Ze zien er slecht uit Mara van Vlijmen en Vincent Rietveld. Witte gezichten. Vochtige ogen. Crisis zo te zien. Het huilen staat ze nader het lachen. Ze vertellen dat het niet is gelukt. Dat ze geen voorstelling hebben. Geen geld vooral. En geen tijd. Ook door problemen op het persoonlijk vlak. Dat Mara twintig keer per nacht wakker werd omdat haar baby huilde. Het zou me niet verbazen hij haar echt twintig keer per nacht van haar slaap beroofde. Maar we lachen. We denken dat ze straks toch nog gaan beginnen. Dat het niet echt is. Want het is theater.
Wat ze zouden doen als het wel gelukt was om een voorstelling te maken? Ons de schoonheid van ellende laten zien. De relatie crisis-schuld-schuldig uitleggen. Ons de sensatie van de smaak van tulpenbollen laten voelen. Astrid Joosten bellen. Grappen maken over Rijkman Groenink. Vijfentwintig zzp’ers op laten draven, want de crisis is een kans voor zzp’ers. In geuren en kleuren de jaarlijkse schuldvereffening in een middeleeuws dorp uit de doeken doen, grappen maken over Stefan de Walle, de vraag stellen of er minder hebzucht was in 1430, het geluk laten zien van een man die wel zijn schuld heeft afbetaald, in een maillot rondlopen.
Zo’n twee uur zou de voorstelling duren. Er zou heel vaak gelachen worden in de zaal. Want de ene scène zou nog hilarischer zijn de andere. Ondanks dat het steeds over de crisis gaat. En over schuld. Tegen het eind als Rietveld in een maillot, of in een negligé, een dansje maakt, want dat doet hij nou eenmaal graag, zou een deel van het publiek vinden dat die scène een beetje te lang duurt. Toch zou iedereen tevreden naar huis gaan. En iedereen zou vrienden aanraden om er ook naar toe te gaan.