moosers

Minirecensies van RiRo

Een engelbewaarder (Fedja van Huêt) wil zelf meemaken wat een mens voelt, vooral omdat hij valt voor een trapezeartieste die vleugels wil krijgen. Halverwege de voorstelling krijgt die waaghals overigens een open doekje als ze na een gevaarlijke act niet doodvalt! Een zangeres geeft in haar liederen poëtisch commentaar op de gebeurtenissen en een blinde dichter probeert ze in een ruimer verband te plaatsen. Nadat een Amerikaanse acteur met trekjes van een stand up comedian aan de nog maar net overgelopen Fedja van Huêt heeft bekend zelf ook een voormalige engel te zijn, gaat het tempo van de voorstelling omhoog. Met zichtbaar speelplezier ondersteunt basgitarist Hadewych Minis de steeds snellere garagerock van Jesse Lenat. Boeiend om naar te kijken, want ook het toneelbeeld is fraai. Toch is de voorstelling niet helemaal bevredigend. Inhoudelijk blijft het wat te afstandelijk, het maakt niet echt emoties los. Bij mij niet in ieder geval. Maar wat er te zien en te horen is, is zo aantrekkelijk dat ik de voorstelling niet graag had willen missen.

RiRo gezien 08/10/2006

Ik zie een gitaar en vier banken met op één daarvan Helena (die daar maar zit te zitten). Dat is boven bij de Trojanen. Beneden bij de Grieken grote speakers (waar geen geluid uit komt), twee televisies, een opblaasbaar zwembadje, blikjes bier, twee picknicktafels, een grijze pruik (Nestor), een afgerukte onderarm, sigaretten en een boksbal. Ajax blaast met een pvc-buis pijltjes naar Diomedes (friendly fire) en naar de Trojanen boven, waar een van de pijltjes bij Paris op kruishoogte blijft steken als hij midden in een monoloog zit (voltreffer). Grieken en Trojanen wensen elkaar ernstige ziektes toe, schelden af en toe zelfs in het Vlaams (de flamoes van Cressida) en bekogelen elkaar twee uur lang met zakjes water. Iedereen wordt zeiknat (af en toe wordt er gedweild) en het overwegend jonge publiek lacht vaak. Ondanks dat alles is de tekst te verstaan en het verhaal goed te volgen. Een prestatie op zich. Regisseur Floris van Delft (30) waagt zich aan een bijna nooit opgevoerde Shakespeare. Die niet waagt, die niet wint. Nooit geschoten, altijd mis. Ik waag me niet aan een oordeel. Kijk zelf maar.

RiRo gezien 05/10/2006

Zo stel ik me vroeger voor. Zo’n decor met grote lappen stof. Zulke kostuums. Toneel dat voorbij is, dat ooit was. In ver vervlogen tijden. Ik verdraag het slecht, merk ik. Misschien zou het me minder hinderen als de tekstbehandeling van de acteurs heel goed was. Met z’n negenen zijn ze, drie uur lang. Alleen als Petra Laseur, maar vooral als Mark Rietman het woord neemt, veer ik even op. Alleen die twee geven kleur aan hun woorden, melodie aan hun zinnen. Zes anderen, want als je een personage zonder tong speelt valt je natuurlijk niets te verwijten, zeggen hun tekst zonder dat ze er iets wezenlijks aan toevoegen. Ik vind het overigens een zwaarwichtig klinkende, matige tekst. Maar dat is geen excuus. Een matige tekst is nooit een excuus. Ook een matige tekst verdient beter.

RiRo gezien 26/09/2006

Vijf dansers en een acteur zullen ons laten zien hoe het zit met de wortels van de hedendaagse man, beloven Pieter de Ruiter en Ko van den Bosch. De wortels? De dansers lijken ons vooral te willen laten zien dat mannen wezens zijn die graag stoeien en vechten. De acteur benadrukt ondertussen dat mannen geen vrouwen zijn en licht dat toe met voorbeelden van vrouwelijk gedrag. Dat is het inhoudelijk wel zo’n beetje over die wortels. Sommige toeschouwers letten vooral op de tekst, die vinden ze wel grappig. Andere toeschouwers kijken vooral naar de dansers, die vinden ze wel mooi. Pas als de acteur, Jack Wouterse, volledig in de dans wordt betrokken, eerst als object, later ook als mededanser, begint er iets te ontstaan wat je een beetje spannend en verassend zou kunnen noemen.

