Cultuurnota 2001-2004
Uitleg over de Cultuurnota
Wij kunnen ons levendig voorstellen dat er Moose-lezers zijn die zich de afgelopen dagen maar één ding afvroegen: Wat is toch de hele tijd die Cultuurnota waar iedereen het over heeft? Daarom een poging tot een heldere uitleg.
De Cultuurnota is het 'vierjarenplan' van het Departement Cultuur van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen. Deze nota wordt eens in de vier jaar opgesteld door de staatssecretaris van Cultuur, in 2000 door Rick van der Ploeg. In de nota staat welke orkesten, musea, theatergroepen, kunstopleidingen, fondsen enzovoort in de komende vier jaar subsidie krijgen, en zo ja hoeveel geld ze krijgen. In totaal is er is er voor de cultuursector in de periode 2001 - 2004 jaarlijks 742 miljoen gulden te verdelen. De staatssecretaris presenteert de Cultuurnota op Prinsjesdag, samen met de rest van de Rijksbegroting. De staatssecretaris bepaalt niet zelf wie er geld krijgt en wie niet. Daar heeft hij of zij een adviesorgaan voor: de Raad voor Cultuur. Bovendien moet de Tweede Kamer akkoord gaan met de plannen.
In de aanloop naar de Cultuurnota 2001 - 2004 zijn de volgende fases te onderscheiden:
- September 1998
Staatssecretaris Rick van der Ploeg treedt aan in augustus 1998. Bij de opening van Het Theaterfestival van dat jaar ontvouwt hij zijn mening voor het eerst: de kunsten moeten een groter publiek bereiken, en dan met name een allochtoon en jong publiek.
- April 1999
De Raad voor Cultuur schrijft een vooradvies aan de staatssecretaris, waarin de Raad de voorlopige beleidskeuzes van de staatssecretaris ondersteunt. Wel is de Raad kritisch over de vermeende invulling van die beleidskeuzes. Ze bepleit in haar vooradvies 'Cultuur voor Culturen' voor een meer pragmatische benadering.
- Juni 1999
De staatssecretaris schrijft de uitgangspuntennota 'Cultuur als Confrontatie'. De uitgangspuntennota is de opdracht die de staatssecretaris geeft aan de Raad voor Cultuur, met de uitgangspunten voor het beleid van de komende vier jaar. In de nota onderstreept hij nogmaals het belang van een allochtoon en jong publiek. Hij wil culturele instellingen die niet drie procent van hun subsidie besteden aan activiteiten voor 'nieuwe groepen' (met name jongeren en allochtonen) een strafkorting van drie procent op hun subsidie opleggen. Ook wil hij dat de kunstensector meer zelfredzaam wordt. Drie weken na het verschijnen van de nota komt de Raad voor Cultuur met een eerste reactie. Ze is overwegend positief.
- September 1999
Eerst moet de Kamer nog akkoord gaan met de uitgangspuntennota. Onder druk van de Kamer moet Van der Ploeg op zijn plannen voor een strafkorting terugkomen. De Raad voor Cultuur komt met een aanvullende reactie op de uitgangspuntennota van de staatssecretaris. De Raad benadrukt dat culturele instellingen vooral op kwaliteit beoordeeld moeten worden.
- Oktober 1999
De staatssecretaris presenteert de nota 'Cultureel Ondernemerschap', waarin hij de kunstenwereld oproept actiever te zoeken naar de financiering van projecten. Kunstenaars moeten volgens hem niet langer enkel afhankelijk willen zijn van subsidiegelden.
- November 1999
Van der Ploeg krijgt zijn nota onbeschadigd door de Tweede Kamer. Ondanks grote bezwaren die er aanvankelijk tegen de voorstellen waren, neemt een meerderheid genoegen met de toezegging dat kwaliteit in de kunst het belangrijkste criterium blijft.
- December 1999
De culturele instellingen schrijven beleidsplannen en sturen hun aanvragen voor subsidie naar het departement van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
- Januari 2000
De staatssecretaris stuurt een recordaantal van 754 aanvragen voor structurele subsidie ter beoordeling door naar de Raad voor Cultuur. De uitgangspuntennota moet de Raad het raamwerk geven waarbinnen de subsidie-aanvragen moeten worden beoordeeld. Bij een eerste beschouwing concludeert de Raad dat veel aanvragers van een kwalitatief hoog niveau zijn. Ze adviseert dan ook het budget voor cultuur uit te breiden.
- Januari-maart 2000
De verschillende commissies van de Raad bespreken de subsidie-aanvragen. Dit mondt uit in een preadvies aan de Raad. D66 Tweede Kamerlid Boris Dittrich wil van Rick opheldering over de onafhankelijkheid van de Raad voor Cultuur. Theatermakers zijn inmiddels druk aan het lobbyen.
- Maart-april 2000
De pre-adviezen van de commissies worden integraal behandeld in de Raad, waarna het definitieve Advies wordt vastgesteld.
- 15 mei 2000
De Raad voor Cultuur beslist over de subsidiaanvragen en schrijft het advies 'Van de schaarste ende overvloed' aan de staatssecretaris van OC&W. De kunstwereld reageert verbijsterd, teleurgesteld en boos. Een enkeling is blij.
- Zomer 2000
Convenantsbeprekingen: het ministerie van OC&W overlegt met provinciale en gemeentelijke overheden over de verdeling van lasten.
- Juni-augustus 2000
Begin juli brengt de Raad advies uit over het kunstvakonderwijs. Dit advies is een aanvulling op het Cultuurnota-advies.
- 19 september 2000
Op Prinsjesdag presenteert de staatssecretaris de definitieve Cultuurnota 2001 - 2004. Nu wordt duidelijk in hoeverre hij de adviezen van de Raad voor Cultuur overneemt.
- Oktober-november 2000
Tijdens de Algemene Beschouwingen toetst de Tweede Kamer de nota. Alle hoop voor De Appel is hierop gevestigd. De Kamer kan namelijk de nota afkeuren of voor verbetering terugsturen naar het ministerie.
- 1 januari 2001
De plannen treden in werking. Sommige gezelschappen zullen zonder structurele inkomsten niet anders kunnen dan zich opheffen. Sommige gezelschappen zijn de komende vier jaar verzekerd van inkomsten. Instellingen die het niet eens zijn met hun beoordeling kunnen juridische stappen ondernemen om alsnog een positief advies te krijgen. De procedure is echter lang en veel gezelschappen delven voor de uitslag het onderspit.