De redding van dit achterhaalde, voorspelbare stuk komt van drie akteurs die spelen alsof hun leven ervan afhangt. Pleuni Touw en Willem Nijholt zijn zijn op dreef als branieschopper respectievelijk chagrijn, maar het is vooral Anne-Wil Blankers die diepe indruk maakt. Het lukt haar van een benevelde Duitse matrone - rijp voor een platte karikatuur, zou je zeggen - een zeer geloofwaardig, driedimentionaal mens te maken. Ze is hilarisch, meelijwekkend en eigenzinnig tegelijk. Nijholt en Touw moeten in het laatste halfuur alle zeilen bijzetten om niet volledig weggespeeld te worden. Al met al: het verhaal ben ik alweer vergeten, maar dat dat Duitse accentje van Blankers zal nog lang in me blijven nazingen.
Hoe doet die vrouw dat toch? Hoe slaagt Anne-Wil Blankers er in om in elke rol zo’n uistraling te hebben dat je alles (een gedateerd stuk, een nurkse Willem Nijholt, een protserig decor, een hoestende zaal) om je heen vergeet en alleen maar naar haar kijkt? Die vrouw had al een Theo d’Or moeten krijgen voor ‘Wilhelmina’, nu moet ze gewoon een Colombina voor deze rol van stevige Duitse beschermengel van Nijholt. Verder valt er in dit Coward stuk ook nog te genieten van Pleuni Touw. De dames ontroeren en amuseren, Nijholt doet alles om dat vooral niet te doen. Dat is een gemiste kans, en daarmee werd het een gemengde avond dus, al met al.