RiRo gezien 15/09/2006

Het Paperclips-project? Zei mij ook niks. Sinds gisteravond weet ik dat het begon toen een leerling van de Whitwell Middle School in Tennessse tijdens een les over de holocaust aan docent Linda Hooper vroeg: ‘What does six million look like?’ Sinds gisteravond weet ik nog iets. Dat theatermaakster Laura van Dolron (concept, tekst en regie) met ‘Lieg ik soms?’een heel intelligente, maar toch luchtige en humoristische voorstelling heeft gemaakt. Het toneelbeeld is erg sober, dat is jammer, alleen pratende acteurs. Toch is het, hoe zal ik het zeggen, een heel goede, lekker brutale en uitdagende voorstelling. Eerst vertellen de acteurs (Jeroen De Man, Martijn de Rijk en Joris Smit) op cabareteske manier het verhaal over de Amerikanen en hun zes miljoen paperclips. Oei, zo zouden wij niet met zo’n thema durven omgaan, denken we dan als publiek. Inmiddels spelen de acteurs dat ze uit hun rol stappen en elkaar indringende vragen stellen bij wat ze staan te doen. Zijn jouw gevoelens dan soms wel oprecht? Wat is eerlijkheid, wat is waarheid? Wij als publiek worden verleid ons af te vragen wat in die teksten hun eigen inbreng is. ‘Welke leugen wil je horen, een andere?’, zouden ze daarop dan waarschijnlijk antwoorden. Het aandachtspunt verschuift ondertussen van de verschillende manieren om met de holocaust om te gaan naar de oprechtheid van de motieven waarmee de voorstelling is gemaakt. En uiteindelijk - als de voorstelling die begon met een beroep op ons verstand toch stiekem bij ons gevoel is beland - naar de manier waarop we allemaal, ook wij in de zaal, voortdurend aandacht voor onszelf vragen, maar dat wel proberen te verbergen. Ik ben onder de indruk. Laura van Dolron. Daar wil ik wel wat meer van zien.

RiRo gezien 16/09/2006

Acht acteurs spelen negenentwintig rollen. Vooral Astrid van Eck schittert, razendsnel schakelt ze tussen de goede mens Shen Te en haar harde zakelijke neef Shui Ta. Ondertussen heeft achter me op de tribune in het Amsterdamse Bos iemand blijkbaar dringend iets nodig. Nu meteen, wat het dan ook is. De eerste keer probeert ze nog zo weinig mogelijk geluid maken om niet te storen, maar ze kan het niet vinden. Als haar hand voor de derde keer, of is het al de vierde, haar tas doorploegt, wanhopig nu, kan het haar niks meer schelen, ze heeft alle voorzichtigheid laten varen. Schuin voor me legt iemand een jasje behoedzaam achter zich neer. Denkt ze. Ze kijkt niet om, want ze wil de voorstelling blijven volgen, daarom ziet ze haar eigen lege roséfles niet. Die gaat om. Als die in zijn val de halfvolle fles witte wijn meeneemt, reageert ze. Abrupt. De rode wijn gaat ook om. Schuin achter me is het gezellig, een gezinspak chips, om de beurt nemen ze een handje. Naast me klinkt het geluid van een aansteker. Roken tijdens een voorstelling? Waarom niet, het is buiten, nou dan mag het toch! Dan de druppel! Er valt wat regen. Het is buiten, dan kan zoiets gebeuren. Vlak voor me wordt een grote zwarte paraplu uitgeklapt, ik kan alleen nog uiterst links en uiterst rechts van het podium zien. Nu is het genoeg!
DE EERSTE GOD:
Niets dan ellende,laagheid en afvalligheid!
DE TWEEDE GOD:
De wereld is onbewoonbaar geef het toch toe.
DE DERDE GOD:
Nee, het zij de mensen die onwaardig zijn.
DE DRIE GODEN:
Helaas vaarwel wij moeten gaan
Leeft eerlijk, goed en met fatsoen
Wij hebben onze plicht gedaan
En hebben thuis nog veel te doen
SHEN TE
Help!
(Uit: Bertolt Brecht, De goede mens van Sezuan)

RiRo gezien 23/08/2006

Iedereen vindt het heel gewoon om films in willekeurige volgorde te zien. De ene dag de laatste film in de bioscoop, de volgende dag een vroeger werk van dezelfde regisseur op dvd. Bij een toneelregisseur kan zoiets meestal niet. Hedda Gabler is een regie van Ivo van Hove van twee jaar geleden, maar ik merk dat ik de neiging heb er naar te kijken alsof het volgt op Het Temmen Van De Feeks en Opening Night, twee voorstellingen die ik heel goed vond.

