Drie jonge dansers en een gitarist/zanger. Liederen van Brel, Shaffy en zelfs Toon Hermans komen voorbij. Soms rustig, soms uptempo. De dans blijft nagenoeg hetzelfde: alleen maar snel, breed, heftig, met vaak breakdanceachtige bewegingen. En dat gedurende het hele deel voor de pauze. Op een gegeven moment heb je het wel gezien,de uitputting, en begint het voortdurende luidkeelse gehijg je te storen.
Na de pauze de bekende gezichten van de groep en daarbij de vrolijkmakende energie van de songs van Nina Hagen. Tim Persent laat horen dat een tekst van haar (ich bin dein Hund) pure poëzie kan zijn. De ster van de avond is andermaal Heather Ware. Strak, energiek en gefocust danst zij La Hagen. Een bruisend feest voor oog en oor.
Dan wordt een man de vloer opgetrokken en even later volgen er uit het publiek nog negen. Zij dansen als een groepje congresgangers dat nog even de plaatselijke disco bezoekt. Even lekker helemaal los, jongens. Wel gerepeteerd, dat is te zien, maar verschrikkelijk om naar te kijken. En vooral als je je net gelaafd hebt aan een topper als Ware.
Doodzonde om een voorstelling zo te laten eindigen.
Als een verveelde voyeur glurend door het luchtrooster
‘Jaloezie’ is het verhaal van drie vrouwen die verliefd zijn op dezelfde man. De wettelijke echtgenote van de man en twee minnaressen strijden voor de man en onderhouden ondertussen een emailcontact met elkaar.
Op een grote rode sofa, die reikt van het ene uiteinde van het podium tot het andere, voltrekt zich het gevecht tussen de drie vrouwen. Het beeld is tot de kern terug gebracht, maar hoewel dit de nadruk op de tekst legt zorgt dit er vaak voor dat ik in een concentratie-dip raak. Het beeld is statisch doordat de enige beeldwisseling gevormd wordt door de actrices die wisselen in hun plaatsing op de bank. Dit zorgt af en toe voor wat verveling. De lichteffecten en projecties op de achterwand zorgen er in het begin voor dat ik denk dat ik scheel ben omdat ik geen logica of herkenbare vorm kan ontdekken. Na verloop van tijd lijkt de projectie echter op de ramen van de flat waar de dames woonachtig zijn. Ik krijg het gevoel dat ik ook in de flat aanwezig ben en heb het idee dat ik als een voyeur de minnaressen in hun slaapkamer bekijk, glurend door luchtroosters.
Op het acteerwerk van Anne-Wil Blankers, Anneke Blok en Hannah Hoekstra is niets aan te merken, het verhaal is bij tijd en wijle absurd en de taal is vaak scherp waardoor ‘Jaloezie’ zorgt voor een vermakelijke avond. Verder dan een avond entertainment reikt de voorstelling echter niet. Maar veel mensen vinden een avondje vermaak genoeg. Ik was echter blijer geweest met een aantal nieuwe en spannende perspectieven op de idee van de jaloerse vrouw.
‘Geweld is ook een taal, een taal die ik moet leren verstaan’, zegt het slachtoffertje van de loverboy terwijl ze met haar handen haar blauwe plekken probeert te bedekken. Althans dat laat Rob de Graaf haar zeggen. En ook ‘een offer zijn dat voelt zo goed’. Op zich wel mooie zinnen. Maar van een veertienjarige? Een hoerenloper die beschikbaarheid van vrouwen eist, vindt dat hij daar recht op heeft, terwijl hij eigenlijk wil dat er iemand van hem houdt, maar die dan toch blijft denken dat hij tot rust zou komen als hij even aan een vrouw mag zitten. Of de al wat oudere hoer die nauwgezet geld opzij legt omdat ze rijk wil zijn als ze dood is. Leuke redeneringen. Maar origineel?
Mooie zinnetjes af en toe, leuke redeneringen hier en daar. Maar als analyse van de hedendaagse prostitutie vind ik het nogal gemakzuchtig en nogal oppervlakkig. De tekst van De Graaf kan me dus niet echt boeien. En de inhoud van de voorstelling daarmee ook niet. Dat ligt aan mij hoor. Want Hein Janssen bijvoorbeeld vindt het fantastisch.
