Woensdag 26 juni was het Filmdag op de Regiedagen. Na een succesvolle eerste editie tijdens de Regiedagen 2001, wilde de organisatie de verschillen in regisseren tussen theater- en filmstudenten verder ontdekken. Onze dagreporter Giselle Vegter ontdekte dat het contact met de andere studenten haar bewuster doet kijken naar beeld, tekst en acteurs. In gecombineerde groepen (1 theaterstudent, 1 regiestudent en 2 acteurs) werd er gewerkt met theatertekst (‘Hartstuk’ van Heiner Müller) en filmtekst (een scène tussen Ilsa en Rick uit ‘Casablanca’). Het deed er niet toe wat er gemaakt werd; film, theater of een combinatie van beide. Het belangrijkste was om in gesprek te raken over de verschillende benaderingen.
In het zonnetje gezeten op een bekend terras aan de Lindengracht heeft mijn groep eerst uitgebreid gepraat over de verschillende opleidingen. Thomas (3e jaars Filmacademie), Giselle (2e jaars Theaterschool), Jacqueline (3e jaars Kleinkunst) en Ruben (1e jaar Toneel en Kleinkunst) spraken over hoe hun lesprogramma is opgebouwd, wat je leert van docenten en begeleiders en hoe je zelf je weg vindt. Zowel op de Theaterschool als op de Filmacademie blijken de studenten behoorlijk zelfstandig te moeten werken en moeten ze kritisch zijn over hun opleiding. Discussies over het Nederlandse subsidiestelsel voor film en theater volgen en met als belangrijkste vraag hoe wij daar straks in zullen moeten gaan werken.
Wanneer we ons buigen over de teksten wordt al snel voor ‘Hartstuk’ gekozen, omdat de abstractie van de tekst ons aanspreekt en ons mogelijkheden biedt. Met z’n vieren associëren we over de tekst, waar hij over gaat, de beelden die hij op roept. Het gaat om een ontmoeting tussen iemand die zijn hart aanbiedt; het blijkt echter een baksteen te zijn. Het beeld van iemand die door de stad loopt op zoek naar iemand om zijn hart aan te geven kan worden doemt op. In dit gesprek blijkt al een beetje hoe Giselle denkt in de sfeer en de betekenis van het filmpje, terwijl Thomas zich afvraagt hoe dit in beeld te zetten en waarom.
Na de lunch voegt Chai (3e jaars Filmacademie) zich bij ons en in ons gesprek blijven de ideeën rondcirkelen. Chai stelt voor aan het werk te gaan en iedere regisseur zijn eigen idee te laten uitproberen om niet te verzanden in het praten. Chai regisseert de tekst als een relatie die uit gaat omdat personage 1 zijn hart geeft, terwijl personage 2 ontdekt dat dit een baksteen is. Een psychologisch realistische benadering van een abstracte tekst. We helpen elkaar in het regisseren van de acteurs, Chai probeert de intenties van de acteurs te benoemen, Giselle probeert één speluitgangspunt te vinden voor de acteurs. De scène begint redelijk te werken en de tekst krijgt de betekenis van een gesprek tussen twee geliefden.
Thomas maakt van zijn acteurs twee tortelduiven die steentjes naar elkaar gooien in het water. De laatste steen blijkt een baksteen te zijn. Terwijl Thomas aanwijzingen staan te geven praten Giselle en Chai over hoe zij de scène zouden aanpakken. Giselle zou de acteurs de vrijheid willen geven zelf dingen te ontdekken vanuit één spelopdracht, waarmee één spanningsboog wordt gemaakt. Chai vertelt hoe een filmregisseur in kortere fragmenten kijkt en denkt en pas in de montagekamer een gehele spanningsboog maakt. Een verschil dat direct volgt uit het verschil in de media en wat duidelijk van invloed is op het omgaan met acteurs. Deze moeten bij de film op het moment presteren, soms vanuit geen enkele voorafgaande gebeurtenis. In het repetitieproces van een theatervoorstelling bouwt zich langzaam een vertrouwen en ontstaat de wereld van het stuk, de voorstelling.
Giselle wil tenslotte het eerste idee van de ochtend uitproberen, de weg door de stad achter een vrouw aan die haar hart voor iemand zijn voeten wil leggen. Ze wil het technisch niet voorbereiden, maar kijken wat er gebeurt op straat. Dat resulteert in een boel gehobbel met de camera, accu’s die eruit schieten, bijna-ongelukken met andere weggebruikers en een vreemd kader als de ontmoeting plaats vindt. Thomas helpt door uit te leggen wat een ‘dramatische as’ betekent in de film: de invalshoek van de toeschouwer is minder spannend wanneer je haaks op een ontmoeting tussen twee mensen kijkt dan wanneer je één van de twee in het gezicht filmt. Dan wordt de toeschouwer onderdeel van de beleving van één van de personages. Zo’n precieze benadering van mise-en-scène moet natuurlijk van tevoren bepaald worden bij het filmen, terwijl in theater dit gaandeweg een repetitieproces ontstaat.
Tijdens de presentaties en de nagesprekken met de andere groepen gaat het vaak over het verschil in denken van de film en de theaterstudent. Wat zie je voor je als je een tekst leest; filmbeelden of een theatervloer? Gek genoeg is dit voor de meesten een filmbeeld. Het repeteren zoals in theater gebeurt kan bij film minder door de tijd (en het geld) dat dit kost, en het technische apparaat eromheen bepaalt enorm het werken van een regisseur. Toch zijn we allemaal in de kern naar hetzelfde op zoek: hoe je een verhaal in beelden vertelt en hoe je spanning geeft aan datgene wat je toont.
reacties
Beste,
Is het mogenlijk om de afgewerkte theater teksten (regie+dialoog) te lezen?
Bedankt bij voorbaat.