Opzich ben ik niet zo’n fan van kluchten. Doorgaans is het gewoon een avond ontspannen lachen en verder kun je er weinig mee. Voordeel is wel dat je zeker weet dat je geen vaag, onbegrijpelijk stuk voorgeschotelt krijgt, waar je zo nodig nog minder uit kan halen. Ik ging zonder verwachtingen de zaal in en het viel me alles mee! Leuke cast, uitstekend verhaal. Anniek Pheifer - als een bevallig engeltje - huppelt in het rood het podium over. De eerste scene vond ik wat al te flauw en te doorzichtig (tomaat voor het zwakke begin), maar hierna kwam het lekker op gang. Romijn Comen zette een vreemde snuiter neer die zwaar overarticuleerde. In het begin dacht ik dat hij gewoon voor het eerst op het toneel stond, maar omdat het zo consequent werd volgehouden, werd het wel grappig (geweitje, alsjeblieft). Sowieso waren de karakters totaal niet geloofwaardig, maar dat gaf niet, want ze leende zich goed voor dit verhaal. Peter Tuinman was als rijke rijke excentriekeling fantastisch (dik gewei)! De bewegende, reflecterende bloemachtige mechanismen zeiden me niet zo veel (tomaat voor overbodigheid SPLAT!). Van het licht is me niets opgevallen, dus dat is altijd goed! Al met al blijft het een klucht, maar dan wel een hele goede.
De mens blijft een lijdend wezen, maar de show en het spektakel nemen tijdelijk gewicht weg. De directeur opent met een kleine ode aan het theater - en dan barst het feest los. Zoals al eerder is opgemerkt, droeg ‘de Bonte Bende’ (zoals de figuranten worden genoemd) bij aan de circusvreugde, maar was het explosiever geweest als een en ander iets synchroner liep. Er was wel een heerlijke, ritmische golfbeweging. De langzame stukken waarin directeur en stalmeester met echo dreigen en de wervelende showtjes van vrouw- en dochterlief. Die showtjes gaven het stuk wel de juiste dynamiek, maar inhoudelijk droeg het helaas geen donder bij. Michael Pas werd genomineerd voor de hoofdprijs, maar ik vond hem juist niet zo knap doseren. De clown, het naieve, onbevangen kind, kan mij pas interesseren als de worstelingen oprecht zijn. Daarbij kan hij in sneltreinvaart tussen de meest extreme emoties schakelen, maar het moet geen effectbejag zijn - en daar leek het bij deze clown een beetje op. Vooral zijn verdriet vond ik moeilijk te geloven, het leek mechanisch getimed en geforceerd. Ook werden veel grappen in de tekst gezocht, flauw, maar ook jammer omdat de clown nu juist in staat is om in een trage, universele beeldtaal te confronteren. De enige clownsbewegingen (act met hamer en die met geweer) waren wel erg goed! Waarom niet meer van dat? Thomas de Bres vond ik nu wel weer goed doseren. Hij was gemeen, hij was de macht, maar wel met fantasie - en daarom minachtte hij de domme gemeneriken en respecteerde hij de creatieve mens.
Prachtig beeld! Decor, licht, kostuums (vooral die van de directeur) waren fabuleus!!! Het leek een grote opmaat naar een lofzang op De Droom. Alleen sterft een droom met de slapende en blijkt fantasie te overlappen. Ik vond het toch een kleine dromen-doder.