Het spel vind ik daarentegen wel boeiend. Niet dat van Marien Jongewaard, ik ben niet zo weg van die geëxalteerde speelstijl. Maar wel dat van Cas Enklaar en vooral van Vincent Rietveld. Want die weet in de simpelste zinnetjes drie, vier betekenissen te leggen. Dat doet hij door gespeeld aarzelend naar woorden te zoeken en daarbij delen van de zin een paar keer te herhalen. Bij elk van die herhalingen brengt hij dan net even een ander accent aan. Hij proeft als het ware steeds even een betekenis, en als hij dan uiteindelijk heeft gekozen, hebben we stiekem die andere betekenissen ook meegekregen.
Het slot met de echte liefde in een rechtstreeks tot een toeschouwer gesproken ‘neem me met je mee’ vind ik heel fraai. Het is natuurlijk gespeeld. Maar het klinkt bedrieglijk echt.
Soms wat gerokken. In de laatste scène wordt het wel al te dik aangezet. Maar fascinerend, dat wel.
Oeter-oeter-oeter, breed lachend op de scooter
Na het zien van de voorstelling ‘Zina Neemt de Wijk’, die theatergroep Zina maakte in Groningen, was ik compleet lamgeslagen en daarom besloot ik om naar de nieuwe voorstelling ‘WijkSafari Slotermeer’ te gaan van Adelheid Roosen en haar theater strijdmacht. De dag voorafgaand aan de voorstelling kreeg ik een persoonlijk telefoontje om me te vertellen wat het startpunt van mijn ontdekkingsreis zou zijn en hierdoor kon ik bijna niet meer wachten om in de trein stappen.
Bij ‘Wijksafari Slotermeer’ betreed je de huizen, en daarmee de levens, van inwoners van deze Amsterdamse Tuinstad. Gedurende een periode hebben theatermakers van Zina bij deze mensen ingewoond om hun verhaal te leren kennen en dit is het moment om het door te vertellen. Elke groep toeschouwers komt in aanraking met twee inwoners en leert hen kennen. De inwoners geven een rondleiding door hun levens, hun huizen en hun wijk waarbij samen geluncht wordt, het publiek achter op scooters door de wijk racet, de scooterjongens samen met Roosen een scooterwals rijden en tot slot alle deelnemers met elkaar kunnen napraten onder het genot van een hapje en een drankje.
Roosen heeft een bijzonder integere manier van theatermaken, waarbij het te bewonderen is hoe ze haar makers, de inwoners en toeschouwers vertrouwd laat voelen met elkaar. ‘WijkSafari’ biedt nieuwe perspectieven en vult je eigen verhaal aan met grappige, ontroerend een prachtige verhalen, maar het is jammer dat alle toeschouwers die naar deze voorstelling gaan waarschijnlijk in den beginne al openstaan voor de Ander. Hoewel ‘Zina Neemt de Wijk’ veel theatraler was dan deze nieuwe voorstelling, blijft de manier waarop de makers van Zina er voor zorgen dat mensen met elkaar in contact komen erg bijzonder. Bij de Groningse variant was ik zeer ontdaan, maar in de zon van Slotermeer besef ik me achter op de scooter dat mijn glimlach die dag niet meer van mijn gezicht te krijgen zal zijn. Warmte, openheid en respect zijn de kernwoorden.
Een dictatoriale regie
Door de mangel gehaald en hakkerig wordt het verhaal van Tartuffe en de familie van Orgon opgediend. Naar de gelijknamige tekst van Molière maakten de acteurs van Toneelgroep Amsterdam en NTGent, onder leiding van de Hongaarse regisseur Dimiter Gotscheff, een voorstelling waarin elke scene een afzonderlijk, onafhankelijke schilderij is en de personages enkel met hun buitenkant spelen.