Op het podium zie ik een enigszins autistische, verveelde Hedda achter een piano in een ruime etage in Manhattan met een televisie en een witte bank. Alleen de bezoeken van rechter Brack (Barry Atsma) aan haar zijn prikkelend: de rechter is jong, knap en stoer en beweegt zich op een moderne manier zelfverzekerd en Halina Reijn is nou eenmaal Halina Reijn.

Dus het verhaal is naar het New York van vandaag verplaatst en Lövberg heeft zijn usb-stick met cultuurhistorische beschouwingen in zijn huurauto laten liggen?
Nee hoor.
‘Right, let’s get the book. Baldrick, where is the manuscript?
‘You mean the papery thing tied up with string?
Hedda’s echtgenoot en Lövberg (Roeland Fernhout en Jacob Derwig) gedragen zich, ondanks hun moderne kleding, als typische negentiende-eeuwse Europeanen. Raar vind ik dat.

In de interpretatie van Van Hove is Hedda Gabler een vrouw die niet extreem destructief is omdat ze de dochter van een generaal is die getrouwd is met een sul, maar omdat ze nou eenmaal zo is. Waarmee het thema zou zijn geactualiseerd. Of juist tijdloos is geworden. Tsja. De voorstelling is zeker de moeite waard, maar zijn latere werk vind ik beter.

Riro gezien 19/08/2006

Na tien minuten zie je het al. Dit gaat de meningen verdelen. En ja hoor, in het zaaltje klinkt, zachtjes dat wel, gemor. In zijn minirecensie verdenkt BasvP de makers er zelfs van dat ze expresonbegrijpelijk niet-behagend theater maken. Totaal Thomas in de regie van Paul Koek is theater over theater. Op het eerste gezicht lijkt de zin van toneelschrijven en acteren ernstig te worden betwijfeld, terwijl de acteurs ondertussen glashelder laten zien dat ze acteren en hoe ze acteren. En dat doen ze heel goed. Vooral de manier waarop Vincent Rietveld, die samen met Joep van der Geest de toneelschrijver (Thomas Bernard) voor zijn rekening neemt, dezelfde drie zinnen op zo’n zes verschillende manieren kleurt door licht van intonatie te veranderen, is een knap staaltje. Het lijkt paradoxaal dat een voorstelling die de onzinnigheid van theater benadrukt en het publiek lijkt te bruuskeren een van de hoogtepunten van Oerol is. Maar het is wel zo. Deze voorstelling is een verademing op een festival waarin spektakel het gebrek aan inhoud nogal eens moet verdoezelen.

RiRo gezien 23/06/2006 op Oerol

Een snauw. We moeten volgen. Tegenspraak duldt hij niet. Dat zie je zo. Op elkaar gepakt als haringen in een ton luisteren we op de afgedankte walvisvaarder Jøsenfjord naar het schrijnende verhaal van een Afrikaanse vluchteling. Daarna worden we naar een veel te kleine barak op het Italiaanse eiland Lampedusa gecommandeerd. Doorlopen moeten we. Geen getreuzel. Die kant van het verhaal moeten we ook nog horen. Carabinieri zijn ook mensen. Het vluchtverhaal is mooi sober en daardoor krachtig, ook door de rustige vertelstem van Nigeriaanse acteur Bright Richards. De tweede monoloog is minder. Dat ligt niet aan de tekst, maar aan de schematische manier waarop Steven Stavast als bewaker acteert. Hij schreeuwt vooral en lijkt te tellen bij de stiltes die hij moet laat vallen. Ze duren allemaal even lang. Misschien is het wel bedoeld als contrast, dat schreeuwen. Dat zou kunnen. Het blijkt wel een goede keus om het publiek ook fysiek aan te spreken en zo nogal hardhandig bij de voorstelling te betrekken. Polly Maggoo maakt daarom al met al in dit tweeluik over bootvluchtelingen toch wel dwingend theater.

RiRo gezien 20/06/2006 op Oerol

Wat een vernuftig gecomponeerd stuk van Marius von Mayenburg (1972), de dramaturg en huisauteur van de Berliner Schaubühne. Wat knap gedaan ook van Maaike van Langen (1971) in haar tweede regie bij De Theatercompagnie. Ze durft het aan om de acteurs ver uit elkaar te laten staan en voortdurend van positie te laten wisselen op een kaal podium. Behoorlijk moeilijk voor acht heel jonge acteurs en actrices zo zonder enig houvast, zou je zeggen. Dat blijkt ontzettend mee te vallen. Het tempo is lekker hoog en de acteurs redden het, met moeite soms, maar het lukt. Ondanks al die perspectiefwisselingen. Het is al met al gewoon een heel geslaagde voorstelling.

RiRo gezien 19/05/2006
<< < 232425 > >>
Syndicate content