Recensent Hein Janssen had ‘De verlossing’ van Het Toneel Speelt de grond in geschreven en een paar maanden later kreeg hij een uitnodiging het stuk nogmaals te bekijken. “Kom nog een keer kijken, zo aan het eind van de rit, de acteurs hebben het stuk overgenomen en nu is de voorstelling zoal we vinden dat hij moet zijn,” schreef Hans Croiset, artistiek leider van Het Toneel Speelt. “Tijdens de repetities bleek een groot verschil van inzicht tussen regisseur Albert Lubbers en de spelers. Een paar dagen na die moeizame première kwam Lubbers naar ons toe met zijn aantekeningen, las ze aan ons voor en zei: nu ga ik weg, nu is de voorstelling van jullie. We zijn toen ogenblikkelijk aan het werk gegaan.” Hugo Claus, schrijver van het stuk, werd uitgenodigd bij een repetitie en hij sprak het toverwoord ‘feeëriek’ uit. Zo was ‘De Verlossing’ bedoeld, niet als “gootsteendrama vol verloederde mensjes die van zure soep slurpten.” De acteurs hebben het stuk “zinnetje voor zinnetje opnieuw gerepeteerd - met dat woord feeëriek in het hoofd.” Hein Janssen zag het stuk opnieuw, en was dit keer aanmerkelijk milder in zijn oordeel: “De acteurs van Het Toneel Speelt hebben het theater als levende kunstvorm een dienst bewezen.” (Volkskrant, 10/12/99)
zie ook: ‘De verlossing’, Het Toneel Speelt