Het verhaal van Tartuffe gaat over de welbespraakte zwerver die de gegoede Orgon overhaalt om zijn dochter aan hem uit te huwelijken terwijl zij eigenlijk beloofd is aan een ander die tevens haar ware liefde is. Daarnaast zorgt Tartuffe er op slinkse wijze voor dat hij het kapitaal van Orgon erft en hiermee het geld voor de neus van Orgon’s zoon wegkaapt. Tartuffe is de welbespraakte intellectueel waarvan ik weet dat hij ook mij kan bepraten. Ik ben zwak voor mensen die mooie zinnen gebruiken, in talloze talen spreken en zich scherp en zonder twijfel kunnen uiten. En Koen de Sutter is zo’n persoon, de mooiste zinsconstructies en metaforen waaien uit zijn mond. Ook refereert deze voorstelling aan de macht die leiders van een geloof hebben over hun schapen. Door Tartuffe’s woorden verliest Orgon zichzelf en Wim van Opbroeck pakt de geweldige mogelijkheid met beiden handen aan om dynamisch van de ene gekkigheid in de andere te schakelen waardoor vooral hij de show steelt.
Hypocrisie staat centraal. De hypocrisie van de daden van Tartuffe, maar ook die van de andere personages en in het bijzonder de zoon van Orgon. Als zijn vader de handpop blijkt van Tartuffe en zijn eigen identiteit totaal kwijt is, is het niet de toestand van zijn vader waar de zoon zich zorgen om maakt, maar het geld dat hij misschien zal mislopen door Tartuffe’s toedoen. In de inleiding is aangegeven dat de regisseur zich identificeert met de meid omdat hij zichzelf, als Hongaar in Duitsland, nog steeds ziet als vreemdeling. De angst voor vreemdelingen zit er zeker in, in een lelijke monoloog van de zoon die een ongemakkelijke schreeuw kannonade uitstort over donker gekleurde mensen, maar eigenlijk is Gotscheff een werkelijke Tartuffe. Als een dictator regisseert hij zijn acteurs in een strakke, dwingende regie, die interessant is, maar de acteurs gebruikt als handpoppen. De regie, en met name de keuze voor de platte speelstijl, voelt dictatoriaal aan, maar zorgt ervoor dat het voelt alsof de personages vast zitten in het verhaal en hier willens en wetens niet uit kunnen ontspannen. Ook de acteurs zijn opgesloten in Gotscheff’s regie en lijken hier niet altijd even tevreden mee. Ik denk niet dat ik graag als acteur met deze regisseur zou willen werken, maar zijn regie geeft wel een interessante extra laag aan de voorstelling.
Tot slot is de vormgeving erg mooi. Het podium is in eerste instantie leeg maar na een korte tijd schiet er gedurende een aantal minuten een grote hoeveelheid confetti de lucht in. Door deze confettibom krijg je het gevoel dat het een leuke, vrolijke avond gaat worden, maar het zet het publiek op de verkeerde been want de wrangheid is gedurende de gehele voorstelling voelbaar. De confetti is juist prachtig omdat deze de bewegingsvrijheid van de acteurs in de weg zit. Het blijft plakken aan lijven en voeten raken er in verstrikt. Ook ik kom er op de eerste rij helemaal onder te zitten en heb op die subtiele manier het gevoel deel te zijn van het verhaal.
Tartuffe is een ingewikkelde voorstelling waar je nog over na kan denken nadat het doek is gezakt, maar snijdt thema’s en vraagstukken aan die nu actueel zijn en mensen eigenlijk al lange tijd bezighouden. Dynamisch en mooi vormgegeven zorgt het er voor dat het publiek er tijdens de voorstelling goed bijblijft.
Gisteren heb ik een erg mooie Tartuffe gezien in de Amsterdamse Schouwburg.
Vooral de uitvoering was op enkele fronten fenomenaal. Wim Opbrouck (Orgon), Frieda Piettoors, Servé Hermans en Koen de Sutter (Tartuffe) speelden energiek, gedreven en kraakhelder. Op ieder willekeurig moment toonden iets dat interessant, grappig, mooi of anderszins boeiend was. Ook de anderen waren goed op dreef, maar hadden iets minder dankbare rollen.
Daarbij speelde de voorstelling ook in een prachtig, en uniek decor. Vier confettikanonnen veranderden het huis van Orgon in enkele spectaculaire minuten confetti-schieten in een feestschuur, majestueus overspannen met serpentines. Een prachtige verbeelding van de armoede in blijmoedige welvaart zonder inhoud.
