een dubbeltje op de eerste rang, maar omdat ik me enigszins professioneel verbind met de theaterwereld doe ik dat het liefst toch.De twee voorstellingen waar ik voor had betaald, maakten me nogal ongelukkig. Niet omdat dit de thematiek van het werk betrof, maar omdat ze niet het niveau hadden waar ik ze gezien de prijs op had ingeschat. Daar werd ik een beetje boos van. Ook van een toegangskaartje van tien euro voor een studentenfeest krijg ik jeuk.Waarom de organisatie voor deze centenregeling heeft gekozen denk ik te begrijpen. Er is misschien niet genoeg subsidie en als je ergens een prijskaartje aan hangt geloven mensen eerder dat het bijzonder is. Voor de eerste reden zie ik andere oplossingen dan toegangsprijzen en die laatste vind ik eng. Iets verdient pas een prijskaartje als het wat waard is. Dat is nou juist wat de makers op het ITs nog moeten bewijzen. Als toeschouwer wil je gluren naar talent, zonder dat daar de hele bombariewereld een label aan heeft opgehangen. Het festival moet het hebben van zijn frisheid EN het gegeven dat de beginnende theatermaker de ruimte krijgt om de plank nog niet helemaal raak te slaan. Zonder dat de toeschouwer zich achteraf verongelijkt afvraagt of het werk zijn geld wel waard was. Op het ITs moet je kunnen zien dat talent oorspronkelijk en waarachtig is, om zich aan een publiek te binden.Vanmiddag -drie dagen later- was ik bij de eindexamenexpositie van de kunstacademie St. Joost in Breda. In een oud klooster aan een bosrand hebben studenten daar vier jaar aan hun verhaal kunnen schaven. De plek alleen al inspireert. Dat zie je aan het werk. Het ironisch gehalte was hoog –kunst met een knipoog, ik heb veel gelachen- en had veel ademruimte. Het werk was op de buitenwereld gericht, reageerde vaak lichtzinnig op de worstelende mensch. Ik heb veel vertrouwen in het vakmanschap en niveau van deze kunstenaars, weet zeker dat ik hun naam op andere plaatsen tegen ga komen.De expositie was gratis. Alle kunstenaars hadden visitekaartjes en intekenlijsten voor bestellingen bij hun werk gelegd, er was ook volop plek om in reacties in boeken te schrijven. Deze mensen nemen hun nieuwsgierige publiek serieus. Omdat ze begrijpen dat wat goed is zich vanzelf wel verder vertelt. Een kwestie van zelfvertrouwen. Op de zwoele zomeravond in de Amsterdamse binnenstad ben ik bij het ITs weggelopen. De dansende dame op de muur blijft aan de buitenkant. Ze is voor mij een lege huls. Gegroet,GluurSter

GluurSter op 04/07/2006 - 11:15