Onvoorbereid = tomatenregen
Zoals collegaMooser Yuri al schreef moet je deze voorstelling pas gaan bekijken na een grondige voorbereiding. Maar ik vraag me af of je met die dossierkennis wel van dit stuk kan genieten: 2 uur lang gezwets voor de pauze, 1 uur na de pauze. Ga er maar aan zitten. Daarnaast wordt er door verschillende acteurs erg slecht geacteerd (een beetje heen en weer lopen op het podium en af en toe een tirade houden over weetikveelwat)… Maar in de zaal zaten er toch een aantal mensen die het allemaal wel leuk vonden. Vast en zeker vrienden van Bortho Strauss.
Toch nog een Moose: die is voor de buurman uit Flodder 1 (“Oh buurman, wat doet u nu”) die zich met zijn rol als suppoost schaart tot de groten der aarde.
Geïnteresseerd in deze voorstelling? Bereid je voor! Als je een conventioneel drama verwacht met pakkende verhaallijn, heldere opbouw en afronding, herkenbare protagonist en verzameling antagonisten, weet dan bij deze dat Botho Strauss andere plannen heeft. Een onvoorbereide bijwoning van ‘Trilogie’ heeft als risico dat je een lange, saaie avond tegemoet gaat.
Daarom een korte introductie. Als in de jaren 60 en 70 de roep om politiek en maatschappelijk geëngageerd toneel klinkt, wendt Strauss zijn hoofd minachtend weg. Nonsens vindt hij dit, een leeg ideaal, symptoom van de elitaire oppervlakkigheid die zich van de kapitalistische mens heeft meester gemaakt. Strauss gaat tegen de gevestigde kunstminnende orde in, en schroomt niet hiertoe een stuk te schrijven dat tegen alle regels van het vermaak ingaat. Als publiek zijn we simpelweg getuige van korte en langere ontmoetingen tussen de verschillende personages, aan de vooravond van de opening van een kunsttentoonstelling. Strauss heeft weinig sympathie voor zijn eigen personages. Oppervlakkigheid, overspel, gedeelde mislukking en schone schijn, zijn de lijntjes waardoor de personages ter nauwernood met elkaar verbonden blijven.
Toch heeft de liefde een plek in dit stuk, zij het verborgen in een verzuchtende monoloog van theaterdirecteur Moritz. Als hij spreekt, fixeren rondom hem de rest van de personages tot ze zelf een schildering vormen. Daar staan niet langer levende mensen, maar oppervlakkige schetsen van mensen. Althans, als wij door de ogen van deze elitaire kunstminners zélf kijken.
Let op de mooie mise-en-scène; schilderingen! Het spel van enkele acteurs is daarentegen wisselvallig.
Een weldadige toneelavond. 17 Personages tijdens de opening van een schilderijententoonstelling. De eenarmige suppoost, het verknochte echtpaar, de verkrampte romanlezer en al die liefdesschijnbewegingen. Mooi is ook de toneelspeler die de liefdesperikelen van zijn jarige zoon maar niet kan vatten. Die zoon, ook acteur maar minder succesvol dan zijn vader, is verlaten door zijn vriendin -maar ze belt morgen-, krijgt een wandlampje en een ‘tergtrui’ cadeau. In de keuken van de menselijke emotie moet je voorzichtig zijn met roeren, aldus zijn vader. Over het tentoongestelde denkt iedereen het zijne. Er is ook geen samenhang, zegt Moritz, de conservator. Ik laat het gewoon zien. Datzelfde doet De Tijd. De acteurs zijn zo goed, de tekst en het spel zo vol subtiele vondsten. En dan dat voetje van Warre Borgmans er ook nog bij…
Literatuurwetenschapper Harold Bloom zegt dat literatuur ons kennis laat maken met de verschillende mensen die er in de wereld zijn. Wat dat betreft schiet het lekker op met de zeventien personages in Botho Strauss’ ‘Trilogie van het Weerzien’. Het sterke aan de enscènering van De Tijd/Het Toneelhuis is ook dat al deze personages zeer goed zijn uitgewerkt, bijna intens. Je ziet een tableau van zeventien geloofwaardige individuen en dat is behoorlijk indrukwekkend. Ook indrukwekkend is het raadsel dat al deze verschillende karakters nagenoeg hetzelfde leven leven. Dat de individuen in een kudde leven.
Zwakker vond ik dat er net gedaan werd alsof het stuk, dat in 1977 werd geschreven, nog volledig actueel was. Alsof de landerigheid, de inertheid, de ambtelijkheid van de (culturele) elite onveranderd zou zijn gebleven. Klets! Personages als ‘De schrijver’, ‘De museumdirecteur’, en ‘de kunstenares met matig talent’, zakten dan ook genadeloos door het ijs. Over hedendaagse mensen zouden grote toneelgezelschappen geen lulkoek moeten verkopen; wat dat betreft waardeer ik regisseurs als Ivo van Hove en Theu Boermans toch een stuk beter.
Niettemin, in zijn museale functie, was het een zeer mooie enscènering van een prachtige tekst.