Een verbrokkelde toren van verwachtingen
Blasted, het eerste en misschien meest controversiële werk van Sarah Kane gaat over een meisje, Cate, en een journalist, Ian, die in de veiligheid van hun gezamenlijke hotelkamer de eenzaamheid willen verdringen, warmte en liefde zoeken terwijl de buitenwereld wreed verandert. Het duurde dagen voor ik iets durfde te schrijven over deze voorstelling. Sarah Kane kent vanaf het eerste jaar van mijn studie al mijn grote bewondering en haar teksten weten me dieper te raken dan menig toneelauteur ooit heeft kunnen doen. Door deze waardering ging ik met toren hoge verwachtingen en diep in mijn onderbuik een bangige jeuk naar de interpretatie die de Toneelschuur dit seizoen het publiek voorzet.
Teleurstelling, en daarmee de eerste tomaat, was het eerste gevoel dat zich meester van me maakte. Een bijna infantiele Cate riep een vreemd gevoel bij me op en liet mijn sensitieve armhaartjes lichtelijk rijzen. Het kinderachtige gedrag en gebruik van de stem van Eline Camp nemen de kracht die Cate in de tekst op momenten nog lijkt te kennen totaal weg.
Tomaat numero twee staat voor een, naar mijn mening, verkeerde behandeling van de eerste twee delen. Blasted is opgebouwd in drie delen: een socio-realistisch deel, een surrealistisch deel en een expressionistisch deel. In het eerste deel wordt een conventioneel beeld geschept over een relatie tussen twee mensen, een vreemde relatie misschien, maar een relatie. In het tweede deel wordt de relatie tussen Cate en Ian absurder en dit deel eindigt met het door de soldaat betreden van de hotelkamer. De grootste zwakte van de eerste twee delen in de enscenering van de Toneelschuur is voor mij het gebrek aan een goede opbouw van het verhaal en de spanning. Door dit gebrek komt de soldaat uit het niets waardoor een aantal toeschouwers dit logischerwijs als een grap beschouwt, wat het zeer zeker niet is!
Twee geweien krijgt deze voorstelling daarentegen wel voor het laatste expressionistische gedeelte. Na het exploderen en het instorten van de hotelkamer weten de acteurs, over het algemeen Peter Blok, me te pakken (gewei één). Kane dwingt de personages in een korte opeenvolging tot zoveel afgrijselijk en mythisch voordoende acties die als onwerkelijk en fake over kunnen komen als er door de makers niet enorm veel energie en subtiliteit wordt gestoken in de behandeling ervan. Delpeut en zijn acteurs slagen er in deze laatste scènes goed in om de stof die Kane ze aan heeft gedragen eerlijk te gebruiken, waardoor de eenzaamheid en pijn die de personages in dit laatste deel verdragen, of niet, je ogen uitzuigen (gewei twee).
Tot slot een laatste gewei omdat deze voorstelling, ondanks het niet met een zegenvlag op mijn toren van verwachtingen kunnen staan, er voor heeft gezorgd dat deze tekst net als haar andere parels van tekst niet met Kane ten onder zijn gegaan en nog steeds gevierd worden in het theater van vandaag.