Oud Archief

Omballing

Bier is bitter, bier is best

Roel Verniers -directeur van Het Theaterfestival Vlaanderen- zingt rond een uurtje of half elf 's avonds een klassieker van Rob de Nijs: "Ik was zestien, en jij was achtentwintig". "En van de liefde wist ik nog niet veel" vielen we haastig in. "Maar ik begreep wat jij me wilde zeggen". Hij kan goed zingen. En de zestiende editie van Het Theaterfestival kan loos gaan. De jongere Vlaamse broertjes van de calvinistische crème-de-la-crème weten hoe je theater moet vieren. Tijdens de receptie is er bier met frieten en smoutebollen, verzorgd door friteskraam Decorte. Quelle dramaturgie!

We bevinden ons in het Kaaitheater, in Brussel-Noord. Dat is de bedrijvenbuurt. Grote kantoren, grote hotels, welige hoerderij en oppassen bij het pinnen. De centrumring van Brussel loopt voor het theater langs. Buurman is een grote Citroëngarage en showroom. België; het is er toch heel anders. Maar Moose raakt er thuis. Vorig jaar zetten wij nog onze eerste voorzichtige schreden in het Vlaamse festival, nu worden we groots ontvangen. De entree van het Kaaitheater is opgeluisterd met het logo van het festival op houten stokken: een erehaag van zwarte Moose-koppen. De dag kan niet meer stuk.

Om een uurtje of zes is de officiële opening. Enkele woorden van de Vlaamse directeur (dat zijn hart breekt omdat zijn dochter huilt, ze is een maand oud en ook in de zaal), bedankjes, mededelingen. De State of the Union is aan Oscar van Woensel. En gaat op z'n Van Woensels: "Dit is de derde toespraak die ik hou in mijn leven. Ik ben 31 jaar. De andere twee waren op begrafenissen. En ze waren heel kort."

Hij staat in een zwart shirt met lange mouwen en een vale zwarte spijkerbroek achter een katheder. Hij wrijft met zijn hand over z'n hoofd zoals hij alle personages, door hem gespeeld, laat doen. Wrijven, aarzelen, slikken, hortend praten. Het pleidooi is er niet minder om. Hij springt op de bres voor het toneel dat de onvolkomen, onlogische en ploeterende mens een stem geeft, dat tot nadenken stemt, bewustzijn creëert en grappig is. Tegenover het theater dat afleidt, dat je de verrotte wereld doet vergeten. Sprookjes (leugenachtige verbeelding waarin het verhaal logisch is en goed afloopt), Circus (kunstjes doen zonder kwetsbaar te zijn) en de Kermis (effectenjagen als doel, niet als middel) zijn -wanneer ze in het theater terecht komen- grote gevaren.
Zo. Dat het maar weer eens gezegd is.

En we zien de Stukkenmakers. Vanuit oranje stoeltjes met lichtballen eronder doen negen toneelsschrijvers samen met hun lievelingsacteurs eigen teksten. Ze jammen en jazzen met elkaar en met de "muzikale score" van Rick de Leeuw en kornuiten. Ze gaan het in Amsterdam nog eens doen en het is aan te raden. Maar het is warm in de zaal en de teksten vervallen meer en meer in eenzelfde ritme. We beginnen te knikkebollen en verlangen naar het busje naar huis. Op de heenweg zaten we naast Marie José (Grotenhuis) en Schelto (Patijn). Zij zitten in de raad van toezicht van Het Theaterfestival, wij delen autodrop uit. We informeren naar hun voorstellingsbezoek, we praten wandelgangen en plassen op Hazeldonk-West. In de bus terug gaan de schoenen uit en kletsen we wat na. Alsof het allemaal de gewoonste zaak van de wereld is. "Maar ik begreep wat jij me wilde zeggen. Ik was geen kind meer", neurieden we op de fiets naar huis. We zijn achtentwintig geworden.

zie ook: Moose op Het Theaterfestival 2002
en ook: Songteksten.nu: 'Het werd zomer'


Omballingen index

praat mee

schrijf een mini