Wikkers voor de klas. Kunstenaars die een uitkering krijgen in het kader van de Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars kunnen een opleiding krijgen om kinderen in het lager onderwijs in contact brengen met kunst. Staatssecretaris Van Leeuwen speelt dinsdag in Rotterdam persoonlijk 'Blues in E' als startsein voor het landelijke project Beroepskunstenaars in de klas. De opleiding komt in Amsterdam, Enschede, Groningen, Rotterdam en Tilburg. "Het project is één van de concrete uitwerkingen van het cultuurbeleid van staatssecretaris van Leeuwen, dat zich richt op jongeren in het primair en voortgezet onderwijs. Door het project komen leerlingen vroegtijdig in hun schoolloopbaan in contact met kunst en kunstenaars. De kunstenaar, die in contact komt met de ontvankelijkheid van jonge mensen, kan nieuwe inspiratie opdoen", aldus het ministerie. Later zullen ook niet-WIKkers mee kunnen doen aan het project. Directeur Bert Holvast van de Federatie van Kunstenaarsverenigingen is zeer te spreken over het project: "Er gebeurt veel te weinig aan kunsteducatie. Het moet weer een serieus vak worden, waarbij je inderdaad kunstenaars inschakelt. In alle serieusheid, gevoel voor schoonheid bevordert ook het gevoel voor normen en waarden, dat hoort er echt bloedserieus bij." (ANP, 2/10/02)
Op theaterscholen zijn er meer actrices dan acteurs, maar er zijn relatief weinig rollen voor vrouwen in toneelstukken en films. Daarnaast verdienen vrouwen in de podiumkunsten per jaar gemiddeld tienduizend gulden bruto minder dan hun mannelijke collega's. Deze conclusies worden getrokken in het rapport 'Rollen en Rolpatronen' dat in opdracht van het Theater Instituut Nederland werd verricht door onderzoekers van de Universiteit Utrecht. Het is onderdeel van een Europees onderzoek naar de positie van mannen en vrouwen in kunst en media. De onderzochte groep verdiende, met inbegrip van uitkeringen, in 1999 bruto gemiddeld ruim 53.000 gulden. Meer dan veertig procent van de podiumkunstenaars ontving in 1999 een WW-uitkering. Van de Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars (WIK) wordt maar zelden gebruik gemaakt. Slechts vijf procent WIKt. Het bruto uurloon binnen de podiumkunsten schommelt rond de dertig gulden. Slechts zes procent van alle podiumkunstenaars werkt uitsluiten binnen het vak. De inkomensverschillen tussen mannen en vrouwen komen vooral voort uit verschillen in het aantal gewerkte uren. Vrouwen hebben een gemiddelde werkweek van 15,8 uur en mannen werken ongeveer 21 uur per week. De onderzoekers hebben ook een oplossing om dit inkomensverschil op te heffen: choreografen, regisseurs en schrijvers zouden het aantal vrouwenrollen in hun stukken moeten uitbreiden. (Parool & VNG, 27/5/00)
Steeds meer kunstenaars in Nederland maken niet langer gebruik van subsidies, bijstand of speciale regelingen. Volgens Jacques Verduyn Lunel van de Federatie van Kunstenaarsverenigingen hebben veel kunstenaars er genoeg van dat hun werk keer op keer door subsidiënten tegen het licht wordt gehouden: zijn ze wel vernieuwend en oorspronkelijk genoeg. "Ze moeten herhaaldelijk op auditie en dat is in de rest van de samenleving ook niet zo", aldus Verduyn Lunel. Het is echter moeilijk om de afname van het aantal kunstenaars in de bijstand met cijfers te staven. Er zitten nu zo'n 1000 tot 1500 kunstenaars in de WIK, de nieuwe Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars, maar niemand weet hoeveel van de bijstandsgerechtigden in Nederland kunstenaars zijn. Dat komt mede doordat zij dit meestal niet van de daken schreeuwen. "Het werkt natuurlijk niet als reclame voor je, als iedereen weet dat je van de bijstand afhankelijk bent." (Parool, 7/5/99)
Vanaf 1 januari 1999 geldt voor beginnende kunstenaars een nieuwe wet: de WIK (Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars). Kunstenaars hoeven dan niet meer in de bijstand en zijn vrijgesteld van sollicitatieplicht. Ze krijgen een uitkering van 70% van de bijstandsnorm, maar mogen ongeveer 750 gulden per maand bijverdienen, en van dat verdiende bedrag mogen beroepskosten worden afgetrokken. Een kunstenaar mag vier jaar WIKken, verspreid over tien jaar. Het geld dat dit voor de overheid opleverd wordt gestoken in 'flankerend beleid'. Hiervoor is de Stichting Podiumkunstwerk verantwoordelijk. Die zorgt bijvoorbeeld voor omscholingscursussen en belastingadvies. (Theatermaker, 1/11/98)