Het decor, maar vooral de acteerprestaties hielden het schamele publiek (er zaten ongeveer 250 man in de grote zaal) goed bij de les. Er werd veel en smakelijk gelachen om de aangedikte poep, pies en seksgrappen. Die schuurden in deze voorstelling overigens heel wat meer dan normaal gesproken bij Molière het geval is.
Inhoudelijk was de voorstelling ook interessant. Het oorspronkelijke stuk werd grotendeels gespeeld, aangevuld met andere teksten. In Molières’ versie laat de gegoede Orgon zich imponeren door de geraffineerde oplichter Tartuffe, die zich als buitengewoon vroom gelovig voordoet. Orgon haalt hem in huis omdat hij schoon genoeg heeft van de leugenachtigheid en voosheid van de wereld, hij verlangt naar het ware, goede en pure. Het eind van het liedje is dat hij, ondanks alle tegenwerpingen van vrouw en kinderen, zijn dochter aan Tartuffe uithuwelijkt, en zijn huis compleet met inboedel aan hem overdraagt.
Het interessante aan deze enscenering is, dat er niet alleen bij Orgon een steekje los zat, maar dat het met de rest van zijn familie ook duidelijk niet helemaal lekker ging. De zoon is een schuimbekkende racist en dochter een huppelende hormonenfabriek die het doet met een dweil van een verloofde. Ook vrouw en moeder van Orgon zijn volstrekt gedegenereerd. Dat er ook nog een mongoloïde meisje rondstuitert is volstrekt niet raar. In praktische zin lijkt het huishouden zwaar te leunen op de Poolse huishoudster (prijswaardige rol van Piettoors), de enige die van aanpakken weet. Met haar Slavische accent en van dik-hout-zaagt-men-planken-moraal overschreeuwt ze de geestelijke schraalheid. Kortom, het is een stelletje waar je graag bij uit de buurt zou blijven, maar ze zijn vermogend en dus kiest oplichter Tartuffe daar niet voor.
Tartuffe wendt in deze enscenering geen vroomheid voor, maar komt aanzetten met een allegaartje aan geleerdheid en geestelijke wijsheden. Hij citeert teksten van Muller, Yeats, maar ook Wikipedia. Het is kennis zonder achterliggende ideeën of principes. Handig om mee te scoren in de kroeg of een idioot als Orgon om de tuin te leiden.
Het feit dat Orgon te weinig kennis heeft om Tartuffe te ontmaskeren als praatjesmaker, en dat ook zijn verwanten niet echt tegenspel kunnen bieden, maakt dat de oplichter zijn slag kan slaan. Het huis van Orgon is geestelijk failliet en tot op het imbeciele af verrot. Tartuffe is als een schimmel die groeit op een ontwortelde, half-vergane boom.
Ik herkende hierin het idee dat het huidige populisme op de flanken op heeft kunnen rukken, alleen maar bij gebrek aan vitaliteit in het redelijke midden. Het geciteerde fragment van Yeats in de voorstelling was dan ook treffend: “The best lack all conviction, while the worst, Are full of passionate intensity.”
Kortom:een voortreffelijke uitvoering en de wijze waarop ‘de dramaturgieafdeling’ dit stuk heeft geactualiseerd, was van hoog en inspirerend niveau.
Twee algemene opmerkingen naar aanleiding van deze Tartuffe:
1) Ik vond de dramaturgische actualisering, maar ik vraag me af in hoeverre dit soort dramaturgische schema’s doel treffen bij het minder geoefend theaterpubliek (dat de grote zaal bezoekt). En ook vraag ik me af hoe belangrijk die dramaturgische inventiviteit überhaupt is. Hoeveel artistieke meerwaarde levert het spel van actualiseren op? Ware het niet beter als er een nieuw stuk was geschreven met een boodschap met dezelfde strekking? Instellingen als Toneelgroep Amsterdam zouden mijns inziens eens na moeten denken over het uitbreiden van de productieketen en als studio fungeren dat nieuw repertoire tot stand brengt. Dat is veel zinniger arbeid dan de ‘dramaturgische voorbereiding waarin elke steen wordt omgedraaid’. Let op: het is mij niet te doen om een semi-kwezelige reden als “het steunen van toneelschrijfcultuur” maar om het aanzien van het theater. Dat heeft goede scripts met maatschappelijke zeggingskracht nodig om optimaal een rol in de samenleving te kunnen spelen.
