In 2003 heb ik de De Mensenhater van De Paardenkathedraal gezien. Sindsdien is dit stuk één van mijn favoriete stukken. Sindsdien noem ik mijzelf een misantroop. Sindsdien probeer ook ik zoveel mogelijk eerlijk te zijn.
Nu speelt Oostpool De Misantroop. Ik wilde het zien, mijn vader ging mee. Ik ging er heen met de vraag of het me nog steeds tot mijn favoriete stukken behoort. Het antwoord is ja.
Toen het licht nauwelijks merkbaar uitging wist ik dat ik goed zat. Dit werd een mooie avond. En toen kwam Hamlet op, ik bedoel Sanne, ik bedoel Alceste. En hij deed waar hij goed in is, lappen tekst uitspuwen alsof het geen moeite kost. Als een soort Jan Mulder. Doodeerlijk, maar met passie de wereld om je heen zeggen waar het op staat.
Regisseur Erik Whien wilde er geen ‘museumstuk’ van maken. Geen kijkje in de 17e eeuw. Dat dit onontkoombaar is als je blijft refereren naar ‘Het Hof’ is een schoonheidsfoutje. Het is een goed ensemble/repertoire uitvoering geworden, zonder veel poespas. Hoeft ook niet, want de tekst werkt op zichzelf al prachtig. Vond de schuimrubberbank eigenlijk al genoeg decor.
In de categorie ‘beetje jammer’: De maatpakken van TGA (Ze werken, maar het is zo standaard). De muziek. (Knalde er veel te hard in). Het gevoel dat het beter had kunnen zijn met betere acteurs in de bijrollen. (Maar dat ligt ook aan de rollen)
Ach. Ik moet niet zeuren. Ik heb een fijne toneelavond gehad. Genoten van de tekst, geglimlacht om het spel en trots linksgehobbyd. Oh en mijn vader, op zich geen toneelliefhebber, vond het boven verwachting leuk. (Dat is een heel groot compliment)