Tijdens een vorige bijeenkomst over het engagement van theatermakers was, al discussiërend, het begrip engagement tenslotte zover opgerekt dat iedereen er zich wel op de een of andere manier in kon vinden. Als een term zo ruim toepasbaar wordt verliest hij zijn betekenis. Om ervoor te zorgen dat in dit vervolggesprek de tegenstellingen wél helder zouden blijven en ook om de betekenis die aan het begrip engagement gegeven wordt concreet te maken hadden de organisatoren een aantal maatregelen getroffen. Ten eerste werd er een woordenboek-definitie van het engagementsbegrip gehanteerd -zodat iedereen in ieder geval wist wat er in het kader van deze discussie met dat woord bedoeld werd- en ten tweede was aan twee theatermakers gevraagd om een duidelijke stelling te kiezen. Dus hoe genuanceerd Christophe Aussems en Sanne van Rijn er in werkelijkheid ook over denken, nu werd van hen verwacht dat ze een 'pro' of een 'contra' ten aanzien van het engagement van theatermakers zouden verwoorden.
Die 'geforceerde' positiebepaling kwam de intensiteit van het gesprek zeer ten goede. Juist omdat beide standpunten iets aantrekkelijks hadden...
Voor Christophe gold dat iedere publieke daad van een kunstenaar een uitspraak over de wereld is. Je doet nooit iets 'zo maar'. Wel verzet Christophe zich tegen vals engagement, dat zich tevreden stelt met het kiezen van een actueel of politiek geladen thema. Waar het voor hem om gaat is dat je ook een standpunt durft te kiezen. Hij gaf daarbij het voorbeeld van zijn eigen meest recente productie, een voorstelling die is gemaakt naar aanleiding van het Israelïsch-Palestijnse conflict en waarbij nadrukkelijk voor een Palestijns perspectief is gekozen, om te voorkomen dat je in een gedistantieerd enerzijds-anderzijds blijft steken. Kunst moet niet verstrooien maar verwarren, moet ondermijnen en met vuur spelen. Kunst kun je inzetten om mensen zonder stem een stem te geven.
Wat Sanne van Rijn hier tegenover stelde kwam neer op de nuchtere constatering dat een kunstwerk zijn eigen waarde en zijn eigen waarheid heeft - en dat je het niet moet gebruiken als voertuig voor een politieke stellingname. Daar is kunst niet voor. Als je iets over de maatschappij wilt zeggen is er geen reden om die opinie in een kunstwerk te vatten. Vind je ergens iets van? Zeg het dan! Kunst gaat juist om het 'onzegbare'. En bovendien: welke reden is er eigenlijk om aan te nemen dat je als kunstenaar een zoveel belangwekkender visie op de maatschappelijke werkelijkheid hebt dan wie anders ook?
Nadat aldus de 'morele plicht' en de 'volkomen vrijheid' van de kunstenaar scherp in het licht waren gezet was het aan de overige aanwezigen om zich tot de stellingnamen van Christophe en Sanne te verhouden. En dat leverde natuurlijk veel kanttekeningen en nuanceringen op. Zo gaf iemand aan het nogal moeilijk te hebben met de door Christophe geëiste standpuntbepaling. Zij werkte zelf aan een voorstelling met jongeren die over eerwraak gaat – en ze kon dat alleen maar doen door zelf géén stelling over dat thema te kiezen. Ze wil het juist aan de makers overlaten om de verschillende opinies in het stuk een plek te geven. Was dat dan minder 'geëngageerd'?
Ten aanzien van Sannes ideeën werd opgemerkt dat het bijna leek alsof in haar opvatting kunst niets meer is dan een soort vormonderzoek dat enkel en alleen voor het plezier van de maker wordt opgezet. Ook als je 'abstract', niet aan een direct benoembare maatschappelijke thematiek gerelateerd theater maakt ben je toch met opvattingen over de wereld bezig. Ook Sannes stelling dat je net zo goed aan de bakker of aan de slager om een maatschappelijke stellingname kunt vragen als aan een kunstenaar stuitte op weerstand: van een kunstenaar mag je immers een speciale sensibiliteit verwachten en het 'formuleren' – in welk medium je ook werkt en ongeacht al je twijfels en terughoudendheid – is hoe dan ook een kwaliteit die je als kunstenaar ontwikkeld hebt. Leonardo en Michelangelo zijn ook door de machthebbers van hun tijd geraadpleegd over allerlei staatkundige zaken, wist iemand te melden – en er werd nog naar ze geluisterd ook.
