discussies

spelregels

over stuggezaal

nieuwsbrief

bijeenkomsten

archief



gasthuis



Achtergronden bij 'Waarom zou je een gezelschap oprichten?'

32 nieuw gesubsidieerde instellingen in de theatersector in het bestel. Staatssecretaris Van der Ploeg glunderde trots bij het presenteren van de Cultuurnota 2001 - 2004. Het leek wel alsof het niet opkon. Maar al die nieuwe gezelschappen krijgen te weinig geld om 'op vlieghoogte' te komen, betoogde Ellen Walraven al snel. En Jaap Jong (directeur van de VNT) waarschuwde voor het feit dat de nieuwe groepen, nu ze structureel gesubsidieerd zijn, niet meer kunnen sjoemelen met ARBO-regels en WW. En toch zien we nu alweer een aantal spiksplinternieuwe groepjes ontstaan, zoals Helden en Studio Y.

Waarom richt je nu een gezelschap op? De eerste vier jaar kom je wel door, maar daarna is de kans groot dat het een blok aan je been wordt, betoogt Jeroen van den Berg.

Jeroen van den Berg is theatermaker en tekstschrijver. Samen met Maaike Bleeker en Ivar van Urk vormde hij Het Oranjehotel.

Ga naar de discussie >

'Jonge' Groepen

32 nieuwe aanvragers krijgen vanaf 1 januari 2001 structurele subsidie van het Ministerie van OC&W. Het zou echter een vergissing zijn om te denken dat Dood Paard, 't Barre Land, Het Filiaal, Carina Molier, De Wetten van Kepler, Aluin en Kas & De Wolf volkomen jong, fris, nieuw en onbevangen zijn. De theatermakers van deze groepen zijn vaak ruim in de dertig en hebben er al meerdere afwijzingen van de Raad voor Cultuur op zitten. In de tussenliggende tijd hebben de groepen zich met veel kunst- en vliegwerk ontwikkeld tot professionele organisaties.

zie ook: Moose: Kort Nieuws: Adviezen Raad voor Cultuur (VNG, 15/5/00)
en ook: Moose: Dossiers:Dossier Cultuurnota 2001 - 2004
en ook: De Raadsadviezen op de website van de Raad voor Cultuur: www.cultuur.nl/cultuurnota
en ook: artikel 'De schouwburg lonkt', over de eeuwig veelbelovende generatie theatermakers (NRC Handelsblad, 30/7/99)

De Schaaf

Ellen Walraven, dramaturg bij 't Barre Land, waarschuwde in mei 2000 al voor de matige financiële waardering voor de nieuwe aanvragers: "Sommigen krijgen de helft (...), anderen slechts een derde (...). Interessant om te zien is dat onder hen, op één uitzondering na, niemand meer dan vijf ton geadviseerd heeft gekregen. (...) Blijkbaar heerst er consensus dat vier ton een mooi bedrag is voor een beginner. Alleen: het zijn geen beginners en de meesten werken al jaren met een omzet van vijf ton of meer."

Het is belangrijk om te bedenken dat structurele rijkssubsidie ook beperkingen met zich meebrengt. Grote fondsen, zoals het Fonds voor de Podiumkunsten en het Amsterdams Fonds voor de Kunst, geven geen subsidies aan structureel gesubsidieerde instellingen. Bovendien kunnen losse clubjes veel soepeler omspringen met wettelijke regels voordat ze in de problemen komen.

zie ook: Moose: BuitenMoosers:Ellen Walraven over 'Het mes van de guillotine'

Genekt door de regels

Veel jonge theatermakers zijn ontstellend creatief geworden in hun weg vinden door de bureaucratische jungle. "Zij hebben zich de afgelopen jaren door het sprokkelen van projectsubsidies en eindeloos schrapen tot uiterst creatieve ondernemers ontwikkeld", aldus Ellen Walraven. "Middels allerlei slimme constructies, Melkert-banen, werkervaringsplaatsen en zo meer hebben we alle medewerkers altijd een salaris uit kunnen betalen, in plaats van 'met behoud van uitkering' laten werken", zegt Jeroen van den Berg in november 2000 in een interview over zijn tijd bij Het Oranjehotel.

