oude meuk

Regiedagen 2002

Maxirecensie 'Hamlet'

Tijdens de Regiedagen zal een team van drie theaterwetenschapstudenten zich voor Moose wijden aan recensies van de afstudeervoorstellingen. Ditmaal: Willem de Vlam over Christiaan Mooij's 'Hamlet' (gezien: 17/4/02 en 22/6/02).

In de cockpit bij Hamlet

Ruziënde stemmen in het donker. Dan laarzen. Het geluid van honderden marcherende laarzen, een onzichtbaar leger, dendert dwars door het publiek heen. Dan "zijn of niet zijn" in allerlei verschillende talen waarna Hamlet opkomt en Horatio aanspreekt: "Horatio, ik ben dood jij leeft. Leg goed uit wie ik was waarvoor ik stond aan wie het wil weten. Heb je me ooit gekoesterd in je hart, ontzeg je de gelukzaligheid nog even. En haal in deze wrede wereld adem in pijn en vertel mijn verhaal."

Zo opent Christiaan Mooij zijn afstudeervoorstelling. Hamlet is bij aanvang al reddeloos verloren en de dreunende soldatenpas voorspelt weinig goeds. Zijn verhaal wordt ons verteld door Horatio, die al die vijfhonderd jaar "in pijn adem heeft gehaald" met dit ene doel: ons doen begrijpen wat voor man Hamlet was, hoe het voelt om niet in je eigen tijd thuis te horen. Horatio kent niet alleen de afloop van het verhaal, hij kan ook vergelijkingen trekken naar twintigste-eeuwse ontwikkelingen, taal, muziek, en kledij: Het geluid van marcherende laarzen, de muziek van Rammstein, de fluorescerende kleuren in de kostuums van Hamlet en Horatio zelf.

Een deel van de speelvloer is bekleed met een laag zwarte korrels in de vorm van een vierkant in een schuine hoek op het toneel geplaatst. Middenin staat een groot, rood, vierkant blok, dat, eenmaal uitgevouwen, met zijn gele binnenkant dienst doet als troon, graf en kamer. Tegen de achterwand hangt een doek met een grillige print die aan de lijnen van een vingerafdruk doet denken. Aan deze wand verschijnen de brieven van Hamlet, tekens van de ondergang, in oplichtende letters.

De belichting is in één woord prachtig. Voor iedere scène werd een totaal andere theatrale ruimte gecreëerd. Mooij maakt van dit middel op een indrukwekkende manier gebruik. Het ene moment rekt hij de ruimte op, tot ook het publiek erdoor omgeven wordt: De acteurs spelen voor, tussen, achter en mét de toeschouwers. Wanneer een andere scène de totale aandacht vereist, krimpt hij de ruimte in tot een lichtvlek in de duisternis. Dit uitrekken en inkrimpen van de ruimte geeft de voorstelling een toegevoegd ritme, als van een ademhaling. We zitten binnenin een levend, ademend wezen. Mooij heeft zowel zijn regie als zijn bewerking zo weten in te richten dat het verhaal van Hamlet zich niet meer afspeelt in een wat obscuur slot in Denemarken, maar diep binnenin het hart, de ziel van een mens.

De bewerking lijkt een dergelijke werking eveneens te beogen. Mooij en dramaturge Eva Riem hebben verschillende Hamlet-vertalingen samengevoegd en die gecombineerd met fragmenten uit de 'Hamletmachine' van Heiner Müller. Deze rauwe, compromisloze tekst hebben ze zo weten in te voegen in dat er tussen Shakespeare en Müller een dialoog ontstaat. Shakespeare schreef over verdriet, wanhoop, eenzaamheid en doodsverlangen, Müller voegt daar woede, frustratie en opstand aan toe: "Moet ik je erop helpen, oom? Doe je benen wijd, mama!".

Bij Müller identificeren de personages zich met de gehele mensheid: "Ik ben Ophelia. Die de rivier niet bij zich hield. De vrouw aan de strop. De vrouw met de doorgesneden polsen. De vrouw met de overdosis, op de lippen sneeuw. Gisteren ben ik opgehouden met zelfmoord plegen." Ophelia (Joëlke Sanderse) staat hier met een verstarde, bijna doodse blik in een baan van helder wit licht. Ze glijdt spookachtig naar ons toe, de vermoorde vrouwelijke geest. Ophelia krijgt in deze scène een allegorische kwaliteit, die Sanderse op een volkomen andere manier vormgeeft dan haar Ophelia van de Shakespeare-scènes. Vrolijk dolt deze Ophelia haar broer Laertes, ze is bedeesd en schuchter als haar vader Polonius haar toespreekt en tot in het diepst gewond als Hamlet haar wegstuurt.

Hamlet zelf is aanvankelijk kalm en beheerst, zoals de eb lager is vlak voor de stormvloed. Michel Sluysmans spreekt de woorden secuur uit, alsof het edelstenen zijn. Hij toont ons een ontwikkelde en beschaafde Hamlet, die steeds minder bij machte is weerstand te bieden aan de tomeloze woede in hem. We zien die woede in het begin alleen nog in zijn ogen, zijn houding verraadt alleen weerzin. Met ingetrokken schouders maakt hij zich smal en gedrongen, alsof hij hoopt zich zo door zijn vervuilde omgeving te kunnen bewegen zonder te worden besmet. Zijn gebaren groeien echter met zijn woede, naarmate hij zich meer overgeeft aan zijn vernietigingsdrang en zich bewust wordt van zijn naderende dood.

Het publiek speelt in die ondergang een dubieuze rol. Niet alleen wensen wij, tragediepubliek, Hamlet te zien lijden en sterven, we zijn in deze voorstelling instrumentaal in het voltrekken van zijn lot. 'The play within the play' is het keerpunt in het toneelstuk, en in deze voorstelling zijn het toeschouwers die dit keerpunt mogelijk maken, want wij zijn hier de acteurs. Leden van het publiek krijgen de tekst van 'De moord op Gonzago' uitgereikt. Nadat hen op het hart is gedrukt bij het acteren vooral niet overdreven met de armen te zwaaien, kruisen de acteurs op het toneel beleefd de armpjes en beentjes en moeten we aan de slag. Na afloop beent Claudius woest weg en weet Hamlet wat hem te doen staat. Ik mocht de rol van de slechterik vertolken (ik deed dat overigens heel niet onaardig) en het was net of ik in het vliegtuig even de cockpit in mocht.

Dit vliegtuig gaat het alleen niet lang meer maken. Het noodlot manifesteert zich in de gedaante van Fortinbras. Fortinbras is hier een kind, dat aan een tafeltje een geel bouwpakket in elkaar zet. Hij verplaatst zijn tafeltje steeds dichter bij het publiek. Wanneer aan het eind het toneel met vernietiging bezaaid ligt, is zijn bouwpakket klaar: het kind Fortinbras, dat uit de destructie een nieuwe wereld moet scheppen, draagt in zijn armen een tank.

Christiaan Mooij gaat met zijn voorstelling verder dan alleen het toneelstuk 'Hamlet' zo mooi als hij kan opvoeren, hij maakt de persoonlijke band zichtbaar, die Horatio, die Mooij, die jij en ik met Hamlet hebben. Zijn drama wordt niet opgevoerd, het leeft in ons. Er is niets in Hamlet, dat niet ook in ons zit en onze wereld is geen haar beter dan die van hem.

W. F. de Vlam

zie ook: 'Hamlet'
en ook: Minirecensies: 'Hamlet'
en ook: Profiel: Christiaan Mooij

praat mee

schrijf een mini