Ik vond de voorstelling vooral vaart missen; de oogcontacten mochten strakker en lichameijkheid kordater.
Misschien dat ‘extra laagje’. Een eventuele conclusie of boodschap mocht duidelijker worden.
Er waren genoeg elementen aangehaald die verder uitgediept konden worden, en dat gebeurde spijtig genoeg niet.
Wel een pluim voor de puike acteerprestaties en een extra portie tomaten voor het belachelijke publiek. Ze lachten heel de tijd omdat het toch zo “grappig en schattig was”. Neem deze mensen, acteurs eens serieus!
Wouw, dit was dus absurd theater, met debielen. Ze deden het echt onwijs goed, ik vergat zelfs dat het debielen waren, zo goed deden ze het: extreme controle, goede timing, niet van hun stuk te brengen door gehinnik van het publiek. Ik ben daar van onder de indruk. Verder was er een dooie haai op het toneel (!!!), als uitsmijter. Maar het einde kwam toch een beetje abrupt en uit het niets, maar goed, lang leve het absurdisme.
Als de verstandelijke gehandicapte acteurs opkomen is de eerste en moeilijkste slag geslagen. Doordat ze absurde rieten rokjes aanhebben en met schoensmeer zijn ingesmeerd, kijk ik niet meer naar zeven debielen maar naar absurd theater. Gelukkig maar. Het was allemaal heel rustig en mooi. Zo weet ik nu weer dat als je beker stuk is dat je dan eigenlijk meer hebt en dat water uit de kraan een klein wonder is. Toch blijft het erg op afstand en komen al die mooie gedachten niet tot een conclusie. Er mist een laagje.