"Dat groepen nu vaste subsidie krijgen, betekent ook dat ze opeens aan allerlei formele regels moeten gaan voldoen", somberde Jaap Jong, voorzitter van de Vereniging voor Nederlandse Toneelgezelschappen, in een interview in het AD, augustus 2000: "De Arbo-wet stelt hoge eisen. Op overtreding ervan staan zware straffen en het toezicht is verscherpt. Ze kunnen niet meer sjoemelen met arbeidstijden en technische voorzieningen. Dat alleen al is duur. (...) En wat dacht je van pensioenregelingen, spaarloon? En zo kan ik nog een heel scala aan dingen opnoemen die ertoe leiden dat het jaarbudget opgaat aan het naleven van de regels."

Voor sommige groepen is opname in de cultuurnota dan ook eerder een achteruitgang dan een verbetering in hun situatie.

zie ook: Moose: Kort Nieuws: AD, 30/8/00

Groei

Het ideale scenario om een gezelschap op te bouwen is volgens Jeroen van den Berg: "Eerst een aantal seizoenen producties maken met ad-hoc geld en in samenwerking met productiehuizen. In die drie á vier seizoenen doe je ervaring op in het werken in de praktijk, zoek je uit welke manier van produceren bij je past en welke mensen je eventueel aan je wilt binden. Om je daarna met je organisatie verder te kunnen ontwikkelen zou je een eigen budget moeten hebben."

Kortom: "Die eerste drie vier seizoenen kom je wel door. Daarna wordt het ingewikkeld."

"In principe moet je voor het financieren van de volgende stap in het opbouwen van een gezelschap bij OC&W zijn", vindt Van den Berg, "Maar de ervaring leert dat ze daar niet bereid zijn te investeren in een groep die zich nog niet bewezen heeft. Dat betekent dat je nog zo'n vier jaar afhankelijk blijft van ad-hoc financiering."

Fondsen

Jeroen van den Berg meent:

Vergeleken met de begintijd van gezelschappen als de Trust, toen er vaak 'met behoud van uitkering' gewerkt werd, is het produceren van een voorstelling nu een stuk duurder. Dus ben je voor de financiëring van je projecten aangewezen op de grotere ad-hoc potten.
Ik ga er vanuit dat een gezelschap meerdere producties per jaar uitbrengt. Dat betekent dat je afhankelijk bent van zowel het landelijke Fonds voor de Podiumkunsten als het Amsterdamse Fonds voor de Kunst (het enige gemeentelijke cultuurfonds met een redelijk budget). De kans dat je er in slaagt elk seizoen van beide fondsen geld te krijgen is heel erg klein.
De tweejarige subsidie van het Fonds voor de Podiumkunsten was in wezen een prima manier geweest om nieuwe groepen verder op weg te helpen. Mits meerdere groepen een budget zouden krijgen waarmee ze meer dan één voorstelling per jaar konden maken. En niet, zoals de afgelopen jaren het geval was, één groep geld krijgt voor één voorstelling.
De fondsen zijn dus vooralsnog niet werkelijk bereid te investeren in ontwikkeling van jonge groepen die al een eindje op weg zijn. De productiehuizen zijn er niet voor, willen soms wel helpen, maar hebben vaak niet de financiële of fysieke ruimte. Bij de grote gezelschappen hebben ze er geen belang bij dat jij je eigen organisatie meeneemt, en voor de ontwikkeling van je gezelschap is het niet goed dat je steeds buiten de deur werkt.

zie ook: website Fonds voor de Podiumkunsten: www.fpk.nl
en ook: website Amsterdams Fonds voor de Kunst: www.afk.nl/disciplines/toneel

Wie is Jeroen van den Berg?

Jeroen van den Berg is theatermaker en tekstschrijver. Samen met Maaike Bleeker en Ivar van Urk vormde hij acht jaar lang Het Oranjehotel. Het Oranjehotel werkte zonder structurele subsidie , dus op basis van projectsubsidies, drie tot vier voorstellingen per seizoen gemaakt, met Groningen als uitvalbasis. Toen ook voor de nieuwe kunstenplanperiode de aanvraag niet werd gehonoreerd, heeft het gezelschap zichzelf opgeheven. "Wij worden in het advies (van de Raad voor Cultuur) gepresenteerd als nieuwe aanvrager, maar eigenlijk wordt er een heel gezelschap opgeheven. Het Oranjehotel is failliet, er worden vijf mensen ontslagen", aldus Van den Berg in een interview in november.

zie ook: Moose: Kort Nieuws: VNG, 31/8/00