2) De maatschappijkritiek in deze voorstelling volgt het inhoudelijke stramien waarlangs het theater, de kunst en andere lieden uit de cultureel verantwoorde hoek zich vaak plachten te bewegen: “De maatschappij is verrot, en als we niets doen, dan gaat het helemaal fout!” Door de samenleving zo in het algemeen als vermolmd, en in afbraak te presenteren, zet de theatermaker/kunstenaar zich niet met de samenleving uiteen, maar keert hij of zij zich er juist vanaf. Precies op dezelfde wijze als de conservatieveling doet. Ik hoop nog steeds op een dramaturgie of een kunst die meer positieve aanhechtingspunten in het heden vindt. Die gebruik maakt van de nieuwe structuren en ideeën die onder de oppervlakte van de samenleving ontstaan en - kennelijk steeds net op tijd - helpen om de door de cultuurpessimisten voorspelde catastrofes af te wenden.
Een beproeving, dit Duister Hart. Voor het hoofdpersonage misschien, voor de toeschouwer zeker. Hoe krijg je een goede acteur zover dat hij letterlijk alle zinnen van een ellenlange monologg met precies dezelfde intonatie uitspreekt ? Hoe maak je van het rijke steminstrument waarover Josse De Pauw beschikt een schurende rasp zonder boven-of ondertonen ? Hoe leg je het aan boord om een relatief eenvoudig verhaal zo te vertellen dat de teoschouwer het op het einde nog niet snapt ? Hoe creëer je het tegendeel van betrokkenheid, zowel bij de acteur als bij het publiek ? Vraag het aan Cassiers, die het met brio voor mekaar krijgt. De gruwel, de gruwel: inderdaad, maar waarschijnlijk niet zoals Conrad het bedoeld had.
Dit is niet de eerste Jakop Ahlbom die ik zie, maar voorlopig wel de laatste. Na enkele producties herken je steeds vaker de geijkte Ahlbomtrucjes en -grappen. Ook in deze voorstelling zijn weer tal van acrobatische hoogstandjes te zien zoals salto’s en sprongen door ramen , deuren, wanden en zelfs een schilderij. Technisch allemaal zeer indrukwekkend, maar meer dan dat is het niet. Het blijft een plat schouwspel.
Wordt de scène met Eyolf op het hobbelpaard niet een beetje te lang uitgesponnen? En is de slotscène niet een beetje te bombastisch, een beetje teveel Abattoir Fermé? Nee. Ik vind dit een meesterwerk. Want dat begin en einde passen perfect bij de keuze van regisseur Susanne Kennedy om van Eyolf een jongen met een verstandelijke handicap te maken (gespeeld door een acteur van het Haagse theatergezelschap van dansers, acteurs, en theatermakers met een verstandelijke beperking).
Er zijn zo’n vijftig tableaus die steeds beginnen met een geprojecteerde tekst, overwegend afkomstig uit Nietzsche’s Also sprach Zarathustra. Maar ook Freud is nooit ver weg in het verhaal. Grieg natuurlijk ook niet, in de door Eyolf gehumde muziek. De acteurs spreken hun tekst (in een bewust gekozen archaïsche vertaling) met aangezette dictie. Bij elke herhaling op een identieke manier.
Kennedy is afgestapt van haar gewoonte de acteurs voortdurend terug te laten kijken (de zaal in), maar verder is haar handschrift niet wezenlijk veranderd. Ook nu weer schragen herhalingen de nauwgezette compositie. Ook nu zijn de acteurs volledig dienstbaar aan die compositie. Ook nu is elk detail trefzeker neergezet. Kleuren, sprekende stemmen, gebaren, geluiden (Remco de Jong en Florentijn Boddendijk) zijn als verfijnde instrumenten op elkaar afgestemd.
Ja, ik vind dit een hele mooie voorstelling!