Ja ja ja, ik heb de gouden tomaatvoorstelling van dit seizoen ontdekt. Ik heb mij anderhalf uur lopen ergeren en dat is voornamelijk de schuld van regisseur Ger Thijs. Deze goede man vindt het nodig geen echte personages neer te zetten, maar karikaturen die anderhalf uur geen enkele ontwikkeling meemaken. Carien Crutzen is anderhalf uur aan het krijsen en verontwaardigt aan het doen en blijft dat ook, al krijgt ze te horen dat haar hele lichaam vol zit met kanker, het lijkt alsof het haar niks doet. Mark Rietman, als de wethouder die ook nog homo is, speelt of helemaal geen homo of een overdreven Gordon-nicht, geen subtiele trekjes van een homo met soms een handje hier of een gilletje daar. René van Zinnicq Bergman is een sul die onder de plak zit bij zijn vrouw (Crutzen) en voelt geen opluchting als zijn vrouw sterft of zich echt ongemakkelijk als Rietman avances probeert te maken, nee hij is gewoon een sul en dat doet hij plichtsgetrouw. En dan de nietszeggende Chileen die ook niks lijkt te voelen. Alle 4 de acteurs zijn door Thijs in een hokje gezet en mogen daar niet uitkomen. Daardoor is er geen enkel moment van rust want dan komt Crutzen er weer door heen en het stuk mag ook niet schrijnen, zwaar en zwart worden. Ieder moment dat dat een beetje gebeurd, daar wordt meteen een grap overheen gegooid. En het decor met het portret van het meisje snapte ik ook niet. Toch een pluspuntje, ook al helpt het voor rest niks: eindelijk weer eens onversterkt. Maar daar wordt het spel jammer genoeg niet beter op.