Het onvermijdelijke 'ja, maar' en 'toch ook' dat door alle persoonlijke commentaren en ontboezemingen in de discussie sloop werd op een vrolijke manier onderbroken en zichtbaar gemaakt toen ieder van de aanwezigen een plaats moest innemen op de 'engagements-as': een lijn die in de zaal getrokken was en die de plekken waar Sanne en Christophe stonden met elkaar verbond. Zoals voorspeld kon worden was het druk in het midden, maar ook de twee inleiders bleven niet alleen staan op hun plek. En één van de gespreksdeelnemers koos zelf een positie die nog veel verder ging dan waar Christophe stond – later zou hij uitleggen waarom voor hem in onze steeds onrechtvaardiger wereld de verbondenheid van de kunstenaar met de maatschappelijke realiteit verschrikkelijk nodig is.
Net als deze theatermaker werd door alle anderen toegelicht waarom zij of hij voor een bepaalde positie langs deze lijn gekozen had. Ook dit leidde tot aanvullingen, nuanceringen en discussie. In die discussie leek een soort tegenstelling te ontstaan tussen 'vormonderzoek' en 'geëngageerd theater' – terwijl ieder toch ook wel wist dat die twee begrippen elkaar helemaal niet uitsluiten. Maar toch: 'Ik ben allergisch geworden voor “vorm”,' zei een van de aanwezigen, voor wie vorm kennelijk gelijk was gaan staan aan je niet meer afvragen wat je nu eigenlijk zeggen wilt.
Wat mij aan deze bijeenkomst beviel is dat het een echt 'werk-gesprek' was tussen mensen die hun eigen activiteiten in direct verband brachten met waar de discussie over ging. Daardoor werd het niet zo maar een aangenaam uurtje waar je in volstrekte vrijblijvendheid je mening geeft over een onderwerp dat toevallig aan de orde is. Meer dan dat er een collectief oordeel tot stand kwam over hoe het allemaal zou moeten ging het over de vraag 'hoe doe jij het?'. Praktijken werden met elkaar vergeleken en je werd je bewust van de vragen die je je kunt (niet: die je je moet) stellen wanneer je iets maakt voor een publiek.
Aan het eind van de discussie leek het me goed om de twee inleiders als het ware tegen hun eigen radicaliteit in bescherming te nemen: Van Christophe Aussems heb ik ooit een voorstelling gezien waarin een zeer literaire en allesbehalve eenduidige tekst in een heel krachtige en onalledaagse vorm was gegoten, en voor mij zijn producties die ik van Sanne van Rijn heb gezien niets minder dan vlammende commentaren op 'de menselijke conditie'. De wellicht gewekte suggestie dat de een een politieke prediker is en de ander een door vormwil verblinde struisvogel wordt wat mij betreft door die waarnemingen gelogenstraft.
De hele discussie deed mij denken aan de 'Documenta'-tentoonstelling in Kassel waar ik afgelopen zomer was. Bij veel van de kunst die daar te zien was ging het ook om 'sociale vraagstukken' en wat me daarbij opviel dat er maar heel zelden nadrukkelijk opvattingen werden verkondigd. Je zag grenzen, je zag armoede, je zag culturen die bedreigd worden, je zag ongemakkelijke confrontaties tussen dominantie en onderdrukking – maar vrijwel nooit werd er duidelijk bij gezegd wat de maker daar nu allemaal van vond en wat jij er als kijker van behoorde te vinden. Juist door dit gebrek aan leerstelligheid werkte deze kunst niet alleen geëngageerd maar ook engagerend: je werd als het ware uitgenodigd vooral goed te kijken en te luisteren en vervolgens zelf te bedenken hoe je er eventueel over dacht. En de beelden die je te zien had gekregen waren zo krachtig, dat het je in ieder geval niet zou lukken om er helemaal niét meer over na te denken. Het engagement van de scherpe blik, zou je het kunnen noemen.
Of dat nu 'de taak van de kunstenaar' is durf ik niet te zeggen – maar het heeft in ieder geval een effect wanneer een kunstenaar zijn of haar bijzondere gevoeligheid en vormgevend vermogen inzet om ons iets te laten zien waar we anders aan voorbij gegaan zouden zijn. Want daarmee begint toch alles: met zien, met verwonderd zijn en met het creëren van een ruimte waarin vragen gesteld kunnen worden.
|