Programma GroenLinks
Kunst kan verrassen, stimuleren en inspireren. Kunst daagt de samenleving uit en houdt deze spiegels voor. Schoonheid en esthetiek zijn lange tijd voorbehouden geweest aan een kleine groep, maar maken tegenwoordig deel uit van het dagelijks leven van steeds meer mensen. Aan vrijwel elke huiskamermuur hangt tegenwoordig wel iets van moderne kunst. Daarbij komt veel tot stand zonder de financiële steun van de overheid. Denk bijvoorbeeld aan belangrijke delen van sectoren als film, letteren, popmuziek, nieuwe media en vormgeving.
Dat positieve klimaat kent als risico dat de kunsten steeds verder commercialiseren. Het aanbod zoekt daarbij de koopkrachtige vraag op, en voor een kritische, onafhankelijke stem in de kunsten komt dan minder ruimte. Een actieve cultuurpolitiek van de overheid kan dat voorkomen. Een actieve cultuurpolitiek is erop gericht om creativiteit te stimuleren, onder andere door kunsteducatie in het onderwijs te bevorderen en door als overheid zelf kunst te kopen. Daarnaast moet de overheid openheid en nieuwsgierigheid stimuleren. Kunst is immers ook het recht op onaangepastheid, waardoor een open kunstklimaat en een gevarieerd aanbod ontstaan.
Kunst is grenzeloos
Kwaliteit staat van oudsher voorop in het kunstbeleid. GroenLinks zet daar openheid en nieuwsgierigheid naast. Nederland is opgebouwd uit vele subculturen, vele smaken en levensstijlen en vele, vaak botsende, meningen over wat het goede leven zou moeten zijn. Kunst- en cultuurbeleid moet daarvan een weerspiegeling zijn: culturele variatie en cultureel verschil bieden mensen keuzevrijheid zonder dat ze zich buitengesloten of marginaal hoeven te voelen.
Openheid betekent onder meer jongeren en allochtonen een steviger plaats geven in het cultuurbeleid en de culturele praktijk. Dit betekent niet dat alle kunstenaars en kunstinstellingen plotseling gelijkelijk gedwongen moeten worden hun aanbod af te stemmen op een jong of van kleur verschietend publiek. Op dit punt heeft Paars de plank misgeslagen. In plaats van minder aandacht te geven aan westerse kunst en cultuur, kiest GroenLinks ervoor om deze te versterken en daarnaast extra aandacht en geld te investeren in niet-westerse kunst en cultuur.
Stimulerend kunstenaarsbeleid
Actieve cultuurpolitiek uit zich in een stimulerend kunstenaarsbeleid, dat zich richt op goede scholing, faciliteiten en arbeidsvoorwaarden. Dat kunstenaars nu maximaal vier jaar een geringe bijdrage van de overheid kunnen krijgen, is onvoldoende. De belangrijkste voorwaarde voor een breed en rijkgeschakeerd kunstaanbod is de aanwezigheid van voldoende verschillende kunstenaars. Jonge mensen, ook met niet-westerse achtergronden, kunnen gestimuleerd worden tot het kunstenaarschap. Daarbij blijven artistieke drijfveren, ambities en kwaliteiten maatgevend.
Raad voor Cultuur
Kwaliteit, culturele openheid en vernieuwing moeten wat GroenLinks betreft zwaar wegen bij de verdeling van subsidies. De beoordeling daarvan gebeurt nu door de Raad voor Cultuur en haar vele commissies en door de kunstfondsen. Meer publieke verantwoording, regelmatige wisseling van leden en beoordeling van aanvragen door meerdere commissies kunnen de kwaliteit van de keuzes verbeteren. Het is van belang dat de culturele diversiteit van deze instituties wordt vergroot.
Broedplaatsen
a. Kleinschalige kunst en cultuur worden gestimuleerd. Er komt meer nadruk op ondersteuning van o.a. het clubcircuit, kleinere theaters en kleinschalige musea. Het rijk stimuleert de totstandkoming van zogenaamde broedplaatsen - culturele laboratoria waarin met nieuwe vormen en kunstuitingen wordt geëxperimenteerd.
b. Er komt een nationaal stimuleringsbeleid dat gemeenten aanmoedigt culturele vrij- en broedplaatsen te behouden of te creëren door verouderde wooncomplexen of leegstaande fabrieksruimten ter beschikking te stellen voor culturele initiatieven.
Kunsteducatie
a. Kunsteducatie krijgt een belangrijke plaats in het onderwijs. Lokale overheden hebben daarbij ten aanzien van het primaire onderwijs een eigen rol. Ter stimulering van kunsteducatie komt er een project Kunstenaars voor de klas.
Kunstenaars
a. In de komende periode komt een kunstenaarsbeleid tot stand. Dat is onder meer gericht op het vergroten van het aantal ateliers en bedrijfsruimtes, investeringssteun, bijscholingsregelingen, exportbevordering en bijzondere fiscale maatregelen.
b. Er komt een volgrecht dat de kunstenaar het recht geeft op een percentage van de koopsom als de koper van zijn werk dat werk doorverkoopt.
Participatie jongeren en migranten
a. De programmering van kunstinstellingen moet sterker worden toegespitst op jongeren en allochtonen. Gestreefd wordt naar evenredige participatie van jongeren en nieuwe Nederlanders, hetgeen ook in de staf tot uitdrukking moet komen.
b. Er komt grotere openheid in de procedures rond benoemingen van personen in de keuringscommissies voor kunst en cultuur. Deze commissies moeten democratischer en diverser van samenstelling worden.
Raad voor Cultuur
a. De onafhankelijkheid van de Raad voor Cultuur wordt vergroot door deze los te koppelen van het ministerie van OC&W. De Tweede Kamer wordt de belangrijkste opdrachtgever.
b. De systematiek van vierjaarlijkse subsidieverlening moet worden losgelaten, zodat bij subsidies variabele termijnen kunnen worden gehanteerd en een negatief kwaliteitsoordeel niet per definitie leidt tot opheffing.
Amateurkunst
a. Er komen meer mogelijkheden om laagdrempelig met kunst en cultuur bezig te zijn, zoals goedkope oefenruimtes, ateliers en openbare internetfaciliteiten. Daartoe worden gericht extra middelen aan de gemeenten verstrekt.
Financiële impuls
a. Aan het einde van de komende kabinetsperiode wordt tenminste één procent van de rijksuitgaven besteed aan het kunstbeleid. Deze extra impuls komt vooral ten goede aan (ver)spreiding van het professionele cultuuraanbod en kunsteducatie. Een deel van het extra geld ten behoeve van kunst en cultuur wordt besteed aan kunst in de publieke ruimte.
Uit het verkiezingsprogramma 'Overvloed en onbehagen', te downloaden op: www.groenlinks.nl